De doctrine van ‘geloofwaardige ontkenning’
Recent heeft Wikileaks weer een massa aan vertrouwelijke documenten onthuld, onder meer van het Amerikaanse privébedrijf StratFor. Dit bedrijf is officieel een onderneming die veiligheidsinformatie verzamelt en verkoopt aan de ‘markt’. In werkelijkheid is het een vehikel van de Amerikaanse regering, opgezet om de eigen wettelijke en internationale verplichtingen te omzeilen en om de beproefde veiligheidsdoctrine van ‘plausible deniability’ of ‘geloofwaardige ontkenning’ toe te passen.
Deze doctrine bestaat er in dat geheime operaties zo worden opgezet dat bij eventuele onthulling de echte bevelstructuur niet teruggevonden kan worden. Eenvoudig gesteld: je zorgt ervoor dat er geen bewijzen zijn dat je zelf de opdrachtgever bent, zodat je alles geloofwaardig kan ontkennen.
Een aloude traditie
De praktijk van het oprichten van privébedrijven maakt deel uit van een lange traditie. Nieuw is het fenomeen zeker niet. Het procédé wordt al sinds de jaren ’50 gebruikt. Zo zijn er ook Amerikaanse militairen actief in Colombia (en andere landen). Officieel hebben zij ontslag genomen uit het leger en werken zij als ‘veiligheidsconsultants’ ter plaatse.
Dat houdt voor hen het risico in dat ze niet zomaar worden ontzet als ze bijvoorbeeld gekidnapt worden, zoals onder andere drie Amerikaanse ‘consultants’ mochten ondervinden toen ze zes jaar lang samen met Ingrid Betancourt door de Colombiaanse guerrilla van de Fuerzas Armadas de la Revolución Colombiana (FARC – gewapende Strijdkrachten van de Colombiaanse Revolutie) werden gegijzeld. Hun exorbitante loon maakt dat risico echter de moeite waard. Wat ze ook doen ter plaatse, het wordt volledig gecontroleerd en gecoördineerd door de Amerikaanse ambassade in de hoofdstad Bogotá.
De feiten zijn bekend
De recente onthullingen van Wikileaks over StratFor tonen aan wat velen al jaren vermoedden maar niet konden bewijzen, namelijk dat de Amerikaanse regering zeer goed op de hoogte is van de realiteit van het Colombiaanse conflict.
Zo blijkt bijvoorbeeld uit een telex van de Amerikaanse ambassade in Bogotá van 19 november 2009, getiteld ‘2009-2010 International Control Strategy Report’, dat de paramilitaire doodseskaders verantwoordelijk zijn voor 94 procent of het leeuwendeel van de 257.089 slachtoffers van de repressie sinds de jaren ’60, dus niet de Colombiaanse guerrillabewegingen zoals nochtans voortdurend beweerd wordt in de Amerikaanse en westerse media. Met andere woorden, niet Guatemala is recordhouder qua paramilitaire slachtpartijen maar Colombia en de VS weet dat zeer goed.
Bij die cijfers moet je je altijd de bedenking maken dat het schattingen zijn, geen exacte cijfers en dat die schattingen ‘conservatief’ zijn. Dat betekent dat alleen die aanslagen worden meegerekend waarover een redelijke zekerheid bestaat. De echte cijfers zijn dus nog hoger.
De gesel van het paramilitarisme
Het zou ons te ver leiden om het fenomeen van het paramilitarisme in zijn Latijns-Amerikaanse historische context hier uit te leggen. Kort gezegd komt dit fenomeen er op neer dat lokale werklozen, in samenwerking met dienstdoende militairen en politieagenten, betaald worden door lokale grootgrondbezitters om op pad te gaan en in coördinatie met de veiligheidsdiensten gerichte aanslagen te plegen op al diegenen die het feodale status quo van de Colombiaanse maatschappij met hun sociale initiatieven in vraag willen stellen.
Leraars, priesters, vakbondsmilitanten, sociale werkers … zij zijn allen een doelwit. Deze paramilitaire organisaties zijn een perfecte toepassing van het principe van ‘plausible deniability’. Het leger en de politie hebben officieel niets met deze terreur te maken. Integendeel, men creëert de perceptie dat de officiële veiligheidsdiensten trachten tussen het geweld van links en rechts te staan maar daar in de gewelddadige cultuur van het land nauwelijks in slagen.
