Foto: Bianca Bueno, Flickr / CC BY-NC-SA 2.0 (More information about the rights of this work, see below article)

De voortdurende demonisering van cannabis schaadt de medicinale toepassingen ervan

dinsdag 8 september 2020 13:20
Spread the love

 

Op het einde van mijn vorig opiniestuk over medicinale cannabis kondigde ik aan een volgende bijdrage aan de lobbypraktijken van Big Pharma en de zo goed als ontbrekende lobbymacht van de patiënten te wijten. Doch wanneer ik begon te schrijven, realiseerde ik me dat het wellicht beter was om eerst een omweg langs de demoniseringspraktijken ten aanzien van de cannabisplant te maken. Hiermee hoop ik de lezer inzicht te verschaffen over de wankele positie van de patiënten bij het beïnvloedingsspel dat lobby uiteindelijk is. Want hoe kunnen zij verwachten dat de overheid hen een plant zou laten gebruiken/telen waarvan iedereen, na bijna een eeuw demoniseringspraktijken, weet dat het buitengewoon gevaarlijk is en/of de gebruiker wellicht crimineel gedrag zal vertonen?

Vooraf nog het volgende. In het bestek van een artikel is het onmogelijk om ieder moment van de cannabis demoniseringscultuur te belichten. Om de lezer enigszins een aperçu te geven van de gebeurtenissen wordt slechts bij enkele momenten stil gestaan. Geïnteresseerden kunnen verder hun gading onder meer vinden in het gratis te downloaden rapport The rise and decline of cannabis prohibition. Wel is het belangrijk om te onthouden dat het verbieden van cannabis, zoals we dit vandaag in de meeste landen kennen, een vrij recent gegeven is.

Paus Innocentius VIII verklaart cannabis in de 15de eeuw de oorlog

Lang voor de moderne overheden cannabis onwettelijk maakten, zorgde de kerk voor een eerste repressief optreden tegen cannabisgebruik. De vroedvrouwen en verpleegkundigen van de vijftiende eeuw, beter bekend onder hun geuzennaam heksen, gaven cannabis onder andere bij moeilijke bevallingen aan toekomstige moeders. Maar men verdacht de heksen er tevens van om de zalven als afrodisiacum te gebruiken en de promiscuïteit onder de middeleeuwers aan te wakkeren. Bovendien zouden de dames na de inname van het kruid bovenmenselijke krachten ontwikkelen, zoals rondvliegen in de avondschemer.

Toen deze ongewone kunsten de Inquisitie ter ore kwam, ging ze bij de toenmalige artsen (allen mannen) haar licht opsteken. Deze bevestigden dat de flying doctors cannabis gebruikten om hun onnatuurlijke trucs te realiseren. Hierdoor eindigden heel wat beschuldigden op de kerkelijk georganiseerde brandstapel of ondergingen een dito verzuippartij.

In het verlengde hiervan verklaarde paus Innocentius VIII, door middel van zijn pauselijke bul Summis Desiderantes Affectibus (1484), de oorlog ten aanzien van hekserij en cannabis. Zodoende floot de goddelijke ambassadeur in feite de war on drugs op gang. Een daad met desastreuze gevolgen welke de Amerikaan Harry Anslinger in 1930 (zie later) met plezier zou herhalen.

In de negentiende eeuw stelden verschillende overheden cannabisgebruik reeds buiten de wet. Enkele Arabische en Mediterraanse landen, kenden naast Brazilië en Zuid-Afrika toen al een cannabisverbod. Het diende als een instrument om ongewenste groepen aan controle te kunnen onderwerpen. Zo verbood Egypte vanaf 1868 het gebruik, bezit en de handel van cannabis. Toch paste de overheid dit verbod in de praktijk niet effectief toe. Ze hield het als een (wapen)stok achter de deur om op momenten dat het haar uitkwam een excuus te hebben om individuen of groepen te of te vervolgen.

