Max Pixel
Interview, Wereld, Samenleving, Politiek -

De werking van cannabisolie op kanker

Wie op de sociale media surft, vindt ongetwijfeld getuigenissen van mensen die beweren dat ze door middel van cannabisolie kanker overwonnen. Maar hoeveel waarheid schuilt er in deze patiëntenverklaringen?

maandag 7 mei 2018 12:39
Spread the love

“Ongetwijfeld zitten er in deze getuigenissen interessante hints voor de wetenschappelijke wereld, die deze dan verder op een wetenschappelijke wijze moet gaan onderzoeken. Maar ze vormen op zich geen bewijs dat cannabisolie of andere cannabisextracten kanker geneest. Hoeveel van deze getuigen zijn een week later nog in leven? Wat namen ze precies, alleen cannabisolie (met welk cannabinoïden profiel) of ook nog andere medicijnen? Het is wel zeer spijtig dat de artsen van deze patiënten hun bevindingen niet van naderbij opvolgen. Maar de meeste geneeskundigen geloven niet in de helende eigenschappen van cannabinoïden, laat staan bij kanker, en dus registreren ze de gegevens van hun patiënten niet. Dit is zeer betreurenswaardig want hierdoor verliezen we een hoop waardevolle gegevens uit een verborgen laboratorium”.

Aan het woord is Manuel Guzmán. Hij is professor van biochemie en moleculaire biologie aan de Complutense Universiteit van Madrid. Professor Guzmán is er het hoofd van de Cannabis Signaling Group (CSG), die zich bezighoudt met het bestuderen van de mechanismen die cannabinoïden hanteren tijdens de proliferatie, differentiatie en overleving van verschillende soorten lichaamscellen. Guzmán is een bekend figuur binnen de cannabinoïden onderzoekswereld. Zo was hij de directeur van de Spanish Society for Cannabinoid Research tussen 2011 en 2015. Momenteel is hij de voorzitter van de International Association for Cannabinoid Medicines.

De Cannabis Signaling Group draagt op drie verschillende manieren bij aan het wetenschappelijk cannabinoïden onderzoek. Bij haar oprichting, in 1998, focuste het CSG zich op de observatie van het effect van cannabinoïden op kankercellen. Vanaf 2003 ontwikkelde de groep een tweede onderzoeksluik; de invloed van de cannabinoïden op de hersenontwikkeling. Tenslotte startte het CSG in 2007 een onderzoeksproject naar de mogelijke beschermende rol van cannabinoïden bij neurodegeneratieve ziekten zoals Alzheimer, Multiple Sclerose en de ziekte van Parkinson.

Vandaag bevraag ik de Madrileen over de inzichten die hij de voorbije twintig jaar opdeed aangaande de werkingsmechanismen van de cannabinoïden bij kankerbestrijding. Zijn antwoord houdt het midden tussen tevredenheid en teleurstelling.

Guzmán is zeer tevreden over de inzichten die zijn onderzoeksveld boekte met betrekking tot de kennis op moleculair niveau van het effect van de cannabinoïden op kankercellen. Experimenten met kankerweefsel in een petrischaal, waar men THC of andere cannabinoïden aan toevoegde, hebben de onderzoekers menig inzicht gegeven over de interactie tussen de verschillende cannabinoïden en de kankercellen. Aan de hand hiervan konden ze hun hypotheses bij dierenproeven, met vooral muizen, testen. Hierdoor weet men ondertussen dat, althans bij dieren, cannabinoïden de kankercelgroei afremt en de proliferatie, via metastasering, van de kankercellen tegengaat. Daarnaast bestrijden cannabinoïden de angiogenese, de aanmaak van nieuwe bloedvaten, in de tumor. Omwille van de afname van de bloedtoevoer en de stofwisseling in het gezwel sterft de tumor af. Tenslotte zorgen de cannabinoïden voor apoptose bij de kankercellen. Dit is een mechanisme dat de kankercel als het ware aanstuurt om zelfmoord te plegen.

