Gloria Wekker. Bron: Wikimedia Commons
Verslag, Europa, Samenleving, België -

Gloria Wekker: “Racisme? Het was maar een grap, we bedoelden het niet zo”

400 jaar imperialisme zou géén sporen hebben achtergelaten op cultuur, taal, instituten en de manier waarop we naar onszelf kijken en de ander?! Het is volgens Emeritus Hoogleraar Gloria Wekker noodzakelijk om ons bewust te zijn van hoe ras tot vandaag de dag een rol blijft spelen in het structureren van de maatschappij. Hoewel Wekker over Nederland spreekt, gaat dit net zo hard op voor België. Een stampvol Kaaitheater in Brussel luistert ademloos naar hoe we voorbij deze ‘witte onschuld’ kunnen geraken.

maandag 19 maart 2018 09:34
Spread the love

“Ik was net begonnen met werken als ambtenaar voor het ministerie van Gezondheid. Als vertegenwoordiger van het ministerie moest ik naar een meeting in Zuid-Holland. We gingen praten over het tekort van fondsen in cultureel werk en wat zij nodig hadden. Ik kwam binnen en reikte mijn hand uit naar de eerste man die ik tegenkwam in de ruimte. Hij draaide zich om. En gaf me zijn jas. Ik zei dat ik niet de vrouw was die de jassen aannam. Hij werd knalrood. Van schaamte. Ik was toen nog erg jong. Ik wist niet goed hoe ik dit moest interpreteren.”

De zaal van het Kaaitheater in Brussel puilt uit van de mensen. Iedereen is de avond voor Vrouwendag (7 maart 2018) gekomen om Gloria Wekker te horen spreken. De Nederlandse gender- en etniciteitwetenschapper was toen ze in 1993 uit de VS – na het behalen van haar PhD – naar Nederland terugkwam geschokt, vertelt ze. Geschokt door de manier waarop racistische gebeurtenissen konden passeren zonder dat iemand er iets van zegt. “Daardoor wilde ik dieper duiken in de manier waarop ras zo’n dominante rol speelt in het structureren van de maatschappij.”

Twintig jaar lang werkte Gloria Wekker als professor aan de Universiteit Utrecht. In die jaren gaf ze hierover wel eens colleges en af en toe schreef ze er een artikel over. “Maar ik kwam er nooit aan toe om er goed voor te gaan zitten en diepgaand na te denken over wat het nu is dat ik wil zeggen over Nederland.” Dus in 2012 besloot Wekker op vervroegd pensioen te gaan en eindelijk dat boek te schrijven dat in haar brandde. “Ik moest het schrijven. Het wilde eruit komen.” Ze spreekt hier over haar boek Witte Onschuld.

De centrale vraag in dat boek? “Hoe is het mogelijk om serieus te denken dat 400 jaar imperialisme géén sporen heeft achtergelaten in de Nederlandse cultuur, taal, instituten, de manieren waarop we naar onszelf kijken én naar de ander.”

‘En ben ik geen vrouw?’

Daarbij komt voor Wekker een belangrijke term om de hoek kijken: intersectionaliteit. “Toen ik na mijn PhD aan UCLA naar Nederland terug keerde, was ik compleet overtuigd en enthousiast over wat ik hierover had geleerd. Het wil zeggen dat zowel gender, als seksualiteit, klasse, religie, ras en etniciteit de manier beïnvloeden waarop we naar onszelf kijken en de wijze waarop onze instituties werken. En niet zij aan zij, maar ook elkaar beïnvloeden deze assen voortdurend. Ze co-construeren elkaar. Ik kon niet wachten om in Nederland hierover les te geven.”



