Corona houdt ons als gemeenschap al maanden lang in zijn greep. Het virus wordt afgebeeld als een verbindende factor, een dreigement dat ons zou strippen van al onze ongelijkheden en ons terug zou brengen tot een hoop broze stervelingen. Geen mens is immuun voor het virus, een gebrek dat het ‘we’-gevoel weer in leven zou roepen.
Er lijkt een nieuwe cultuur te zijn ontstaan, een coronacultuur, waarin begrippen als hygiëne en terughoudendheid gedragsnormen worden, waarin vestimentaire codes worden aangenomen en er gezocht wordt naar nieuwe leidersfiguren zoals virologen om de gemeenschap mede te vertegenwoordigen. Wij als leden van de coronacultuur worden aangespoord tot verantwoordelijkheid. We koesteren het geloof dat als iedereen zich netjes aan de protocollen houdt van handen wassen en telewerken, het virus vanzelf wel zal verdwijnen. Zo zou een reeks van nieuwe gebruiken, normen en waarden moeten volstaan om deze wereldcrisis te verhelpen.
Loze slagzinnen. Nu we 8 maanden verder zijn, duiken er steeds meer bewijzen op dat het de armen zijn die het echte slachtoffer vormen (Knack, Oktober, 2020), maar zien we ook dat er verschillende bevolkingsgroepen niet betrokken worden. Hoewel we allen gelijk zijn voor het virus, lijken sommigen toch meer gelijk te zijn dan anderen.
Onze samenleving is echter complex en divers en het opleggen van een algemene coronacultuur resulteert in een grotere marge-groep. De normen, waarden en rituelen die gepredikt worden, lijken niet overal even haalbaar of verstaanbaar. Onze coronacultuur lijkt meer en meer te veranderen in een monocultuur die de pluraliteit van onze gemeenschap ontkent. Een nieuw identiteits-laken wordt over de gemeenschap getrokken, helaas is het niet wijd genoeg om iedereen onder te stoppen. Een ‘zij’ ontstaat dat niet warm gehouden wordt in deze periode. Ze worden afgebeeld als onverantwoord, als imbecielen, omdat ze de maatregelen niet naleven. Men staat nauwelijks stil bij wat er schort aan het beleid, de maatregelen en onze cultuur. We worden even blind voor de gebreken van ons beleid als het beleid voor hen.
Wordt het niet tijd voor onze gemeenschap om in te zetten op de communicatie naar hen toe. Om hun te sensibiliseren in plaats van hen te demoniseren, om toe te geven dat niet iedereen vanuit een gelijke toestand vertrekt. Om het welzijn van onze gemeenschap te redden hebben we nood aan een dialoog, in plaats van het opleggen van een coronadiscours dat voor hen niet te volgen valt.
Ambiguïteit en diversiteit zijn eigen aan onze samenleving, ambiguïteit in afkomst, taal en middelen. Wanneer we vanuit deze diversiteit de ander in zijn andersheid omarmen, zullen we wellicht in staat zijn om werkelijk een verschil te maken. Laat deze coronacrisis ons terug verbinden, terug een mogelijkheid bieden om elkaar beter te begrijpen. Repressie en onbegrip helpen onze toestand nauwelijks vooruit.
Als onze coronacultuur resulteert in een monocultuur, is hij niet langer werkzaam. Wanneer niet iedereen in staat is om zich in te laten met de nieuwe gewoontes, waarden en normen, maakt onze individuele verantwoordelijkheid geen enkel verschil. Pas wanneer deze maatregelen de hele gemeenschap motiveren, zijn ze zinvol.
Al onze gewoontes en rituelen van handenwassen tot mondmaskers dragen, lijken niet ver af te staan van een regendans. We moeten pragmatisch en rationeel blijven en onze eigen cultuur blijven bijschaven waar mogelijk. Vingerwijzen volstaat niet om een gezondheidscrisis op te lossen en een eigen individuele verantwoordelijkheid evenmin.