De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Fear is not a (wo)man’s best friend: een decennium leven met een angststoornis

vrijdag 13 maart 2015 14:56
Spread the love

Ook al wil het
misschien zeggen dat ik nooit CEO van een groot bedrijf zal worden: ik kom uit
de kast, ik heb geen zin om me nog te verstoppen voor wie ik ben. Ik ben een
hoogopgeleide man, volgens mijn vrienden zelfs een hele lelijke, die geplaagd
wordt door de meest absurde en verlammende irrationele angsten. Ik ben één van de 11 % mannen in België die ooit al een angststoornis hebben doorgemaakt.

Bij vrouwen is dat percentage nog hoger, zo’n 15 %, alhoewel ik vermoed dat dit verschil van 4 % vanuit ons culturele paradigma kan verklaard worden. Mannen horen in onze maatschappij stoere, vreesloze helden te zijn en mannen die niet aan dit ideaalbeeld voldoen zijn ‘mietjes’. Ik zou deze stelling anekdotisch met wel honderd voorbeelden uit mijn eigen leven kunnen larderen, maar dat is wellicht genoeg voer voor een heel ander stuk. Ik wil het hier vooral hebben over mijn persoonlijke beleving van tien jaar lang angststoornis, die over de tijd heen gepaard ging met meer en meer fysieke (somatosensorische) bijverschijnselen. 

Een vrij hoog percentage van de mensen met een angststoornis heeft een specifieke fobie, zoals vliegangst of angst voor kleine ruimtes. Een kleiner percentage heeft een gegeneraliseerde angststoornis en/of een paniekstoornis, zoals ik. Bij deze vormen van angst zijn er vaak geen noemenswaardige externe oorzaken voor de angst, de angst komt “zomaar”, zonder voorafgaande signalen of triggers.

Door mijn angsten voelt mijn leven vaak aan
als dat van de existentialistische mens uit “de mythe van Sissyphus” van de Franse filosoof Albert
Camus. Ik tors met volharding mijn steen tot bovenaan de
helling, waarna het landschap uitzoomt en ik zie dat er nog meer helling te
overwinnen valt, als een kwelling zonder eind. 

Ik wou dat ik hier meteen kon melden dat er ook goed nieuws was,
maar ik moet helaas nog even verder met de bittere hap.Op een bepaald moment in mijn leven besefte ik plots dat de
neerwaartse helling waarnaar ik in mijn twintiger jaren zo lang verlangd had er
nooit zou komen. Het was op dat moment steil bergop in mijn leven, en daarvoor
was het ook al een lange tijd bergop geweest. Ik zat in de woonkamer in het
midden van de nacht, verlamd door spiertrillingen, onwillekeurige prikkels en
paniek en ik besefte plots dat dit nooit nog zou veranderen. De soort van
veralgemeende angst waaronder ik lijd is immers niet van die aard dat hij
afneemt naarmate je ouder wordt; hij wordt integendeel sterker. Dat besefte ik
maar al te goed toen na talloze hersenscans en bezoeken aan neurologen bleek
dat de tintelingen in mijn handen, voeten en gezicht, de tremoren ’s nachts en
de spierpijn in mijn borst en benen een haast onmerkbaar traag voortschrijdend
gevolg waren van het chronische sloopproces waarmee de overdaad aan
stresshormonen mijn lichaam voortdurend platbombarderen. Ik was dertig jaar en
plots was ik niet meer in staat om de schreeuw van mijn lichaam te negeren.
Zolang ik in beweging bleef, zolang ik mijn nogal stresserende job uitvoerde,
was er niets aan de hand, mensen met mijn soort van angststoornis voelen zich
enkel nog goed in stresssituaties, want dit zijn situaties waarin het lichaam
voor een keer wel adequaat reageert op de externe prikkels. Om het met een
metafoor te zeggen die ik even leen van (stress)bioloog Robert Sapolsky: ik
voelde me als een zebra die werd opgejaagd door een leeuw, ook als er geen
leeuw was. Sterker nog:  niet alleen mijn
brein maar ook mijn lichaam reageerde als dat van een zebra die werd opgejaagd
door een leeuw, ook al was er geen leeuw (en ben ik geen zebra). Van zodra ik
me laat ’s avonds in mijn zetel neerplofte of me in mijn bed legde om te slapen
begonnen de tintelingen en de trillingen steevast in volle hevigheid door mijn
lichaam te razen. De gedachten ook, maar dat was nog het minste, dat is altijd
zo al geweest.

