De alomtegenwoordigheid van informatie en media in alle vormen en formaten leidt in de perceptie al snel tot de waardedevaluatie van zowel inhoud als boodschapper. Burgers, overheden én middenveld bekijken media eerder als doorgeefluik van hun mening en imago dan als een essentiële en autonome waarde waarvoor ze moeten vechten en waarin ze moeten investeren.
In Het idee van rechtvaardigheid schrijft Amartya Sen, Nobelprijs Economie 1998 en een van de toonaangevende publieke intellectuelen in de wereld: “Als men het publieke redeneren in de wereld wil stimuleren, is een van de belangrijkste aandachtspunten de steun voor een vrije en onafhankelijke pers.” In het boek, dat beschouwd wordt als zijn magnum opus, neemt hij de ruimte om de bijdrage van ‘ongecensureerde en gezonde media’ te omschrijven.
“Ze zorgen”, stelt hij, “op directe manier voor een betere levenskwaliteit, omdat mensen via die weg in staat gesteld worden met elkaar te communiceren en de wereld waarin ze leven beter te begrijpen. Media voegen ook concrete – en anders onbelichte – informatie toe over de wereld waarin we leven.” Bovendien ziet Sen de media een ‘beschermende functie’ spelen “doordat zij vergeten en achtergebleven groepen een stem geven”. In ruimere zin noemt hij persvrijheid cruciaal voor de open communicatie en discussie die noodzakelijke voorwaarden zijn om te komen tot een “geïnformeerde en vrije vorming van waarden”.
Lees meer: http://www.mo.be/sites/default/files/MO-paper82_Buitenlandberichtgeving.pdf