genocide rwanda
Herdenkingsmonument voor de Rwandese Genocide. Foto: Pierre-Yves Beaudouin, Wikimedia Commons / CC BY-SA 4.0
Investig'action, and

De medeplichtigheid van Frankrijk aan de genocide in Rwanda

Bijna dertig jaar geleden vond in Rwanda een verschrikkelijke genocide plaats. Voor dit bloedbad is Frankrijk, net als België, mee verantwoordelijk. Parijs is echter niet bereid om die verantwoordelijkheid te erkennen, zoals blijkt uit een recent juridisch vonnis.

woensdag 28 september 2022 12:01
Spread the love

 

De verantwoordelijkheid van Frankrijk

Zeventien jaar geleden, in februari 2005, dienden zes overlevenden van de genocide in Rwanda een klacht in tegen de Franse staat en zijn leger wegens “medeplichtigheid aan genocide”, omdat zij Tutsi-burgers bewust drie dagen lang in de steek hadden gelaten en de afslachting van honderden van hen in Bisesero in het westen van Rwanda hadden laten gebeuren.

Meer uitleg over de genocide in Rwanda van 1994 vind je in de annex onder het artikel (nvdr).

 

De Ligue des droits de l’homme, de International Federation of Human Rights en de vereniging SURVIE hebben zich eveneens als burgerlijke partij bij de Rwandese eisers gevoegd. Tijdens de drie dagen van het bloedbad in Bisesero werden ongeveer duizend burgers gedood door de massamoordenaars zonder dat het Franse leger dat in de buurt was iets deed om deze tragedie te voorkomen.

“Deze zeer ernstige feiten kunnen worden gekwalificeerd als ‘medeplichtigheid aan genocide’”.

De advocaat van de vereniging SURVIE, Olivier Foks, vatte de beschuldiging tijdens een persconferentie in oktober 2018 als volgt samen:

Franse parachutisten Rwanda 1994

Franse parachutisten in 1994 in Rwanda. Foto: Sra Andy Dunaway, US Army, Wikimedia Commons.

“De Franse militaire autoriteiten waren er vanaf de middag van 27 juni van op de hoogte dat er burgers werden gedood, maar hoewel de veiligheid garanderen hun missie was, namen ze daarvoor geen maatregelen en gaven ze geen bevelen. Deze zeer ernstige feiten kunnen worden gekwalificeerd als ‘medeplichtigheid aan genocide’, aangezien die autoriteiten met volledige kennis van de feiten nalatig tewerk gingen en van 27 tot en met 30 juni de massamoord mogelijk maakten”.

We mogen niet vergeten dat er Franse troepen in het land aanwezig waren vanwege operatie Turquoise (zie Annex), die plaatsvond van 22 juni tot 21 augustus 1994. Deze Franse militaire operatie werd officieel toegestaan en stond onder toezicht van Resolutie 929 van de VN-Veiligheidsraad van 22 juni 1994.

In deze resolutie worden de doelstellingen van Operatie Turquoise als volgt omschreven: “waar mogelijk een einde maken aan de moordpartijen, eventueel met gebruikmaking van geweld”.

Het bevel tot militaire operaties is even nauwkeurig: “Neem een houding van strikte neutraliteit aan ten opzichte van de verschillende strijdende partijen. Aandringen op het idee dat het Franse leger is gekomen om een einde te maken aan de slachtingen, maar niet om de RPF te bestrijden of de FAR te steunen, zodat de ondernomen acties niet worden uitgelegd als hulp aan de regeringstroepen.”

“De vastberadenheid van Frankrijk in deze actie tonen en tegelijkertijd het begin van een echte dialoog tussen de strijdende partijen trachten aan te moedigen. Om, indien nodig, met geweld de Franse wil te tonen om de slachtingen te stoppen en de bevolking te beschermen”.

Het gaat dus om de hele militaire en politieke commandostructuur, van de president over de minister van Defensie, tot officieren ter plaatse.

Als wij deze feiten uitvoerig in herinnering brengen, is dat omdat zij volstaan om de verantwoordelijkheid van Frankrijk aan te tonen. Met zulke precieze doelstellingen kon geen enkele militaire leider ter plaatse het besluit nemen om niet in te grijpen – dat wil zeggen om de slachtingen toe te staan – zonder het akkoord van Parijs. Het gaat dus om de hele militaire en politieke commandostructuur, van de president van de Republiek François Mitterrand over François Léotard, minister van Defensie, tot de verantwoordelijken van het plaatselijke commando speciale operaties.