 Ik haat slapen. Of beter: ik haat het moment waarop ik moet gaan slapen. Ik doe werkelijk alles om het uit te stellen, van TV-kijken tot plots kilometers gaan joggen naar een kortverhaal beginnen te schrijven of mijn email sorteren. Ik
haat het moment waarop ik me onverdoofd moet neerleggen en de angst door mijn
lichaam en mijn geest raast.

Onverdoofd, dat is een belangrijk woord. Angst zit in mijn
familie. Pillen- en alcoholmisbruik ook. Sommigen drinken zich dood, anderen
maken er bewust een einde aan. Ik was altijd bang voor angst (ironisch, ik weet
het), en precies om die reden, de geschiedenis zou zich wel eens kunnen
herhalen.

Ik en mijn familie zijn ook niet alleen, met onze
angstproblematiek, zeker niet in een Belgische context. Uit een studie van 2013 van
het Itinera Instituut bleek dat ongeveer 26 % van de Belgen zich slecht in zijn
vel voelt en dat 19,1 % wel eens psychofarmaca neemt. Dat is een vrij hoog
cijfer vergeleken met andere landen, en vooral kalmeermiddelen en slaapmiddelen
worden bij ons veel te veel geconsumeerd.

Tot mijn twintig jaar viel het ook allemaal mee met mijn angst(en), maar dan
gebeurde er iets dat ik nog altijd niet kan vertellen zonder een lichte
toestand van opkomende paniek. Ik zal het dan ook zo schetsmatig mogelijk
proberen samen te vatten, want ik wil er eigenlijk niet aan denken: een
experimentele behandeling tegen allergie, een shock, een bijna-dood-ervaring en
de eerste periode van werkelijk verlammende angst. Hoed u voor homeopaten en
andere kwakzalvers! Na deze traumatische ervaring begonnen de bezoeken aan de
huisarts. Ik vraag me nog altijd af of mijn angsten zo erg zouden zijn als ik
dat toen niet had meegemaakt, maar ik ben helaas geen waarzegger en gedane
zaken nemen geen keer.

 Mijn toenmalige
huisarts is altijd zeer begripvol geweest over mijn haast wekelijkse bezoeken,
ik kan niet klagen over zijn empathie en zijn professionalisme, maar toch zag
ik ook zijn meewarige blik. Er zijn immers patiënten die “echt” iets
mankeerden, en eens ik in de wachtkamer zat met één of ander vermeend gevoel
van lamheid in mijn arm of een vlek waarvan ik zeker wist dat ze een tumor was
voelde ik plots ook dat ik me als een Molièriaans archetype gedroeg. Ik heb me
al zeer vaak zeer belachelijk gevoeld in de ogen van gezonde niet-angstige
mensen

Die eerste periode van angst waren mijn aanvallen vaak
publiek. Ik zat in een college over Angelsaksische filosofie en ik moest plots
de ruimte uit. Het is zeer moeilijk om iemand die nog nooit een angstaanval
heeft gehad uit te leggen hoe het voelt. Stel je voor dat je ’s avonds laat op
een perron op de trein staat te wachten. Uit het niets duikt er een man met een
verminkt gezin op je af en je ziet dat hij een mes vastheeft (het kan ook een
leeuw zijn, als je het voorbeeld van de zebra duidelijker vindt). Je hart slaat
een slag over, je brein schiet in werking en de stresshormonen die klaarmaken
voor vechten of vluchten razen door je lichaam. Alleen is er bij een
angstaanval van deze soort geen man met een mes; er is alleen maar wat
onterechte biofeedback. “Er is iets mis!”, schreeuwt het lichaam en op een
stoel blijven zitten wordt onmogelijk.

Jarenlang ben ik zonder hulp, helemaal alleen door de woestijn
gesukkeld, net zoals mijn familieleden met angst, net zoals zovele mensen die
onder deze steen zitten en er niet vanonder kunnen. Het stigma op angst, zoals
dat op andere psychische ziekten is groot. Er worden ons als we bij de huisarts
komen twee opties aangeboden: pillen of therapie. Omdat therapie als
schaamtelijk wordt ervaren, omdat het ‘zwak’ is, kiezen heel veel mensen voor
de pillen. Ik ken mensen van nog geen dertig die levende farmaceutische
fabrieken zijn. Ik ken mensen van vijftig wiens jarenlange afhankelijkheid van
angstremmers, benzo’s en alcohol hun brein stilaan tot een zombieachtig brij vermaalt.
Ik heb bewust “nee” gezegd tegen pillen, maar ik weet dat ik een uitzondering
ben.

