Foto: Vinnie De Craim
Opinie - Monika Triest

Enkele bedenking bij het proces van Sanda Dia

Het uitermate gewelddadig, mensonterend en risicovol doopritueel waarbij Sanda Dia het leven liet, roept veel vragen op. Waar komt zoveel agressiviteit vandaan en hoe is het zover kunnen komen? Misschien leert dit voorval wel iets over hoe onze samenleving in elkaar zit.

maandag 20 maart 2023 12:10
Spread the love

Mijn directe aanleiding voor deze bijdrage is dat ik vorig jaar, op de Ossenmarkt in Antwerpen, toevallig getuige was van een deel van een doopritueel. Het gebeurde op klare dag, openlijk, waarbij studenten moesten gehoorzamen aan – althans voor mij – vernederende situaties. Eerst wou ik er foto’s van nemen, daarna was ik te verontwaardigd en beschaamd om dat te doen.

Sanda Dia werd het slachtoffer van een uitermate gewelddadig, mensonterend en risicovol doopritueel. Op dat punt lijken alle partijen het eens te zijn. Voor het Hof, strikt juridisch, zal het dan gaan over wie nu precies van de 18 studenten wat gedaan heeft, en welke straf dan moet gegeven worden.

Los van het juridische blijven echter veel vragen hangen. Alle schachten hebben hun diepe spijt uitgedrukt, maar wat moeten de ouders en de vrienden ermee? En, moet de universiteit ook schuldig verklaard worden, door al deze rituelen toe te laten? Dat zijn moeilijke vragen, maar nog lastiger is de vraag hoe het zover is kunnen komen.

De beste (van de klas)

Blijkbaar was het alom bekend dat de Geuzerommers bijzonder agressief waren en dat het dus een hele ‘eer’ was hun doopritueel te overleven. Want, als je overleeft, getuig je toch van kracht en loyauteit. Je behoort dan tot de ‘besten’. En dan zou je kunnen rekenen op deze ‘broeders’ voor je verdere studie en carrière.

Het feit dat ze zich een bijnaam toe-eigenen maakt dit hele gebeuren nog extra aantrekkelijk. Onvermijdelijk denk ik dan aan de geheime Ku Klux Klan in de Verenigde Staten die, tot vandaag, deze kenmerken vertoont.

Maar de vraag blijft waar deze agressiviteit vandaan komt.

Een eerste antwoord is dat we ermee opgroeien. Vanaf het eerste studiejaar op school moet je behoren tot de besten van de klas. De punten die je krijgt zijn enorm belangrijk voor de rest van je schoolloopbaan.

Vanaf het eerste studiejaar op school moet je behoren tot de besten van de klas

De laatste jaren probeert men dit een beetje te verhullen, soms door woord-rapporten, maar iedereen in de klas weet wie de eerste is. Als deze persoon dan nog het ongeluk heeft geïmmigreerd te zijn en nog problemen met het Nederlands heeft, dan wordt die door de groep klasgenoten beschouwd als ‘Streber’.

Ik heb het meegemaakt dat zo’n getalenteerde jongen in het middelbaar onderwijs verwezen werd naar het TSO. Daar zou hij wellicht minder verwijten krijgen van de klasgenoten, want daar is de competitie niet zo hard als in het ASO.

Leerkrachten staan vaak machteloos tegenover deze dynamieken in de klas en zijn er zich niet altijd bewust van. Het gaat zelden om individuele agressie, eerder als een soort van groepsdynamiek, waarbij het ‘slachtoffer’ weinig kan doen en nog minder aanklachten gaan formuleren.

Waar komt die stille of luide agressie vandaan op school?

Een school is een weerspiegeling van onze samenleving. Dat is een open deur intrappen, maar toch. Iedereen die op de arbeidsmarkt solliciteert of iedereen die voorrang wil krijgen op een lijst van sociale woningen krijgt ermee te maken: de meest bekwame, of de meest hulpbehoevende zal eerst geholpen worden.

De criteria voor deze selecties zijn nooit duidelijk, maar we aanvaarden ze wel. Als een vrouw van kleur ergens solliciteert, zal men haar niet zeggen dat ze de job niet krijgt omwille van haar kleur, maar wel omdat anderen ‘beter in het profiel pasten’ of omdat ‘anderen bekwamer waren’ of omdat ‘anderen meer ervaring hadden.

Met andere woorden, we leveren allemaal een competitieslag, vergelijkbaar met de Olympische Spelen, zonder dat ons ooit duidelijk wordt gemaakt welke de criteria van ‘kwaliteit’ dan gehanteerd werden. In de hele discussie over Vrouwen/mannen bij aanwervingen gaat het nooit over mogelijke ‘gender-effecten’, maar wel over deze onduidelijke kwaliteitscriteria.

