De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Van Avocado’s tot Breugel tot Zone 30. Hoe ik (kritisch) houd van mijn land, mijn tijd en van wat ik eet

maandag 11 juli 2022 10:18
Spread the love
Mijn grote droom is een land waar de inwoners genoeg hebben en tevreden kunnen leven; dat is in redelijke mate gerealiseerd, als je naar de aloude armoede kijkt in de geschiedenis. Toch lijkt de prijs die wij betalen hoog. We berokkenen niet alleen schade aan de Natuur, die ons uiteindelijk het leven mogelijk maakt, maar ook aan het zelfwaardegevoel van onze medemens die minder kan uitpakken met zijn fortuin. En toch… Ondanks/dankzij veel en zware opgaven die op mij af kwamen vanaf een onredelijk jonge leeftijd, dankzij/ondanks mijn afschuw van sommige aspecten van deze tijd, deze populatie, deze natie, deze van vaak luidruchtige en gif spuiende machines doordrongen wereld… hou ik van mijn tijd, van mijn leven, van mijn land en van wat ik graag mag eten. Laten we een beetje positief trachten blijven. Misschien blijkt dan dat die houding juist toelaat bepaalde fundamentele vormen van onrecht dat dagelijks dodelijke slachtoffers maakt, maar meestal buiten beeld blijft, te zien en te benoemen. Want wij hebben wel degelijk goede dingen achter ons moeten laten, om de armoede te kunnen ontstijgen.
Soms krijg ik de onaangename indruk dat de welvarende mens in ons toch serieus succesvolle westen niet meer weet hoe het ooit geweest is, en dat we ons schuldig zijn gaan voelen, ook over de kleinste pleziertjes. Alles lijkt direct nut te moeten hebben, en genot genieten kan niet meer zonder dat er een familielid of een vriend (al dan niet op sociale media) met het moraliserende vingertje klaarstaat. Die moraalridder wordt overigens zelf waarschijnlijk niet louter door didactische bedoelingen, maar deels door nijd, afgunst, jaloezie… gemotiveerd. Die negatieve emoties komen immers bijna onvermijdelijk opzetten, vanaf het punt dat je zelf niet meer in staat bent rustig en in zelfvertrouwen te genieten van de goede en de gewone dingen. Op die manier maken wij een cercle vicieux van de naoorlogse tijdgenoot mee. En toch houd ik van mijn tijd, van mijn leven, van mijn land en van wat ik graag mag eten.
Avocado
Er is het geval van het vlees op je bord. Natuurlijk is de consumptie van vers vlees schabouwelijk hoog; dat brengt ellende mee voor de betrokken dieren, en verstoort de atmosfeer: de stikstof en de methaan die de mest meebrengt vormt toenemend een echt probleem. De middelen die de kweek van het dierenvoer vereist, bij ons en in verre landen, betekent veel minder water, minder energie, en minder voedsel dat beschikbaar komt voor de mensheid, ook omdat er onderweg in de ketting veel verloren gaat. Maar een stukje vlees een paar keer per week, is dat daarom des duivels? Of neem de beschuldigingen rond de lekkere en gezonde avocado vrucht. Ik eet hem erg graag af en toe, ook juist om heel persoonlijke redenen: een goede vriend van onze (toen niet bepaald bemiddelde) familie, een ingenieur uit Kongo, leerde ons de vrucht kennen en degusteren. Elke keer dat ik een avocado nuttig, is het alsof die brave en nobele Augustin weer in de kamer aanwezig is. Het was een verrijkende vriendschap voor de jongen van twaalf die ik toen was, rond 1974. Ik moet een van de eerste jongeren geweest zijn die van nabij “een zwarte” goed mocht leren kennen. Natuurlijk was het ook en vooral de individuele persoonlijkheid die telde, zoals altijd. De student was geleerd, intelligent en bijzonder voorkomend, hoffelijk en vriendelijk.