Sojourner Truth. Bron: Wkimedia Commoms

Zwarte vrouwen hebben een belangrijke rol gespeeld rond intersectionaliteit, vertelt Wekker. Al in 1851 hield Sojourner Truth in Ohio de speech Ain’t I a woman, waarin ze aan witte vrouwen vraagt om stemrecht. Stapje voor stapje vertelt ze hoe haar leven verlopen is, hoeveel kinderen ze heeft gehad en hoe hard ze heeft gewerkt. En telkens vraagt ze: ‘En ben ik geen vrouw?’ “Door die vraag te stellen aan dat publiek van witte vrouwen, voerde ze intersectionaliteit uit”, legt Wekker uit. “Eigenlijk zegt ze: ‘Ik ben een zwarte vrouw, maar ik ben die dingen tegelijk en ik wil opgenomen worden in deze ruimte.’”

Wekker is geboren in Suriname en kwam naar Nederland met haar ouders toen ze 1 jaar oud was. Weer terug in Nederland na haar PhD viel Wekker de grove en platte context op waarin ras in dit land rondging. “Het was een dominante verschijning in de Nederlandse samenleving, en toch was het haast onmogelijk om erover te praten.”

Ras: schadelijke fictie, met echte consequenties

Waar gaat het om bij ‘ras’? Wekker: “Het is een schadelijke fictie. Toch, het concept is erg echt als het gaat om de consequenties. Oftewel: ras bestaat niet – de VN heeft in 1947 bepaald dat er enkel het ‘menselijk ras’ is –, maar racisme bestaat wel.”

In Nederland gebruiken ze de term ras niet meer sinds WOII. “Enkel voor dieren en aardappelen”, lacht Wekker. Maar het gaat zelfs verder. “In Nederland complimenteren we onszelf met de gedachte dat de VS en Zuid-Afrika het woord ‘ras’ gebruiken, maar wij daar niet aan doen. Dat maakt deel uit van een diepgewortelde overtuiging dat wij uitzonderlijk zijn, kleurenblind, en geen ras zien. En dus zou het geen invloed hebben op de samenleving.”

Wekker beschouwt de term ras zoals Ruth Frankenberg deze definieert in White Women Race Matters: The Social Construction of Whiteness. ‘Het is op een belangrijke wijze gelinkt aan machtsrelaties en processen van lijden, en de betekenis verandert na verloop van tijd. Ras, net als gender, is echt in de zin dat het echt veranderende effecten heeft in de wereld en echte tastbare en complexe impact heeft op individuen, hun zelfbeeld en kansen in het leven.’ Wekker: “Het maakt een verschil of je wit, van kleur of zwart bent. Het maakt een verschil in de manier waarop je wordt behandeld, het maakt een verschil in de beelden die je ziet en die iets zeggen over je waarden.”

Zoals de Amerikaanse schrijfster Toni Morrison, een van Wekkers belangrijkste inspiratiebronnen, benadrukt: ‘Ik heb nooit geleefd, noch iemand anders, in een wereld waar ras geen rol speelde. Zo’n wereld, vrij van raciale hiërarchie is meestal verzonnen of omschreven als utopisch (…). Hoe kunnen we zowel vrij zijn als gevestigd? Hoe kunnen we een racistisch huis omvormen tot een ras-specifiek, maar niet racistisch thuis?’



Toni Morrison. Bron: Wikimedia Commons

“Toen ik dit citaat voor het eerst las, was ik er stil van”, vertelt Wekker. “Morrison biedt ons een programma dat we kunnen nastreven. We zouden ons niet moeten voordoen als neutraal of universeel. We willen niet blind zijn voor ras, we willen niet kleurenblind zijn. Ras is iets dat onze posities beïnvloedt, maar we willen niet leven in een racistisch huis. Dat is het hogere doel dat voor ons ligt.” 

Cultureel archief

Van belang is om bewust te zijn van – naast intersectionaliteit – ons cultureel archief. Hierover is de Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said een belangrijke inspiratiebron voor Wekker. In zijn boek Culture and Imperialism stelt hij dat imperialisme de bepalende politieke horizon van de moderne Westerse cultuur is. Wat hij daarmee bedoelt? “Dat er een raciale grammatica bestaat, een diepe structuur van ongelijkheid in gedachte en gevoel gebaseerd op ras. Deze is volgens hem geïmplementeerd in de 19e eeuwse imperialistische populaties en van hieruit heeft het cultureel archief, een zelfbewustzijn, zich ontwikkeld.”