Maar toen Italië, tijdens het International Opium Conference van 1911 te Den Haag, voorstelde om cannabis te agenderen om zodoende cannabiscontrole op internationaal niveau mogelijk te maken, ging dit voor menig deelnemer een brug te ver. De aanwezigen schrokken van het Italiaanse voorstel, waarmee de Italianen de hasjsmokkel in hun Libische kolonie aan banden hoopten te leggen, omdat er toen nog veel medicijnen op basis van cannabis in de westerse apotheken voorhanden waren. Bovendien hadden ze geen hiërarchische richtlijnen gekregen hoe ze over deze kwestie moesten onderhandelen. Uiteindelijk vond de congresvoorzitter dat de landen de kwestie intern maar dienden op te lossen. De enige steun voor een eventuele maatregel vond Italië toen bij de VS.

Men kan de rol van de Amerikaanse overheid bij de demonisering van de cannabisplant onmogelijk overschatten. We komen er dadelijk op terug maar maken even een omweg omdat er inmiddels ook andere partijen staan te popelen om drugs, aanvankelijk niet zozeer cannabis, te demoniseren.

Het was namelijk zo dat vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw de Temperance Movements in het VK en de VS het overmatige alcohol- en opiumgebruik, dat toen ongetwijfeld de gezondheid van sommige gebruikers bedreigde, wilden indammen. De matigingsbewegingen waren meestal gelinkt aan puriteinse kerkgemeenschappen. Naast geloof was werkethos hun joie de vivre. Andere prohibitionisten of verbodsgezindten kwamen uit de midden- en hogere klasse van de samenleving. Vaak bekleedden ze belangrijke (publieke) functies of hadden ze politieke macht. Gezien hun geprivilegieerde positie konden ze de samenleving hun beschermende paternalistische georiënteerdheid en wil opleggen.

Onder hun impuls ontstond er een nieuwe, radicale beoordelingswijze om alcohol- en opiumgebruik te benaderen. Ten eerste beschouwde men vanaf nu iedere vorm van zelfintoxicatie, ook die met mate, als problematisch of als indruisend tegen de toelaatbare mores. Prohibitionisten vreesden dat de druggebruikers de sociale orde, en in Amerika ook de goddelijke uitverkorenheid van de natie, onderuit zouden halen. Verder verwezen de verbodsgezindten naar de gewoontevorming van drugsgebruik. Wie drugs gebruikte, ook cannabis, had of ontwikkelde een verslavingspersoonlijkheid. Hierom beschouwde men druggebruikers als abnormaal en moreel zwak. Volgens de matigingsgroepen zorgde verslaving voor het vernielen van de ziel waardoor de ontplooiing van de voor de maatschappelijke ontwikkeling broodnodige industriële arbeidsethiek op de helling kwam te staan.

Tegelijkertijd werd druggebruik nu eveneens gezien als een middel om andere mensen te intoxiceren waarna men hen kon bestelen, verkrachten of ander kwaad berokkenen. Hiermee werd druggebruik aan gevaar, roekeloos gedrag en criminaliteit gelinkt. De media wakkerden de publieke ongerustheid en verontwaardiging aan door het publiceren van sensationele verhalen en beelden. Iets wat ze nog decennialang schaamteloos zouden blijven herhalen. Het is opmerkelijk dat men tijdens het eerste kwart van de negentiende eeuw alcohol en tabak loskoppelden van de morele benaderingswijze waarmee men andere drugs beoordeelde. Tot op de dag van vandaag beschouwt men ze hierdoor vaak niet als drugs (1).

Tijdens de jaren 1920-1930 werd het beeld in de VS gepropageerd dat niet medicinaal cannabisgebruik het monopolie betrof van verdachte marginale groepen. Artiesten, jazzmuzikanten, bohemiens, kleine criminelen, Mexicanen, Afro-Amerikanen, communisten en dergelijke meer werden hierdoor als gevaarlijk en onbetrouwbaar gezien. Onder andere de Mexicaanse boeren, die na de Mexicaanse revolutie van 1910 naar de VS migreerden om er in de landbouw te gaan werken, waren kop van jut. Ze vormden een ongaarne geziene minderheid die marijuana rookten, de term waaronder cannabis bij de Mexicanen bekend stond, en al vlug zag men in hen de ordeverstoorders en geweldenaars die men wou. Vanaf dan zal marijuana de nieuwe naam voor cannabis worden. In een handomdraai werd een gekend medicijn een duivelskruid!