Al deze feiten zijn uitvoerig gedocumenteerd in talrijke publicaties en onderzoeken. Desalniettemin heeft de Franse justitie op woensdag 7 september jongstleden een seponering van de zaak bevolen. De procureur van de Republiek in Parijs, Laure Beccuau, verklaart deze beslissing als volgt:

“Er is geen bewijs voor de rechtstreekse deelname van de Franse strijdkrachten aan de misbruiken in de vluchtelingenkampen, evenmin als voor de medeplichtigheid door hulp of bijstand aan de genocidale strijdkrachten of medeplichtigheid door onthouding van de Franse strijdkrachten op de heuvels van Bisesero bij gebrek aan daadkracht van deze laatste om het plegen van genocide en misdaden tegen de menselijkheid te vergemakkelijken.”

Ontkenning en seponering

Deze schandalige beslissing is politiek noch militair een verrassing. Op politiek niveau heeft Frankrijk officieel zijn verantwoordelijkheid altijd ontkend, ondanks de getuigenissen en onderzoeken die zich sinds 1994 opstapelen. We verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk over Rwanda in ons strategisch handboek over Afrika.

Op gerechtelijk vlak weigerde de onderzoeksrechter die met de zaak belast is, op 28 augustus 2017 de twee hoogste functionarissen van het Franse leger tijdens de genocide te horen: admiraal Jacques Lanxade, de toenmalige chef-staf van het leger, en zijn plaatsvervanger die belast was met de operaties, generaal Raymond Germanos.

Frankrijk heeft zijn verantwoordelijkheid altijd ontkend, ondanks de getuigenissen en onderzoeken die zich sinds 1994 opstapelen.

Bovendien is aan het eind van het onderzoek in juli 2018 geen van de vijf betrokken generaals aangeklaagd. Het besluit om de zaak te seponeren was gebaseerd op de veronderstelling dat de militaire leiders ter plaatse beslissingsautonomie hadden. Daarom ook werd de vraag afgewezen om de militaire en politieke functionarissen die ten tijde van de slachtpartijen in Parijs waren. Zoals blijkt, was het de bedoeling elk onderzoek naar de verantwoordelijkheden van de regering, en in de eerste plaats die van François Mitterrand, te vermijden.

De Ligue des droits de l’homme, de Internationale Federatie van mensenrechtenliga’s en de vereniging SURVIE hebben in een lang rapport van 11 mei 2022 op deze onhoudbare hypothese gereageerd met de kop: “Het lot van de Tutsi’s van Bisesero is in Parijs bezegeld”.

Deze seponering onthult in feite de werkelijke redenen voor het Franse besluit om operatie Turquoise te organiseren. Achter de officiële reden om de moordpartijen te stoppen gaat het echte motief schuil, namelijk de geweldige ondergrondse rijkdom van de regio en vooral van buurland Congo.

Het echte motief is de geweldige ondergrondse rijkdom van de regio en vooral van buurland Congo.

Dit land kreeg in de koloniale tijd de bijnaam “het geologische schandaal”, zo groot waren de rijkdommen. De beslissing om de zaak te seponeren heeft weinig commentaar gekregen van de heersende media. Wanneer dat wel het geval was, ontbrak meestal de context en de woorden van de eisers en de burgerlijke partijen.

 

Dit is de vertaling door Frans De Maegd van het eerste deel van een videoboodschap in de reeks ‘De wereld van onderuit’ op Investig’action.

 

Om meer te weten:

Survie, Ligue des droits de l’homme, Fédération internationale des ligues des droits de l’homme, 11 mei 2022, Le sort des Tutsi a été scellé à Paris.
Jeune Afrique, ‘Génocide des Tutsi’s au Rwanda: quelle est la part de responsabilité de la France’.

 

Annex: De genocide in Rwanda

De Rwandese genocide was een volkerenmoord die in 1994 plaatsvond in Rwanda, een buurland van Congo. Gedurende deze genocide werden naar schatting 500.000 tot 1 miljoen Tutsi’s (ongeveer 70 procent van de totale bevolkingsgroep) en gematigde Hutu’s in een periode van honderd dagen, van 7 april tot 15 juli 1994, vermoord. De meeste moorden werden gepleegd door twee Hutu-milities.

Iedereen verwachtte een snelle tussenkomst van de VN om de genocide te stoppen. Maar in de plaats daarvan werden de aanwezige blauwhelmen (o.a. de Belgische) teruggetrokken en kwamen de Fransen met militaire interventie pas tussenbeide toen bleek dat de genocidairs aan de verliezende hand waren. Er waren ondertussen honderdduizenden doden en de Fransen kwamen tussen om de genocidairs een vrijgeleide te geven naar Oost-Congo.

De genocide werd uiteindelijk gestopt door de Tutsi-rebellenbeweging bekend als het Rwandees Patriottisch Front (RPF), geleid door Paul Kagame. Na de overwinning van het RPF werd Kagame vicepresident en minister van Defensie. Sinds 2000 is hij president van Rwanda.

 

Bronnen:

Leymarie P., ‘Litigieuse intervention française au Rwanda, Le Monde Diplomatique, juli 1994, Wikipedia en Wikipedia.

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!