Niets is echter minder waar. Er wordt in Colombia niet één aanslag gepleegd, niet één persoon gefolterd of ‘verdwenen’ zonder dat de machthebbers daarvan op de hoogte zijn en/of er het bevel toe hebben gegeven.
Vakbondsmilitant worden, een keuze met consequenties
De Amerikaanse regering is nog van iets anders goed op de hoogte. Sinds 1986 werden er 2900 vakbondsleiders vermoord. Colombia heeft een kwalijke reputatie op dat gebied, ook recent. Van alle 90 in 2010 vermoorde vakbondsleiders werden er 51 in Colombia vermoord, vooral door leger en paramilitairen. Het officiële standpunt van de Colombiaanse autoriteiten is steeds hetzelfde. Die slachtoffers zouden niet vermoord zijn omwille van hun syndicale activiteiten, maar als gevolg van gewone misdrijven of wegens banden met de linkse guerrilla. Plausible deniability.
In Colombia lijkt het wel of de Koude Oorlog nooit is geëindigd. Voor wie die periode zag als een strijd van de democratie tegen de communistische dictatuur kan dat verbazend lijken. Voor wie die periode echter meer realistisch ziet voor wat ze echt was, is dat echter logisch.
Anticommunisme wordt antiterrorisme
Vooral in Latijns-Amerika was de Koude Oorlog allesbehalve ‘koud’. Onder het mom van de strijd tegen het communisme werden alle maatschappelijke krachten, die voor sociale emancipatie ijverden naar het model van de Europese sociaaldemocratieën, bloedig onderdrukt. Wie streed voor een eerlijk loon, betere werkomstandigheden, sociale voorzieningen, kortom voor de welvaartsstaat ten dienste van de bevolking, kreeg de hatelijke wraak van de leidende feodale elite over zich heen.
Vermits aan die sociale realiteit in Colombia nauwelijks wat veranderd is, is de ‘Koude Oorlog’ er inderdaad nooit gestopt. Eerder dan toe te geven aan de rechtmatige sociale eisen van de bevolking wordt de repressie opgevoerd. De winstcijfers van Amerikaanse en Europese (!) bedrijven zijn immers te gunstig om daar aan toe te geven.
Amerikaanse vakbonden in de bres voor de Colombiaanse bevolking?
Ook de Amerikaanse vakbonden hebben bloed aan de handen, tenminste de top van die vakbonden. De samengesmolten American Federation of Labour/Congress of Industrial Organizations (AFL/CIO) heeft een Solidarity Centre in Colombia. Gezien de sociale noden van de Colombiaanse werknemers is daar inderdaad werk aan de winkel. De top van de AFL/CIO heeft echter zeer specifieke opvattingen over internationale solidariteit. (voor alle duidelijkheid, deze informatie wordt bevestigd én aangeklaagd door geëngageerde Amerikaanse militanten van de AFL/CIO).
In een telex van 11 augustus 2008, getiteld ‘Colombian Unions, Ideology and the Armed Conflict’, noemt de AFL/CIO- vertegenwoordiger in Bogota, ene Rhet Doumitt, de meeste vakbondsleiders van de grootste Colombiaanse vakbond Central Unitaria de Trabajadores (CUT-Eenheidscentrale van arbeiders) ‘stalinisten’. Wie het sociale eisenpakket van de CUT leest, moet dan logischerwijze concluderen dat ook alle Belgische vakbonden ‘stalinistisch’ zijn. Diezelfde Doumitt was ook actief in de voorbereiding en de uitvoering van de staatsgreep van 2002 tegen Chavez in Venezuela.
Amerikaanse vakbondstop in de bres voor de eigen regering
In plaats van zich bezig te houden met de sociale strijd van de gewone Colombiaan, zette Rhet Doumitt zich in om de problemen van de Colombiaanse president Alvaro Uribe (2002-2010) te helpen oplossen. Die zat immers verveeld met een gerechtelijk onderzoek naar de banden van zijn partijgenoten met paramilitaire organisaties (die dus o.a. verantwoordelijk waren voor de moorden op vakbondsleiders).