Met deze achtergrondinformatie reizen we naar de Verenigde Staten van de jaren 1930. Indien Innocentius VIII de eerste helft van de war on drugs op gang floot, ontmoetten we hier de man die de tweede helft op gang floot: Harry Anslinger!

Harry Anslinger

In 1930 kwam Anslinger aan het hoofd van het toenmalige Federal Bureau of Narcotics (FBN), waar hij tot 1962 zou aanblijven. In 1937 veranderde het politieke en juridische cannabisbeleid in de VS drastisch door het goedkeuren van de Marijuna Tax Act (MTA) die er op aandringen van Anslinger kwam. Voorafgaand aan het goedkeuren van de MTA werden er congressionele debatten gehouden waar deskundigen hun kennis etaleerden. Als hoofd van het FBN kreeg de racistisch geïnspireerde Harry Anslinger eveneens een plaats op het spreekgestoelte. Hij declameerde er onder meer: “Most marijuana smokers are Negroes, Hispanics, jazz musicians, and entertainers. Their satanic music is driven by marijuana, and marijuana smoking by white women makes them want to seek sexual relations with Negroes, entertainers, and others. It is a drug that causes insanity, criminality, and death – the most violence-causing drug in the history of mankind.”. (Geciteerd in Bewley-Taylor et al., 2014, p.17-18).

Later overtuigde Anslinger de voorzitter van het Committee on Revision of the United States Pharmacopeia, dr. Ernest Cook, om cannabis uit de catalogus van erkende medicijnen te wissen. Zo geschiedde en cannabis verdween in 1941 uit de Amerikaanse Pharmacopeia, waar het al meer dan negentig jaar een plaats had verworven.

Na de Tweede Wereldoorlog ontplooiden de VS zich tot een nieuwe wereldmacht. Deze machtige positie werd tijdens internationale ontmoetingen gebruikt om andere landen te overtuigen om strengere maatregelen ten aanzien van drugs te nemen. De diplomaten lagen niet wakker van het feit dat ze hiermee het aanvaarde sociale cannabisgebruik in Zuiderse, Aziatische en Afrikaanse landen zonder scrupules aan banden legden. Het komende Internationale Drugsverdrag draagt in haar schoot dan ook de onderdrukkende geopolitiek van de toenmalige Noord-Zuid-relaties. In zeer veel (westerse) landen was recreatief cannabisgebruik toen trouwens nog zeer uitzonderlijk. Paradoxaal genoeg zou het gebruik pas een boost vanaf de jaren 1960 – 1970 kennen. De periode dat men het wereldwijd ging verbieden!

In 1961 keurden de Verenigde Naties het eerste Internationale Drugsverdrag, de Single Convention on Narcotic Drugs (SC), goed. De SC verbiedt het niet-medicinale gebruik van cannabis. Het verdrag deelde drugs in vier verschillende schedules of categorieën in. Cannabis kwam zowel in Schedule I als in Schedule IV terecht. Schedule I herbergt volgens de VN een reeks “zeer verslavende substanties met veel misbruikpotentie”. De substanties van Schedule IV hebben bijkomende “bijzonder gevaarlijke eigenschappen en weinig of geen medische waarde”.

U begrijpt dat de bovengenoemde kenmerken van cannabis het voor patiënten zeer moeilijk maakt om bij de overheid voor de legalisering van cannabis voor medicinale doeleinden te pleiten. Maar verrassend genoeg blijken deze kenmerken over de hele lijn onwaar. Dat men dit toen al wist maakt het nog veel erger. 

In de rest van het artikel zal ik in het kort aantonen dat cannabis niet beantwoordt aan de vooropgestelde kenmerken van het Internationale Drugsverdrag zonder dieper in te gaan op de medische waarde (2). Deze laatste eigenschap neem ik mee naar een volgend artikel waarbij ik de lobbypraktijken zal beschrijven.

Volgens het VN verdrag is cannabis zeer verslavend en enorm gevaarlijk. Maar is dit echt zo?