Carrière

Wat heeft dit alles te maken met Sanda Dia? Misschien wilde hij wel behoren tot de beste studenten, studenten met netwerken, met invloed? Niet louter bier en plezier, maar echte vriendschappen waar je als student wil op kunnen rekenen, zowel individueel als op de groep? Ik weet het uiteraard niet, maar de vraag mag toch gesteld worden.

Als men carrière wil maken, in om het even welk terrein, weet men dat het overheersende betoog dat zal zijn van competitiviteit. Wie is de beste, wie heeft de beste kwaliteiten, wie heeft meest ervaring, maar ook ‘wie past in ons profiel’?

Binnen het kapitalisme en de globalisering is competitie de absolute norm

Met deze laatste vraag wil men vooral erop wijzen dat er geen dissonanties mogen zijn in het actuele team zoals dat nu werkt. Liefst geen nieuwelingen die moeilijke vragen komen stellen, of de gang van zaken in vraag willen stellen. Met andere woorden, iemand die in ons huidige team past.

Vaak denkt men dat er onderhuidse corruptie is van ‘wie kent wie?’, vriendjespolitiek, maar de huidige concurrentiële bedrijven laten zich hierdoor niet vangen. Je moet vooral super bekwaam zijn, heel veel ervaring hebben en vooral goede aanbevelingen krijgen van vorige werkgevers.

Competitie is de drijvende kracht, zeggen de liberale economisten. Binnen het kapitalisme en de globalisering is dit de absolute norm. Zelfs al moet je een paar corrupte middelen gebruiken, dat doel halen, is het hoogste objectief.

Studenten zijn zich bewust van dit alles tijdens hun opleiding. In lang vervlogen tijden konden ze misschien rekenen op hun mentoren, die een aanbeveling zouden geven op basis van hun academisch werk, maar de positie van professoren is intussen ook gewijzigd.

Groepsdruk en gehoorzaamheid

En dan resteert er nog de vraag naar het gebruik van geweld tijdens een doopritueel. Het eenvoudigste antwoord zou zijn: kijk naar om het even welke oorlog. Zodra geweld gelegitimeerd is en zelfs noodzakelijk voor ‘het vaderland’ is alles oké. Tijdens die geweldpleging is het later moeilijk een onderscheid te maken tussen ‘gewoon geweld’ en oorlogsmisdaden.

Met het doopritueel van schachten aan de universiteiten zitten we natuurlijk niet in een oorlogssituatie, maar toch blijft de vraag: ‘Zijn gewone mensen in staat geweld te plegen op hun medeburgers? Men hoeft daarbij niet eens te verwijzen naar het naziregime en de concentratiekampen, of ‘Befehl ist Befehl’.

Wat mij, in mijn eigen opleiding, is bijgebleven, is het onderzoek van de Amerikaanse professor Stanley Milgram, in de jaren 1960, dat intussen wereldwijd bekend is, en ook soms wel betwist werd. Professor Milgram wilde weten hoever de ‘gehoorzaamheid’ van mensen ertoe kan leiden tot het toedienen van geweld in een bepaalde context.

De resultaten waren verbluffend. In een specifieke context – vooral een professionele of hiërarchische context – waren veel mensen bereid pijn toe te dienen aan andere mensen, als erom gevraagd werd en ze daarin legitimiteit zagen.

Superioriteit is iets dat je koestert, tot het misschien een enkele keer misloopt

Met het hele dossier van Sanda Dia moest ik hier onvermijdelijk aan denken. De leden van de elitaire club de Geuzerommers zagen misschien een bevestiging van hun elite gedrag in hun voorgeschreven procedures. Het feit dat dit gedrag en deze procedures nooit eerder aangeklaagd werden – hoewel duidelijk bekend- waren een bevestiging.

Uiteraard wilden ze niet opzettelijk iemand doden, maar velen wisten wellicht wel dat er bepaalde risico’s aan verbonden waren, maar, in het verleden was alles toch goed verlopen uiteindelijk. En over de grote vraag ‘Wie is er dan uiteindelijk verantwoordelijk als het toch misloopt?’ hadden ze zich duidelijk nog geen zorgen gemaakt.

Superioriteit is iets dat je koestert, tot het misschien een enkele keer misloopt.

Met deze bijdrage wil ik dus in elk geval niet ingaan op schuld of onschuld, en nog minder om de juridische procedures en wat daar het resultaat van zal zijn. Mij gaat het meer om het nadenken over dergelijke situaties en of we misschien allemaal niet gevoelig zouden kunnen zijn voor dit soort gedrag?

Laat ons niet oordelen en veroordelen, maar zeker en vast wel grondig nadenken over dit hele gebeuren van Sanda Dia.

 

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!