Dat onderzoek kwam er door onafgebroken inzet van o.a. diezelfde vakbonden. Het werd zwaar tegengewerkt en heeft nooit tot vonnissen geleid. De Amerikaanse vakbondstop stelde zich dus ten dienste van het buitenlands beleid van de eigen regering ten koste van de Colombiaanse bevolking.
Vrijheid van ‘handel’ voor alles
De Amerikaanse regering van president W. Bush (2001-2009) is er niet in geslaagd een vrijhandelsakkoord met het Latijns-Amerikaans continent als geheel af te sluiten. Het verzet van o.a. Argentinië, Brazilië, Ecuador, Bolivia en Venezuela bleek te sterk. Daarom streeft de VS nu het sluiten van vrijhandelsverdragen land per land na, waarbij ze poogt de Latijns-Amerikaanse solidariteit te breken.
In Colombia vindt de VS één van zijn hevigste bondgenoten. Het doel hier is het doordrukken van een Free Trade Agreement (FTA – Vrijhandelsovereenkomst) met Colombia. Dit FTA zou de bestaande sociale bescherming – die toch al niet erg groot is – compleet op de helling zetten en de overname van de Colombiaanse economie door buitenlandse bedrijven mogelijk maken. De Colombiaanse vakbonden zijn niet de enige organisaties die zich daar tegen verzetten, maar zijn wel de hevigste en best georganiseerde. Zij zijn ook ingeplant in het hele land.
Wie ‘bezit’ de rijkdommen van de bodem?
De inzet van deze strijd is ook het bezit en de controle over grote lappen grond in dit immense, dun bevolkte land. Landeigendom betekent immers controle over bodemrijkdommen. Dat betekent concreet dat de autochtone volkeren, die al eeuwen op het platteland, in het centrale Andes-gebergte en het westelijke evenaarswoud leven, verdreven moeten worden om de exploitatie van al die rijkdommen mogelijk te maken.
De onthullingen van Wikileaks brengen nog meer aan het licht. De Colombiaanse antropologe Esther Sanchez voerde een studie uit in opdracht van en betaald door de VS. Daaruit blijkt volgend scenario: grondstoffen worden ontdekt, de lokale bevolking protesteert, deze autochtonen zijn niet geneigd gronden af te staan, daarom wordt het leger gestuurd en de repressie begint, de guerrilla reageert daar dan op, de repressie wordt nog opgevoerd omdat de bevolking ‘sympathiseert en/of collaboreert met de guerrilla’. Het besluit van de studie is dat het de aanwezigheid van het leger is die het conflict veroorzaakt.
De repressie wordt erger
Je zou als normaal denkend mens met het hart op de juiste plaats dus denken: stuur dat leger gewoon weg, laat die mensen gerust, einde conflict. Uit de door Wikileaks onthulde documenten blijkt dat dat volgens de Amerikaanse ambassade ‘impractical’ is omdat die territoria ‘moeten’ worden overgenomen voor de exploitatie van die rijkdommen in de bodem. Daar dient ook dat FTA voor.
Meer dan 31 inheemse volkeren, meestal bestaande uit niet meer dan enkele duizenden personen, worden met uitsterven bedreigd. Zo blijkt uit nog een telex van de Amerikaanse ambassade van 26 februari 2010, getiteld ‘Violence against Indigenous Shows Upward Trend’. Daarbij worden gerichte moordaanslagen, gedwongen verdrijvingen, verkrachtingen en gedwongen recrutering van minderjarigen in de paramilitaire groeperingen toegepast, die dan worden ingezet tegen de eigen bevolking. Laat ik dit even anders formuleren: de Amerikaanse ambassade stelt dat genocide onvermijdelijk is voor de economische ‘vooruitgang’.
Die kennis van zaken over de gruwelijke realiteit van Colombia heeft Obama, net als voorganger Bush, niet van gedacht doen veranderen om de laatste twee jaar 500 miljoen dollar militaire hulp te bieden aan de Colombiaanse veiligheidsdiensten.