1 Het ergste dat u ongetwijfeld kan overkomen wanneer u een substantie of drug gebruikt, is dat u eraan bezwijkt door een fatale overdosis. Van cannabis is er doorheen de geschiedenis nog nooit een dodelijke overdosis vastgesteld! De kans dat dit in de toekomst wel zal gebeuren is zeer onwaarschijnlijk.

2 In de wetenschappelijke literatuur stelt men dat ongeveer 9% van de cannabisgebruikers verslavingsproblemen ontwikkelt. Voor andere gekende drugs is het percentage; alcohol 15%, cocaïne 17%, opiaten 23% en nicotine 32%. Dit wil dus zeggen dat cannabis minder verslavend is dan andere, ook legale, substanties. Bovendien ontwikkelt de overgrote meerderheid van de gebruikers (91%) geen probleem. Toch krijgen alleen de probleemgebruikers aandacht in de media. De samenleving krijgt hierdoor een verdraaid beeld van de werkelijkheid voorgeschoteld waardoor de indruk ontstaat dat cannabis veel gevaarlijker is dan in de realiteit het geval is.

Ook de perceptie dat verslaving een individueel probleem is, dat steeds gepaard gaat met inname van psychoactieve substanties, is verkeerd. Om te beginnen is verslaving, of beter: problematisch druggebruik, geen zaak van het individu alleen. In The Spirit Level. Why equality is better for everyone toonden Richard Wilkinson en Kate Pickett aan dat samenlevingen met een grotere kloof tussen arm en rijk meer (illegaal) druggebruik ontwikkelen. Op eenzelfde manier beschrijft Bruce Alexander in The globalization of addiction. A study in poverty of the spirit hoe vrijmarktsamenlevingen het sociale weefsel neigen te vernietigen, waardoor meer mensen op een problematische manier drugs gaan gebruiken. Verder stelt hij dat niet enkel de inname van een bepaalde stof tot verslavingsproblemen leidt. Iemand kan op een gevaarlijke manier verslaafd geraken aan sex, sport, gokken, kopen en andere activiteiten. Volgens Alexander is de huidige geldadoratie en de hiermee gepaard gaande koopverslaving de meest gevaarlijke vorm van verslaving die de mensheid nu ervaart. Ze dreigt namelijk ons milieu te vernielen. Vreemd genoeg wordt dit gedrag door de overheden niet als problematisch gepercipieerd. Integendeel, de grote meerderheid van de overheden moedigt het zelfs aan!

3 Veelvuldig onderzoek tussen cannabisgebruik en het ontstaan van psychoses heeft nog steeds geen overtuigend oorzakelijke verband aangetoond. Het is schier onmogelijk om dit in enkele pennenstreken beter te beschrijven dan dat Carl Hart en Charles Ksir in hun paper Cannabis and Psychosis: a Critical Overview of the Relationship doen. Ze besluiten met: “De talrijke onderzoeken die zijn uitgevoerd op basis van de voorlopige aanname dat cannabisgebruik een toename van risico op psychose heeft, hebben ons geen beter inzicht gegeven hoe cannabis zo’n effect daadwerkelijk produceert. Noch reikten ze ons een effectieve methode aan om het risico op psychose te verminderen door cannabisgebruik te verminderen. We denken dat dit komt doordat cannabis op zichzelf zo’n toename niet veroorzaakt. In plaats daarvan leidt de analyse van de literatuur ons tot de conclusie dat zowel vroeg als veel gebruik van cannabis vaker bij personen met een kwetsbaarheid voor een verscheidenheid aan ander probleemgedrag, zoals vroeg of veel gebruik van sigaretten of alcohol, gebruik van andere illegale drugs, en slechte schoolprestaties, voorkomt. Bij sommige individuen resulteert dezelfde kwetsbaarheid eveneens in een verhoogd risico op psychose of een andere mentale stoornis. Toekomstige onderzoeken die met oogkleppen aan uitsluitend focussen op de cannabis-psychose associatie zullen ons niet veel bijbrengen over hoe en waarom psychoses ontstaan”.

4 Over de mogelijkheid dat cannabis kanker veroorzaakt zegt Manuel Guzmán, professor in de biochemie en moleculaire biologie aan de Complutense Universiteit van Madrid: “na verschillende onderzoeken is (nog) niet gebleken dat het roken van cannabis zonder tabak(!) meer kans op longkanker geeft in vergelijking met niet-rokers.”