Met cultureel archief verwijst Said naar ‘een specifieke kennis en structuren van houding en referenties, en structuren van gevoel. Er bestond de virtuele unanimiteit dat onderworpen rassen geregeerd moeten worden, dat er onderworpen rassen zijn én dat één ras het verdient, en constant het recht hééft verdiend, om beschouwd te worden als het ras wiens hoofdzakelijke missie is om uit te breiden buiten zijn eigen domein.’

Het vroegere incident met de jas is Wekker gaan zien in het kader van het cultureel archief. “De rollen die ik als een zwarte vrouw kan spelen voor die man, zijn enkel dienstbare rollen. Ik zou zijn leven makkelijker moeten maken. Ik zou diegene moeten zijn die zijn jas aanneemt en ophangt.”

Wekker gelooft dat dit culturele archief zich zelfs al in de 17e eeuw heeft ontwikkeld, toen Nederland, Spanje, Portugal en Engeland pioniers waren in het imperialisme dat ze nastreefden. “Sindsdien vertelt gevoel en kennis de hele tijd aan mensen in het metropool dat we een imperialistische missie te vervullen hebben. ‘We moeten deze mensen van kleur civiliseren, zij zullen er niet komen zonder onze hulp.’”



Esward Said (links). Bron: Wkimedia Commons

Wat Said hier zegt is in lijn met wat de Franse socioloog en antropoloog Pierre Bourdieu zegt over hoe we vanaf jonge leeftijd, zonder dat onze ouders specifiek het woord klasse in de mond nemen, leren welk gedrag passend is voor iemand die van een bepaalde laag in de maatschappij komt.

Wekker: “Dus zoals Bourdieu spreekt over klasse, denk ik dat kennis over ras ook bij ons vanaf een erg jonge leeftijd, zonder dat het woord ras valt, is ingeprent. In die zin denk ik dat een figuur zoals Zwarte Piet een belangrijke rol speelt in wat bij jonge kinderen, voor ze ook maar kunnen lopen of praten, wordt ingeprent. Ze worden geconfronteerd met een beeld van een zwart figuur, een blij rondspringend figuur, die kinderen vertelt: ‘Dit is wie ik ben, en jij bent niet als ik.’” 

Witte onschuld 

“Er bestaat een dominante manier waarop wij Nederlanders over onszelf denken”, stelt Wekker. Dat noemt ze ‘witte onschuld’. “Sinds de jaren 60 zien we onszelf als een klein maar rechtvaardige en ethische natie. We zijn de kampioen in emancipatie van vrouwen en LGBTQ’s. We denken dat we buitengewoon gastvrij zijn naar buitenlanders en vreemdelingen, dat we kleurenblind zijn en vrij van racisme.”

“De boodschap die het ministerie van Buitenlandse Zaken, diplomaten en ngo’s vertellen in de wereld is dat Nederland een toevluchtsoord is als het gaat om gender en seksualiteit. Of dat daadwerkelijk zo is, is discutabel. Maar wat wel opvalt, is dat we niets te zeggen hebben over ras. Aangezien we niet aan ras doen, doen we alsof het slechts om een miniem verhaal gaat.”

Wekker wijst op de paradoxen die in Nederland op dit gebied gaande zijn. “We noemen ons onwillige imperialisten. Alsof het bijna tegen onze wil is dat we imperialisten zijn geworden. ‘We zochten het niet op. Het kwam op ons pad, we moesten het doen.’ Redelijk fishy vind ik dat als je kijkt naar de grootte van het Nederlandse rijk. Keer op keer komt deze onwil naar voren, maar ondertussen waren we over een groot deel van de wereld aan het regeren.”

En ook nu is de bereidheid om erover te praten erg klein. Wat gebeurde er met ons imperiaal verleden? “We zijn het vergeten. We hebben het gewist. We hebben het onderdrukt”, merkt Wekker op. Een belangrijke indicatie is voor Wekker het onderwijssysteem. Nergens in Nederland wordt de imperiale geschiedenis grondig behandeld.