De bovenvermelde studie van Itinera had ook te melden dat
van de 1 op 3 mensen met één of andere psychische aandoening die hulp zoeken,
46 % een arts zien maar noch medicatie noch therapie krijgen. Voor 25 % van de
hulpzoekers geldt dat ze alleen medicatie krijgen en slechts voor 3,8 % dat ze (alleen)
therapie krijgen. Ik was jarenlang dus geen uitzondering, eerst één van de 2/3
die geen hulp zocht, dan een lid van de 46 % die dat wel deed maar geen
opvolging kreeg. Er zijn zoveel mensen die moederziel alleen hun weg zoeken
doorheen de duisternis, angstvallig op hun tong bijtend om niet “belachelijk”, “aanstellerig”
of “profiterend” over te komen. Hun lijden verlichten zou een prioriteit moeten
zijn van de overheid, maar dit is nu duidelijk niet het geval.

Toen ik rond mijn dertigste verjaardag nog meer fysieke gevolgen
van mijn angst begon te voelen, zoals constante tintelingen, spiertrillingen,
slepende ledematen, overal pijn, migraine, onbeheersbaar over mijn gezicht
wrijven, plekken op mijn huid onbewust openkrabben en momenten van blinde
allesverlammende paniek als ik alleen of in gezelschap was, heeft mijn vriendin
aan de alarmbel getrokken. Ik was een onleefbaar iemand om mee samen te leven
geworden. Ik ben voor de eerste keer in mijn leven naar een psycholoog gestapt,
in mijn geval een cognitieve.

Had ik dat maar veel eerder gedaan! Het had me zoveel pijn,
verdriet en zelfmoordgedachten bespaard!

De psycholoog vertelde me dat ik onnoemelijk hard leed, iets
dat ik al jaren besefte maar nooit durfde toegeven, niet aan mezelf en niet aan
anderen. Ik was namelijk bang om een mietje, een loser, een minder mens
bevonden te worden. Nog altijd wringt het een beetje, want waar ik vandaan kom
betekent naar een psycholoog gaan dat je gek bent. Misschien ben ik ook wel
gek, wie zal het zeggen? Het kan me ook niet veel meer schelen.

Na twee jaar therapie, sessies bij de kinesist, yoga,
ademhalingsoefeningen, veel schrijven en heel veel leeswerk over het onderwerp
kan ik zeggen dat het momenteel beter met me gaat. Ik probeer van de alcohol te
blijven, ook al is de sociale druk soms groot, en is het heel verleidelijk om
me toch volledig te ontspannen met wat bier, maar het lukt me redelijk goed.
Velen met chronische angst gaan zich ook te buiten aan allerlei vormen van
grensoverschrijdend gedrag; ook dat afweren lukt me vrij goed, momenteel. Ik
heb bijna geen zelfmoordgedachten meer.

Maar het evenwicht is precair, de weg is lang en ook al is
de helling dan wat platter, volledig bergaf gaat het nooit. Ik ben zo nu en dan
al totaal hervallen tot blinde paniek. Pillen nemen is nog altijd verleidelijk,
drinken ook, en ik heb geen idee wat er gaat gebeuren met mijn relatieve
stabiliteit als ik ouder word en mijn lichaam ook.

Waarom heb ik dit stuk geschreven? Ten eerste omdat ik geen zin
heb om hier nog over te liegen, ik ben daarover gegroeid. Ten tweede omdat ik
mijn boodschap wil brengen aan mensen die in hetzelfde parket zitten: ga niet
de weg van de farmaceutica, van de pillen, uit. Het is een duister pad dat
leidt tot meer angst en uiteindelijk tot verval. Probeer therapie, oefeningen, yoga, tai chi,
massage, whatever works is fine. De kans dat het eerste dat je gaat
proberen niet werkt is zeer groot, dus laat je niet ontmoedigen. Hoed je echter voor kwakzalvers. Iemand die zegt dat iets meteen en zonder al te veel moeite fantastisch goed zal werken is waarschijnlijk een charlatan, of verzwijgt allerlei nare bijwerkingen, en dit geldt zowel voor “traditionele” als voor alternatieve geneeskunde. Vertrouw er ook op
dat je lichaam wat kan verdragen, want het gaat allemaal erg veel pijn doen en inspanning kosten, maar er
is geen andere weg. Op een dag zal je wakker worden en merken dat die steen die
je die heuvel oprolde een beetje lichter is geworden en, wie weet, misschien
kan je dan ook even uitpuffen.  

take down
the paywall
steun ons nu!