5 Van alcohol is het geweten dat het tot agressief gedrag kan leiden. In de literatuur heet dit intoxicated agression. Een recent wetenschappelijk onderzoek onderzocht of personen die onder invloed van alcohol of cannabis verkeren er een agressievere reactie op nahouden dan nuchtere personen wanneer ze aan agressie worden blootgesteld. De proefpersonen werden aan testen (3) blootgesteld die het agressieniveau bij mensen registreren. De alcoholgebruikers toonden bij de twee tests een lichtjes verhoogde subjectieve agressierespons. Toch suggereerde de veranderingswijze dat hogere dosissen alcohol meer agressie losweekten. Wanneer de groep cannabisgebruikers onder invloed van cannabis was, daalde hun subjectieve agressierespons onder het niveau van de respons tijdens de nuchtere fase.

Genoemde feiten spreken de categorisering van het VN-drugsverdrag betreffende cannabis tegen. Bovendien moeten de toenmalige betrokkenen dit geweten hebben. Er waren namelijk al verschillende overheidsonderzoeken gepubliceerd die cannabisgebruik als relatief onschadelijk benoemden en die de legalisering ervan voorstelden. Hieronder noem ik er drie die voor 1961 verschenen.

Nadien kwamen er nog meer rapporten met soortgelijke bevindingen. Toch zorgden ze niet voor een kentering in de benadering van cannabis en cannabisgebruik door de internationale of lokale gemeenschap.

Soms werkt de demonisering van cannabis op een subtiele manier, zonder dat mensen er erg in hebben. Zoals bijvoorbeeld wanneer Mohamed Ridouani, burgemeester van Leuven (vestigingsplaats van AB Inbev één van de grootste legale drugdealers van het land), maatregelen treft waardoor CBD-shops (4) moeten sluiten. Indien de burgemeester dan toch perse langs politieke tussenkomst de gezondheid van de Leuvenaars wil verbeteren en/of de schoolgaande jeugd het aanzicht van drughandelaren wil besparen, moet hij eerst en vooral wijzen op de mogelijke schade die alcohol voortbrengt. En indien hij vindt dat CBD-shops zich niet binnen een straal van een kilometer van een school mogen vestigen dan zou dezelfde logica hem moeten aanzetten om alle cafés, bron van veel meer individueel en maatschappelijk kwaad, binnen dezelfde straal te sluiten (5). Nu discrimineert hij, wellicht onbewust, in feite de minst schadelijke handelaar en gebruiker.

Een gelijksoortig advies gaf professor David Nutt, psychiater en neurofarmacoloog, als hoofd van het ACMD (Advisory Council on the Misuse of Drugs) in 2009 aan het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken nadat hij een studie maakte waarbij hij de schadelijkheid van verschillende drugs in kaart bracht en alcohol veel schadelijker dan cannabis bleek te zijn. Kort daarop werd hij door het ministerie als adviseur ontslagen. Politiek (drugs)beleid kent zelden een wetenschappelijke onderbouw.

Ten slotte nog dit, begin 2019 pleitte de Directeur Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bij de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties om cannabis en afgeleide producten een hercategorisering te geven. Dit moet onder andere de behandeling van cannabis voor medicinale en wetenschappelijke doeleinden vergemakkelijken. Verder zou het volgens de WHO opportuun zijn om cannabis en cannabishars (hasj) uit categorie IV te halen omdat ze niet bijzonder schadelijk, (geen significant risico op dood) zijn. Extracten en tincturen dient men volgens hetzelfde advies in categorie III te plaatsen, waar ze als farmaceutische cannabisbereidingen geboekstaafd kunnen worden die de volksgezondheid niet schaden. Producten die vooral CBD en minder dan 0,2 procent THC bevatten, (zoals in de genoemde CBD shops) hoeven niet langer in een categorie ondergebracht te worden omdat ze geen relevante bedreiging voor de volksgezondheid vormen. Vreemd genoeg blijkt in het tijdperk van razendsnelle nieuwsverspreiding deze kennis nog niet bij de politieke leiders aanbeland te zijn. Medicinale – en recreationele gebruikers zijn de dupe van hun blinde vlek!