Haar collega Ineke Mok heeft een studie gedaan naar hoeveel tijd middelbare scholen spenderen aan de geschiedenis van het koloniaal rijk, de slavernij en kolonialisme. Conclusie: dat varieert van 12 minuten per jaar tot 2 uur per jaar. “En 2 uur was dankzij een Surinaamse leraar”, voegt Wekker toe. “De geschiedenis van de kolonies maakt geen deel uit van het centrale gedachtegoed dat het waard is om over te dragen aan toekomstige generaties.”



Umberto Tan. Bron: Wikimedia Commons

Wekker haalt een incident aan dat plaatsvond tussen Umberto Tan en Jack Spijckerman. Twee tv-persoonlijkheden in Nederland. Tan nam deel aan een quiz die gepresenteerd werd door Spijkerman. Spijkerman stelde Tan allerlei vragen over voetbal. Als vroegere sportjournalist weet Tan veel van voetbal. Maar op enkele vragen wist hij het antwoord niet. En toen zei Spijkerman: “Wat?! Je bent zwart én dom daarbovenop.” Er ontstond ophef in de media en op sociale media. Spijkerman reageerde daarop met: “Wel, we zijn zo’n goede vrienden. Ik kan dat tegen hem zeggen. We zijn zo close.” Toen de storm bleef doorgaan, trok hij zijn opmerking eindelijk terug, met de opmerking: “Misschien was dit wat ik zei racistisch, maar ik bedoelde het niet zo.” 

‘’t Was een grapje, ik bedoelde het niet zo’

We zien hier een standaard gevolg van hoe racisme plaatsvindt, stelt Wekker. “Racisme vindt plaats in de context van humor en ironie, want je kan dan altijd zeggen: ‘Weet je, het was een grap. Waarom kan je niet tegen een grapje? Ik bedoelde het niet zo.’ Dit incident toont dat er standaard reacties zijn die naar boven worden gehaald wanneer ons woord op tafel is gelegd.” Wekker onderscheidt: ontkenning, verloochening – dat je in dezelfde adem toegeeft dat iets misschien racisme is, maar ook direct ontkent omdat je het niet zo bedoelde –, ontwijking en onaantastbaarheid.

“Wat ik erg interessant vind, is om te zien hoe het woord ‘onschuldig’ gebruikt wordt. ‘Onschuldig’ is een gekoesterde zelfomschrijving van de Nederlanders. Bij Zwarte Piet is een ‘onschuldig kinderfeestje’ het meest algemeen geaccepteerde begrip dat rondgaat.” Ook uit het gebruik van verkleinwoorden moet de ‘onschuld’ blijken. “‘Ons landje’, ‘ons feestje’, ‘een persoon met een kleurtje’, ‘een allochtoontje’”, somt Wekker op. ‘Denk geen moment dat we belang hechten aan kleur.’ Dat is de boodschap die deze verkleinwoorden moeten overbrengen.

“Onschuld wordt vaak beschouwd als de gewenste staat van zijn. En onschuld werkt op een manier dat het mensen toestaat racistische opmerkingen te maken om vervolgens te zeggen dat het niet zo bedoeld was.” Onschuld is een multifunctioneel concept, legt Wekker uit. “Het past zich aan aan verschillende gebruiksvormen en verschillende contacten. Maar het constante is dat we het niet wisten, we wisten het niet van het imperiale verleden, en als we het wel wisten, dan bedoelden we het niet zo. Het geeft de spreker altijd een vrijbrief om een positie in te nemen waar hij of zij niet voor verantwoordelijk gehouden kan worden.” 

Ontmenselijken

Toni Morrison zegt hierover: ‘Slavernij heeft de wereld in tweeën gebroken. Het brak Europa. Het veranderde hen in iets anders. Het maakte hen slavenmeesters. Het maakte hen gek. Je kan dat niet honderden jaren doen, zonder dat het zijn tol heeft. Ze moesten niet alleen de slaven ontmenselijken, maar ook zichzelf. Ze moesten alles deconstrueren om hun systeem waar te laten lijken.’ “Dit is een verbeten manier om uit te drukken dat de slavernij niet enkel iets heeft gedaan met zwarte mensen en hun nakomelingen, maar ook met witte mensen en hun nakomelingen.”

