BESCHAVING
De grootste plaag is de beschaving,
groter dan een wolk sprinkhanen,
het regenen van vuur, de honger in het oog
van kindsoldaten, de dictatuur
van de beschaving is de grootste plaag.
Zij steekt haar vinger in de grond
en proeft onder het vet de vettere lagen.
Zij zegt: de toekomst is mijn vondst,
ik heb ze hier geborgen tot ze woord
werd, schoongepraat en rijp genoeg
om er in juiste stemming voor te zorgen.
Zij komt, met recht en met een televisieploeg
die ons verbeeldt als pasgeborenen onder de lamp
van deze taal. Il faut souffrir pour être blanc.
Waar zij eet ontstaat een put.
En er heerst voorspoed, vrede en geluk.
En ieder woord is stuk.
L’INDEPENDANCE
‘Tot hier hebben wij je gedragen, Patrice,
van hier af moet je gaan.
Wat je in de missie geleerd hebt
en op de plantage moet nu volstaan.
Het is tijd je lot in eigen handen te nemen,
hier is het, opgeblonken en vol
van belofte en toekomst. Draag zorg
voor het spoor en de wegen,
onderhoud ieder ziekenhuis, elke school,
die de beschaving je land heeft gegeven.
En leg jezelf nooit als een stro op de weg
vanwaar met volle buiken de vliegtuigen stijgen.
En komt er bezoek, loop dan niet zo kaarsrecht.
Het recht van de sterkste gaat over lijken.’
TENTOONSTELLING 1908-2008
De foto’s verzamelen hen tot een ras,
blik en houding tonen de raskenmerken,
leveren het bewijs van hoe het toen was,
en hoe het daarna, na de Belgen, …
Janssens, Van Poucke, Debruyne, Vermaut:
bouwers, planters, beheerders.
Door hun vloeren en ramen groeit weer het woud
als een feit, een conclusie. Het is de verkeerde
weg die loopt van verleden naar heden.
Het is de nederlaag van een ras
met zo grote wilskracht en zo veel verbeelding,
de lens zo gericht dat het werkelijkheid was.
DIAREEKS 1
Een vrouw die opstaat kan worden hersteld,
er is een fonds voor herstelbare vrouwen.
Op de Congostroom dansen de prauwen.
Als je eten wil moet je toch naar het veld.
Door het woud lopen haastige wegen,
nauwelijks zichtbaar, maar ze worden gevolgd.
Het geweer voor je kop is deel van een lot,
het wordt in loten van honderd geleverd.
Een vrouw die men neerlegt wordt niet geteld,
de aflossing duurt tot de ochtend.
Wie op jacht is leest in de angst een belofte,
wie geschokt is vindt u een eind hogerop.
Ergens dichtbij zit een schat in de grond,
maar daar gaat het nu even niet om.
MEISJE
Als de regen komt zuigen de bomen zich vol
uit de buik van de aarde, maar dit is een mens.
Zij loopt onder zeildoek en heeft iets te dragen
waarvan zij de naam niet eens kent.
Het weegt op haar als een bijl in een schedel,
het brandt in de maag, in de longen, de hand
die als naar een woord grijpt tussen haar benen,
waar het bloedt. Dit is Kivu, een schitterend land,
in zijn dronkenschap van zingende regens,
van lachende legers op zoek naar geweld.
Op het zeildoek is zij als bezocht en bezeten,
een schitterend kind. Gekneed tot een mens.
SCHULDVRAAG
men kan de bijl niet verwijten dat ze de schedel
de hand niet dat ze de bijl
men verwijt de oorlog niet dat er geen vrede
wie de oorlog verklaart moet weten
dat het woorden zijn die de bijl
niet het kind de soldaat die zichzelf smerig
zijn uniform deze taal
waarin men zich opmaakt als in een spiegel
om niet te zien
hoeveel leven tot brandhout dient
onder de vleespotten
van wie voldaan
men kan de moraal niet verwijten dat ze de maag
het kind voedt zichzelf op
men neemt de scherven het snijden niet kwalijk
de vaas gooit zichzelf niet kapot
DIAREEKS 2
Als de camera dooft
verdwijnen de raskenmerken.
Een vrouw staat op van het graf,
gaat naar huis, veegt de as van het hoofd.
Aan de spoorlijn begint het herstellen,
de arbeiders hebben een naam, zij werken.
De politiek spreekt kinois. Comment tu vas?
Toujours debout, je suis là.
Op een bord schrijft een krijtje een vraag.
Het hoofd is nog los, maar het is aangeraakt.
Er is de geschiedenis, die kan worden verteld,
er is de stroom. Wie niet verdrinken wil zwemt.
Een vrouw staat op en gaat naar het veld.
Er is weinig hoop, maar ze werkt.
Charles Ducal
(Uit de bundel De Buitendeur, 2015)