Colombia, een bodemloze contradictie
Tegenstanders van analyses zoals deze citeren steevast een aantal bekende tegenargumenten. Onder president Uribe (2002-2010) zou de guerrilla fel aan impact ingeboet hebben. De steden zouden veiliger geworden zijn. Dat klopt. Ook de paramilitaire organisaties zouden even hard zijn aangepakt. Dat klopt niet. Integendeel, ze werden gewoon anders georganiseerd. Duizenden gewezen paramilitairen zijn inderdaad teruggekeerd naar de maatschappij, maar daar staat tegenover dat de werving van nieuwe kandidaten gewoon doorgaat. Bovendien is die verhoogde veiligheid vooral gebaseerd op een verdere beperking van de democratische vrijheden.
Colombia is altijd al een vat vol tegenstellingen geweest. Grote delen van het land zijn dun bevolkt en onherbergzaam, ideaal voor lokale potentaten met hun eigen paramilitaire groeperingen én voor de reactie die daar op ontstaat: guerrilla. Het drama van Colombia is dat deze strijd nu al zo lang duurt en dat deze verzetsorganisaties al zo lang bestaan dat ze voor een groot deel de oorspronkelijke bestaansreden verloren hebben.
Bovendien, door de succesvolle campagne van Uribe om de guerrilla uit te schakelen is die zich net als de paramilitaire organisatie aan het herorganiseren. Waar het vroeger om het bezetten van territoria ging met een klassieke legermacht, zijn zowel de FARC als de andere guerrilla van het Ejercito de Liberación Nacional (ELN – Leger van Nationale Bevrijding) zich nu volop aan het terugplooien op kleine cellen die in de steden actief zijn.
Heropleving van het toerisme én toename van de terreur: welkom in Colombia
Sinds Uribe de guerrilla uit de steden heeft verdreven, leeft het toerisme op. Dat hoeft niet te verwonderen. Zelfs in dictaturen als Egypte en Tunesië was en is toerisme een niet te versmaden bron van inkomsten. Repressie en massatoerisme in één land is dus zeker niet uniek voor Colombia.
Vooral het Atlantisch kusttoerisme herpakt zich. Colombia heeft ook een enorme kust aan de Stille Oceaan, maar die ontbreekt de nodige infrastructuur. Colombia heeft nog iets anders gemeen met Egypte. Het is na Israël en Egypte de grootste ontvanger van financiële en militaire steun van de VS.
Ook de Europese Unie is schuldig
Bij dit alles lijkt het wel of alleen de VS de grote boosdoener van dienst is in Colombia. Niets is minder waar. De Europese Commissie (en dus de Europese Unie) steunt het Amerikaanse beleid in Colombia volledig. Ook Franse, Spaanse, Britse en Canadese bedrijven zijn zeer actief in Colombia. De vooruitzichten voor de exploitatie van nieuwe voorraden grondstoffen zijn te aanlokkelijk om zomaar ‘links’ te laten liggen. Ook in het Europees Parlement wordt er nauwelijks kritiek geuit op de toestand van de mensenrechten in Colombia. Bovendien onderhandelt diezelfde Europese Unie op dit ogenblik eveneens een vrijhandelsakkoord met Colombia.
Medeplichtigheid
Tegenwoordig is het bon ton in de grote media om verontwaardigd te doen over de schendingen van de mensenrechten in Syrië. Die schendingen zijn reëel. Dat diezelfde media ondertussen nauwelijks belangstelling tonen voor de gruwelijke repressie in Bahrein en in Saoedi-Arabië, in het ‘bevrijde’ Libië en in landen zoals Colombia maakt die verontwaardiging compleet ongeloofwaardig. Hier gaat het immers over misdaden die wijzelf of onze bondgenoten begaan.
Dit is meer dan selectieve verontwaardiging, meer dan schuldig verzuim. Dit is medeplichtigheid.
Lode Vanoost
Lode Vanoost is voormalig federaal volksvertegenwoordiger (1995-2003). Hij bezocht Colombia viermaal waarbij hij vertegenwoordigers van de civiele maatschappij, vakbonden, mensenrechtenorganisaties, volksvertegenwoordigers, militaire bevelhebbers en rechters ontmoette. Nadat hij in 2002 in de Colombiaanse stad Medellin de vrijlating van een Belgisch gijzelaar met het ELN bemiddelde, staat hij op een zwarte lijst en kan het land niet langer bezoeken.