‘Maar het was allemaal zo ver van hier en zo lang geleden’, klinkt het vaak. Daarop zegt Wekker: “Hoe is het mogelijk om raciale verschillen gekaderd te houden binnen de kolonies zonder dat ze zouden overwaaien naar Nederland zelf? Mensen uit de kolonies reisden naar Nederland, vertelden verhalen aan hun vrienden en familie en reisden weer terug naar de kolonies. Maar hun verhalen bleven hier rondcirkelen.”

En zo speelt ras bij verschillende dagelijkse ontmoetingen en gebruiken een rol, benadrukt Wekker. “Het speelt een rol – opnieuw, altijd samen met gender, seksualiteit en klasse – in de manier waarop we naar onszelf kijken en naar de ander. Het gaat hier om etnisch profileren. En racisme in onderwijs waar 12-jarigen hun schooladvies krijgen, dat voor een groot deel bepaalt hoe hun leven eruit zal zien. Voortdurend zien we dat studenten van kleur een lagere schooladvies krijgen. Racisme speelt ook een rol op de arbeidsmarkt. En in de rechtbank, waar mensen van kleur een zwaardere straf krijgen dan witte mensen voor dezelfde misdaad.”

Dus de beelden die wij hebben opgeslagen in ons cultureel archief, bepalen nog steeds onze actie. Wekker: “Dat cultureel archief zit tussen onze oren, in ons hart, in onze ziel. We dragen het allemaal met ons mee. We moeten ons erdoorheen werken en ervan af raken.”

En hoe kunnen we dat dan doen? “Ook al ben ik niet altijd blij met de rol die mij is opgedrongen, alsof ik de nationale therapeut zou zijn – in de Belgische context kan ik die rol nog veel minder spelen – toch wil ik wel enkele suggesties doen over waar we ons op moeten richten.” 

Tegenovergestelde van liefde is onverschilligheid

Als eerste noemt Wekker het onderwijs. “Ik denk dat op alle niveaus van ons onderwijssysteem kinderen onderwezen moeten worden over de geschiedenis van Nederland en over slavernij, slavenhandel en imperialisme. Ook denk ik dat kinderen vanaf een jonge leeftijd zouden moeten leren om een meer valide beeld te hebben van die geschiedenis en van de machtsprocessen die tot vandaag de dag nog plaatsvinden. Met andere woorden, ik denk dat intersectioneel denken al op basisniveau nodig is.”



Elie Wiesel. Bron: Flickr

Daarnaast zouden we allemaal dagelijkse interacties waarin racisme, seksisme, homofobie, of een combinatie van deze verschillende mechanismen een rol spelen, moeten onderbreken.

“Het is opvallend dat het zelden voorkomt dat een bijstander zijn mond opentrekt en zegt: ‘Ik denk niet dat dit ok is. Ik denk dat dit een racistische grap is.’ Als je dat doet kan je niet deel uitmaken van de groep. Dan sluit je jezelf een soort van buiten. Je zou moeten meelachen. 

Terwijl, zoals de Joods-Amerikaanse schrijver Elie Wiesel zei: ‘Stilte helpt de mishandelaar, niet de mishandelde. En het tegenovergestelde van liefde is niet haat, maar onverschilligheid.’ Wekker: “Dus onze gezamenlijke taak is om te beginnen niet langer onverschillig te zijn. We zouden het niet langer als onze eerste taak moeten zien om onszelf te beschermen. Elke situatie zouden we moeten doorbreken.”

En we moeten zoeken naar systematische methodes waaronder we rituelen kunnen ontwikkelen om bewust te worden van en te werken doorheen het verleden, vindt Wekker. “Het is niet mijn taak om gevoelens van schuld te versterken, ik vind schuld de minst productieve houding. Ik wil wel dat mensen kennis hebben over en aansprakelijk zijn voor dat verleden.”

take down
the paywall
steun ons nu!