 

Bronnen:

Alexander, B., 2008. The Globalization of Addiction. A study in the poverty of the spirit. Oxford: University Press

Amar, B.M., 2006. Cannabinoids in medicine: A review of their therapeutic potential. Journal of Ethnopharmacology,105, pp. 1-25

Artis, J., Butler, D.R., Philipsen, N., and Simon-Waterman, C., 2014. Medical Marijuana: A Primer on Ethics, Evidence, and Politics. The Journal for Nurse Practitioners, 10(9) pp. 633-640

Bewley-Taylor, D.R., Blickman, T. and Jelsma, M., 2014. The rise and decline of cannabis prohibition. The history of cannabis in the UN drug control system and options for reform. [pdf] Amsterdam/Swansea: Transnational Institute/Global Drug Policy Observatory

Cohen, P., 2009. Medical Marijuana: The Conflict Between Scientific Evidence And Political Ideology. Utah Law Review, 1, pp. 35-104

De Sousa Fernandes Perna, E., Kuypers, K., Ramaekers, J., Theunissen, E. and Toennes, S., 2016. Subjective agression during alcohol and cannabis intoxication before and after agression exposure. Psychopharmacology, 233, pp. 3331-3340

Gerber, R., 2004. Legalizing Marijuana. Drug policy reform and prohibition politics. Westport, Connecticut London, Praeger Publishers

Holland, J., 2010. Introduction to Part Two. In: J. Holland, ed. 2010. The Pot Book. A Complete Guide to Cannabis. Its Role in Medicine, Politics, Science, and Culture, Vermont, Park Street Press

Hart, C. & Ksir, C., 2016. Cannabis and Psychosis: a critical overview of the relationship. Current Psychiatry Reports, 18(2), pp.1-11

Iversen, L., 2008. The Science of Marihuana. Oxford: University Press

Nutt, D., 2009. Estimating Drug Harms: a risky business? Eva Saville Lecture 2009. Centre for Crime and Justice Studies, pp.1-13

Pickett, K., and Wilkinson, R. 2010. The Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone.

Great Brittain: Penguin Books

Ratsch,C., 2001. Marijuana Medicine. A world tour of the healing and visionary powers of cannabis. Rochester: Healing Arts Press

Seddon, T., 2016. Inventing Drugs: A Genealogy of a Regulatory Concept. Journal of Law and Society, 43(3), pp.393-415

Speaker, S., 2001., “The struggle of mankind against its deadliest foe”: Themes of counter subversion in anti-narcotic campaigns, 1920-1940. Journal of social history, spring, pp. 591-610.

Thoumi, E.F., 2014. Marijuana in the United States and the international drug control regime: Why what is promoted abroad is not applied at home. Crime, Law and Social Change [e-journal] 61(3), pp. 273-285

 

Patrick Dewals is politiek filosoof en de auteur van Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie, Garant (ISBN 9789044136364).

 

Notes:

(1) Terloops volgend voorbeeld. Een tijd geleden kreeg ik van een redactiemedewerkster van Nachtwacht (debatprogramma op tv) de vraag of ik hen in contact kon brengen met een persoon waarvan het leven door drugsgebruik getekend was. Toen ik haar vroeg of de drug ook alcohol mocht zijn, repliceerde ze in de trant van “we zijn er op de redactie nog niet uit of alcohol wel een drug is”!

(2) Voor een uitgebreidere bespreking van de door het Internationale Drugsverdrag vooropgestelde kenmerken zie Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie.

(3) Single Category Implicit-association test en Point Substraction Aggression Paradigm.

(4) CBD is een niet roes veroorzakend element van de cannabisplant.

(5) Persoonlijk pleit ik absoluut niet voor de sluiting van cafés. Het zou allen maar een illegaal circuit aanmoedigen. Maar hoe Ridouani en anderen tegen CBD-shops en cannabisgebruik optreden, verraadt bijzonder weinig inzicht in de materie en er is zonder meer sprake van discriminatie!

 

Foto: Bianca Bueno, Flickr / CC BY-NC-SA 2.0

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!