De teleurstelling van professor Guzmán bestaat er in dat onderzoekers de hierboven beschreven kennis nauwelijks hebben vertaald naar onderzoek bij mensen met kanker. “Basically there was no translation from the lab to the clinic” zegt hij hierover, en dat vreet aan de onderzoeker. De reden dat dit niet gebeurde, is volgens hem tweeledig.

De eerste reden is politiek van aard. De Internationale Drugsverdragen van de Verenigde Naties deelden cannabis in 1961 in bij de meest restrictieve categorie van substanties. Deze onfortuinlijke indeling zorgt ervoor dat cannabis als zeer gevaarlijke stof met geen medische eigenschappen genoteerd staat. Weinig onderzoekers willen door deze stand van zaken onderzoeken met cannabis verrichten. Vooral omdat deze slechte categorisering de bureaucratische molen, een noodzakelijk euvel om een onderzoeksvergunning te verkrijgen, veel onderzoeksaanvragen met cannabis jarenlang stof doet vergaren waarna een njet op het rekwest volgt. De politieke tegenwerking zorgt hierdoor eveneens voor het afschrikken van eventuele financiële investeerders. Een conditio sine qua non om een wetenschappelijk onderzoek op te starten.

De tweede reden is volgens professor Guzmán de gebrekkige of foute kennis van artsen over cannabis. Zo denken ze vaak dat cannabis schizofrenie veroorzaakt en/of heel verslavend is. Beide veronderstellingen zijn onjuist. Tegelijkertijd weet de gemiddelde arts weinig over de medische waarde die cannabinoïden hebben. De scheefgroei van de artsenkennis is het gevolg van het ontbreken van het endocannabinoïden systeem in het lessenpakket van menig student geneeskunde. Wanneer men het endocannabinoïden systeem niet kent, kan men gewoonweg niet weten wat de toevoeging van fytocannabinoïden of synthetische cannabinoïden in het menselijk organisme kan verrichten.

Aan het politieke probleem kan de biochemist weinig veranderen. De ontbrekende kennis van artsen schaaft hij enigszins bij door hen sporadisch van bijscholing te voorzien. Zo organiseerde hij onlangs een cursus in Madrid die vijfendertig artsen bijwoonden. Binnen enkele dagen vliegt hij naar Colombia om een driedaagse cursus aan de plaatselijke artsen te doceren. Want hoewel dit Zuid-Amerikaanse land enkele jaren geleden cannabis voor medicinale doeleinden legaliseerde, ontbeert het er de meerderheid van de artsen nog steeds aan een basiskennis ter zake.

Waar staan we vandaag omtrent wetenschappelijk onderzoek betreffende cannabinoïden in relatie met kanker bij mensen? Zoals eerder gesteld werden de, veelbelovende, resultaten van de cannabisonderzoeken (petrischaal/proefdieren) bijna niet omgezet naar onderzoeken met mensen.

Tot nu toe zijn er slechts twee onderzoeken bij patiënten, beiden met hersenkanker, gebeurd. Aan één ervan nam professor Guzmán als onderzoeker deel. Het betreft een onderzoek uit 2006 met slechts negen deelnemers belast met een zeer kwaadaardige hersenkanker; terugkerende meervormig glioblastoom[1]. Bij de deelnemers aan dit onderzoek werd eerder in hun ziekteproces, met een chirurgische ingreep, de hersentumor deels of geheel verwijderd. Vervolgens kregen de patiënten radiotherapie. Doch na enige tijd was er opnieuw sprake van tumorgroei in de hersenen. Dit was het ogenblik waarop de patiënten in het onderzoek stapten. Neurochirurgen maakten, een holte in de hersentumor. In deze holte werd door middel van een infuus op verschillende momenten een hoge concentratie THC rechtstreeks in de tumor gebracht. Achteraf kan men van dit onderzoek niet zeggen of de toediening van THC de levensduurte van de patiënten al dan niet verlengde. Wel stelden de onderzoekers vast dat de toedieningswijze, rechtstreeks in de tumor, van THC niet de meest optimale is. De inname langs orale weg is beter geschikt, daar het voor een betere verdeling van de THC in de tumor zorgt. Bovendien besluiten de onderzoekers dat men in volgende studies beter kan opteren voor een combinatie van verschillende cannabinoïden in plaats van THC in geïsoleerde vorm te gebruiken.

