60 jaar onafhankelijkheid Congo: Een schitterend land

Naar aanleiding van 50 jaar Congolese onafhankelijkheid, schreef Charles Ducal tien jaar geleden een kleine cyclus gedichten over zowel het koloniale als het post-koloniale Congo. Poëzie over ergerlijk koloniaal paternalisme, het lot van de vrouw in oorlogstijd en rechtop staan in het Congo van nu. Opnieuw geserveerd naar aanleiding van de zestigste verjaardag.

vrijdag 3 juli 2020 17:15
Spread the love

 

 

BESCHAVING

De grootste plaag is de beschaving,

groter dan een wolk sprinkhanen, 

het regenen van vuur, de honger in het oog 

van kindsoldaten, de dictatuur

 

van de beschaving is de grootste plaag.

Zij steekt haar vinger in de grond 

en proeft onder het vet de vettere lagen.

Zij zegt: de toekomst is mijn vondst,

 

ik heb ze hier geborgen tot ze woord 

werd, schoongepraat en rijp genoeg

om er in juiste stemming voor te zorgen.

Zij komt, met recht en met een televisieploeg

 

die ons verbeeldt als pasgeborenen onder de lamp 

van deze taal. Il faut souffrir pour être blanc. 

Waar zij eet ontstaat een put. 

En er heerst voorspoed, vrede en geluk.

 

En ieder woord is stuk. 

 

L’INDEPENDANCE 

‘Tot hier hebben wij je gedragen, Patrice,

van hier af moet je gaan. 

 

Wat je in de missie geleerd hebt 

en op de plantage moet nu volstaan.

 

Het is tijd je lot in eigen handen te nemen, 

hier is het, opgeblonken en vol

 

van belofte en toekomst. Draag zorg 

voor het spoor en de wegen,

 

onderhoud ieder ziekenhuis, elke school,

die de beschaving je land heeft gegeven. 

 

En leg jezelf nooit als een stro op de weg 

vanwaar met volle buiken de vliegtuigen stijgen.

 

En komt er bezoek, loop dan niet zo kaarsrecht.

Het recht van de sterkste gaat over lijken.’ 

 

TENTOONSTELLING 1908-2008

De foto’s verzamelen hen tot een ras,

blik en houding tonen de raskenmerken,

leveren het bewijs van hoe het toen was,

en hoe het daarna, na de Belgen, … 

 

Janssens, Van Poucke, Debruyne, Vermaut:

bouwers, planters, beheerders.

Door hun vloeren en ramen groeit weer het woud

als een feit, een conclusie. Het is de verkeerde

 

weg die loopt van verleden naar heden.

Het is de nederlaag van een ras

met zo grote wilskracht en zo veel verbeelding,

de lens zo gericht dat het werkelijkheid was.

 

DIAREEKS 1

Een vrouw die opstaat kan worden hersteld,

er is een fonds voor herstelbare vrouwen.

 

Op de Congostroom dansen de prauwen.

Als je eten wil moet je toch naar het veld. 

 

Door het woud lopen haastige wegen,

nauwelijks zichtbaar, maar ze worden gevolgd.

 

Het geweer voor je kop is deel van een lot,

het wordt in loten van honderd geleverd.

 

Een vrouw die men neerlegt wordt niet geteld,

de aflossing duurt tot de ochtend.

 

Wie op jacht is leest in de angst een belofte,

wie geschokt is vindt u een eind hogerop. 

 

Ergens dichtbij zit een schat in de grond,

maar daar gaat het nu even niet om. 

 

MEISJE

Als de regen komt zuigen de bomen zich vol

uit de buik van de aarde, maar dit is een mens.

Zij loopt onder zeildoek en heeft iets te dragen

waarvan zij de naam niet eens kent.

 

Het weegt op haar als een bijl in een schedel,

het brandt in de maag, in de longen, de hand 

die als naar een woord grijpt tussen haar benen,

waar het bloedt. Dit is Kivu, een schitterend land,

 

in zijn dronkenschap van zingende regens,

van lachende legers op zoek naar geweld.

Op het zeildoek is zij als bezocht en bezeten, 

een schitterend kind. Gekneed tot een mens. 

 

SCHULDVRAAG

men kan de bijl niet verwijten dat ze de schedel

de hand niet dat ze de bijl

men verwijt de oorlog niet dat er geen vrede

 

wie de oorlog verklaart moet weten 

dat het woorden zijn die de bijl 

niet het kind de soldaat die zichzelf smerig 

 

zijn uniform deze taal

waarin men zich opmaakt als in een spiegel

om niet te zien 

 

hoeveel leven tot brandhout dient 

onder de vleespotten 

van wie voldaan

 

men kan de moraal niet verwijten dat ze de maag

het kind voedt zichzelf op 

 

men neemt de scherven het snijden niet kwalijk 

de vaas gooit zichzelf niet kapot 

 

DIAREEKS 2

Als de camera dooft

verdwijnen de raskenmerken.

 

Een vrouw staat op van het graf,

gaat naar huis, veegt de as van het hoofd.

 

Aan de spoorlijn begint het herstellen, 

de arbeiders hebben een naam, zij werken.

 

De politiek spreekt kinois. Comment tu vas? 

Toujours debout, je suis là.

 

Op een bord schrijft een krijtje een vraag.

Het hoofd is nog los, maar het is aangeraakt.

 

Er is de geschiedenis, die kan worden verteld,

er is de stroom. Wie niet verdrinken wil zwemt.

 

Een vrouw staat op en gaat naar het veld.

Er is weinig hoop, maar ze werkt. 

 

 

Charles Ducal

(Uit de bundel De Buitendeur, 2015)

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!