In de
beginjaren coverde de band vaak liedjes van oude artiesten van de
Chleuh, het Amazigh volk uit het zuiden van Marokko. Intussen heeft
de groep meer dan zestien albums en is ‘Imghrane’ sinds 2001 bekender
geworden met de 37-jarge Larbi Habou als leadzanger. Voordat Habou het
podium in Boechout betrad vertelde hij over de kansen en uitdagingen
voor de hedendaagse Amazigh-artiesten in Marokko.
Wat
hopen jullie te ervaren met het publiek vandaag? De meerderheid
bestaat niet uit Chleuh en dat merken jullie misschien bij een
optreden.
Larbi
Habou: “Ja, dat merken we. Dit is de derde keer dat we optreden in
België en zowel in Marokko als in het buitenland passen we ons aan
aan het publiek. Bij plaatsen waar veel Imazighen zijn spelen we meer
met onze teksten en laten we het publiek reageren op die teksten.
Maar in plaatsen als Casablanca waar er minder Imazighen zijn
focussen we meer op het dansen.”
“Hier bij
Sfinks gaan we weer rekening houden met een publiek dat ons niet
verstaat. We willen dat iedereen geniet van onze optredens. We laten
het publiek wel meezingen met enkele simpele delen van onze teksten.
Het ritme is ook erg belangrijk om het publiek mee te krijgen.”
De
populariteit van Imghrane zou te danken zijn aan de jeugdigheid van
de groep en vooral door jou als jonge leadzanger. Klopt dat?
Larbi
Habou: “Dat komt misschien niet door onze jeugdigheid maar wel
door de liedjes die we gebruiken waarmee we alle leeftijden bereiken.
We hebben een mix van jonge en zeer oude liedjes die we overnamen van
bekende Chleuh artiesten uit het verleden. We proberen ook
verschillende genres van de muziek van het zuiden van Marokko te
gebruiken. Daarom hoor je bij ons soms de ribab (snaarinstrument dat
bij traditonele muziek gebruikt wordt, nvdr) wel en bij andere
liedjes niet.”
“In ons
volgende album gaan we focussen op een jong publiek door liedjes voor
kinderen uit te brengen. We zullen ook aan een single werken waar we
Tachelhit en Arabisch mengen. De populariteit van Imghrane komt dus
eerder door hoe we meerdere doelgroepen hebben.”
Jullie
zijn al enkele jaren bezig in de Marokkaanse muziekindustrie. De
laatste tijd klagen veel Amazigh-artiesten over de nieuwe
moeilijkheden die er zijn door het internet waar iedereen liedjes
kopieert en downloadt zonder nog de originele cd’s te kopen. Merken
jullie daar iets van?
Larbi
Habou: “We merken dat de manier waarop mensen muziek gebruiken nu
eenmaal veranderd is. Je moet je als artiest aanpassen aan de nieuwe
manieren waarop muziek gedeeld wordt. Dat betekent dat je in plaats
van in te zetten op een album je beter kan inzetten op een goede
video voor een single die online succesvol kan worden. Er zijn wegen
om geld te verdienen via het internet en artiesten moeten gewoon wat
creatiever worden en die wegen zoeken en benutten.”
“Oproepen
om een cd te kopen is langzaamaan alsof je mensen oproept om een
cassette te kopen. Met deze vergelijking snap je dus dat die tijd
voorbij is. Artiesten moeten niet meer alles investeren in een album.
Ze kunnen beter eender wanneer ze willen een goede single uitbrengen
in plaats van te wachten tot ze een album kunnen presenteren.”
Je ziet
dus meer voordelen dan nadelen in het internet?
Larbi
Habbou: “Ik zie meer voordelen in alle nieuwe media. Nu kunnen
artiesten zichzelf promoten met een video en andere online-middelen.
Vroeger had je anderen nodig die voor jou een videoclip konden
uitbrengen. Nu kan je jezelf filmen met je smartphone, dat online
zetten en miljoenen mensen bereiken. Je moet wel eerst jezelf bekend
maken en daarvoor heb je moed nodig om jezelf te filmen met je banjo.
Na wat bekendheid kan je jouw online-kanalen professioneler maken.”
Zijn er
uitdagingen of moeilijkheden voor artiesten die zingen in het
Tachelhit omwille van hun taalkeuze?
Larbi
Habou: “Om een publiek te bereiken hangt het niet af van de taal,
want Marokko is een mix van talen en ook van culturen en religies.
Het belangrijkste om succesvol te zijn is dat je gelooft in wat je te
bieden hebt en dat je het zelfvertrouwen hebt om dat te tonen. Maar
de Marokkaanse televisie- en radio-omroepen zijn wel een probleem. Ik
heb het over alle Marokkaanse staatszenders. Ze geven niet de nodige
aandacht aan Amazigh muziek. Ze geven Amazigh-artiesten niet waar ze
recht op hebben. Deze grote media hebben een belangrijke rol te
spelen in het bereik en bekendheid van een artiest. Hetzelfde
probleem is er ook voor filmmakers en acteurs die een Amazigh taal
gebruiken.”
Maar is
de situatie dan niet veranderd sinds de jaren negentig? In die jaren
hoorden we zangers als Raïs Ahmed Outalb over exact hetzelfde klagen
in zijn liedjes terwijl we nu een eigen Amazigh televisiekanaal
hebben.
Larbi
Habou: “Sinds het aantreden van koning Mohamed VI is er wat meer
erkenning voor onze taal en cultuur. Het is dus geen probleem zoals
vroeger, maar in de media moet er nog veel veranderen. Er is een
Amazigh televisiekanaal maar we hebben nog te weinig muziek directors
en producers voor de creaties van Amazigh artiesten. We hopen op
verandering en intussen proberen we ons deel te doen als
boodschappers van onze cultuur en muziek. We zien ons als
ambassadeurs van de Amazigh cultuur. En voor ons is het belangrijkste
dat we die taak goed volbrengen.”