Het tweede onderzoek is nog niet helemaal afgelopen vandaar dat er nog geen wetenschappelijk artikel over verscheen. Het is een verkennende fase II placebo gecontroleerd klinisch onderzoek, gevoerd door het Britse bedrijf GW Pharmaceuticals[2]. Aan dit onderzoek nemen 21 patiënten met een terugkerende meervormig glioblastoom deel. Deze populatie werd in twee groepen gesplitst waarbij de eerste groep van 12 patiënten naast Temozolomide, een standaard eerste lijn-medicijn, twee cannabinoïden (THC-CBD) kregen toegediend. De controlegroep van negen patiënten kregen alleen Temozolomide. De resultaten van het onderzoek zijn tot dusver goed. De kans op levensverlenging van één jaar was in de THC-CBD groep 30 procent hoger (83 procent tegenover 53 procent) dan bij de controlegroep. De gemiddelde overlevingsduur was bij de THC-CBD groep meer dan 550 dagen en bij de controlegroep 369 dagen. Hoewel men bij enkele patiënten neveneffecten zoals braken, nausea en duizeligheid constateerde werd de THC-CBD combinatie meestal goed getolereerd.

Professor Guzmán is vandaag bezig met een volgend onderzoek, te Madrid, op punt te zetten. Veel kan hij er nog niet over kwijt omdat de bevoegde instanties het protocol nog niet goedkeurden. Hij wil alleen vertellen dat in de studie cannabinoïden ingezet zullen worden als een toegevoegde stof bij de eerstelijnsbehandeling van kankerpatiënten. Met zo weinig uitgevoerde onderzoeken is het dus veel te vroeg om te kunnen besluiten dat cannabinoïden, al dan niet, bij kankerpatiënten antitumorale effecten hebben. Tegelijkertijd zorgt de politieke hindernis en de beperkte kennis bij medici dat het wetenschappelijk onderzoek slechts tergend langzaam vooruitgang boekt.

Tenslotte. Andere onderzoeken toonden wel al herhaaldelijk aan dat cannabisgebruik, zowel de plantaardige variant als medicijnen op basis van cannabis zoals Marinol (de meerderheid van de patiënten verkiest de plant) kankerpatiënten helpen bij het verzachten van de neveneffecten (braken, nausea, geen eetlust, …) van de chemotherapie. Dit stelt de patiënten in staat hun chemotherapie af te maken en zodoende hun overlevingskansen te vergroten. Daarnaast is na verschillende onderzoeken, (nog) niet gebleken dat het roken van cannabis zonder tabak(!) meer kans op longkanker geeft in vergelijking met niet-rokers. Het is niet uitgesloten, maar ook niet aangetoond, dat de aanwezigheid van cannabinoïden in de cannabisrook voor deze antitumorale effecten zorgt. Medicinale cannabisgebruikers raadt professor Guzmán ten sterkste af om cannabis te roken. Volgens hem kunnen ze beter een vaporizer of verstuiver gebruiken. Dit apparaat verwarmt de medicinale cannabis tot ongeveer 200° C op. Bij deze temperatuur verdampen de aanwezige cannabinoïden zonder dat er een verbranding plaatsvindt. Een heleboel schadelijke stoffen komen hierdoor niet in de longen van de gebruiker terecht. Het vapen met een vaporizer is met andere woorden een veilige toedieningswijze voor de patiënt.

De auteur van dit artikel werkt momenteel aan een boek met als werktitel Medicinale Cannabis, meer dan een medische kwestie, dat in september 2018 bij de uitgeverij Garant zal verschijnen

 

Bronnen:

[1] https://www.nature.com/articles/6603236

[2] Men kan de fase II gegevens hier terugvinden http://www.gwpharm.com/about-us/news/gw-pharmaceuticals-achieves-positive-results-phase-2-proof-concept-study-glioma

take down
the paywall
steun ons nu!