Bever- en Bizonhuiden als bron van inkomsten
Wat de avocado betreft: we krijgen als gebruiker het verwijt dat de cultuur ervan in Peru dat land van zijn schaarse water beroofd. De onderliggende boodschap lijkt te zijn: “Stop met genieten, stop met het eten van deze groene, zachte vruchten. (En allicht ook: “Erken nu maar dat ik meer weet en het beter weet.. Dat is beter handel, dat ik een beter mens ben. Eentje die er wél mag zijn!”). Dat lijkt mij wel zo rationeel, maar tegelijk overdreven en een onhoudbare eis. Je kunt niet koken zonder vuur, zonder de eetwaren op kookpunt te brengen. Je kunt geen omelet maken zonder de eieren te breken. Het is op stevige wetenschappelijke gronden duidelijk dat ook de indianen die van bizons leefden, er niet voor terugschrokken, de talrijke kuddes wanneer de kans zich voordeed, te vangen door ze in een afgrond te leiden, vermomd onder bizonhuiden. De oogst was rijk, er was eindelijk nog eens voor vele weken en zelfs maanden goed te eten; geen indiaan die er van wakker lag dat er teveel bizons gestorven waren met deze jachtwijze. Dat een deel van het vlees niet kon gebruikt en bewaard worden. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat bepaalde Lakota, oud of jong, in die dagen het moraliserende vingertje opstaken. Als je samen grote problemen moet zien op te lossen, laat je het wel uit, de gebruikte methode hyper kritisch tegen de meetlat van de moraal te leggen. Zoals mensen in de jaren na de laatste oorlog er niet van wakker lagen dat zij zich geen vers voedsel konden permitteren; kinderen en volwassen waren heel tevreden dat wat tonijn uit blik, of wat worst of kaas met een paar sneden goed brood de honger konden stillen, en de groei van de kinderen verzekeren!
Mensen gaan op sociale media ook vaak over de gevaarlijke afhankelijkheid van het producerende land voor deze handel, die na verloop van tijd, als de smaak van het publiek zich wijzigt, kan instorten… Welnu, als economisch historicus kan ik hier wel iets over zeggen. Economisch verloopt deze handel gewoon volgens een eeuwenoud, bekend en hoofdzakelijk heilzaam proces. Denk aan de hype rond de bever-pelzen die een tijdlang zeer gegeerd waren in New York en andere steden in de VS. De arme trappers’ konden daar een mooie cent mee verdienen. Dat betekende voor hen het verschil tussen marginaliteit, armoede, honger, moedeloosheid en een trots en vrij interessant, leefbaar bestaan. Dit liep goed, tot de mode veranderde en de markt instortte. Idem wat de handel in bizonvellen betrof. De jacht en de dramatische instorting van de markt zijn krachtig literair beschreven in “Butcher’s crossing” van John Williams, ook bekend van Augustus en Stoner. Idem met de kleermakers die midden negentiende eeuw gebroodroofd werden en letterlijk tot ‘sabot-age” overgingen uit frustratie: de nieuwerwetse weefgetouwen weefden meer doeltreffend en namen vele jobs af. (Sabot: klomp, waarmee de machines werden bewerkt, vernield!). Dergelijke ups and downs zijn in wezen onvermijdelijk in de economie. Je mag niet vergeten dat er gedurende een zekere tijd veel mensen zowel werk en inkomen mee vinden, vaak gedurende vele jaren, zo lang als de koper genoegen aan het product beleven kan.
De economie blijft een (goede) methode om uit de hel van armoede en honger te raken die eeuwenlang stammen en volken bijna jaarlijks bedreigde!
Geschiedenis gaat door
Ik kan dit zeggen als universitair gevormd in de economische geschiedenis, een van de Humane Wetenschappen die ernstige, waarachtige waarheid brengt in de overgrote meerderheid van de gevallen. Op sociale media vandaag en in gesprekken van minder gespecialiseerde zielen, lijkt het alsof er integendeel een hemel bestond of bestaat, waartegen allerlei instellingen en geplogenheden dan zouden zondigen, en de boel kapot maken. Al dan niet uit louter boosaardigheid en schadelijk eigenbelang. Dat is echter een fundamenteel onjuist beeld; de wereld op zijn kop. Het leven vroeger was wellicht wat socialer en minder druk, maar vooral gruwelijk armoedig. Dat weet wie de geschiedenis bestudeerde en goed kent. Die wetenschappelijke kennis is gevormd op basis van werken van historici die op vele degelijke bronnen teruggaan, zoals sterfteregisters en archieven met de graanproductie en de graanprijs. Dat is essentieel, want brood was het enige dat veel mensen zich gedurende langere periodes konden permitteren. Er was nauwelijks geld over bij de reuzegrote laagste sociale klasse (of de vierde stand zoals die toen heette) van de kleine boeren.
Breugel
Het probleem is dat we heel weinig visuele bronnen hebben (iconografie) van het dagelijkse leven van de gewone mensen. Zelfs een genie als Breugel schilderde vooral de mooiste momenten; de feesten gehouden door rijke boerenfamilies, optochten van notabelen enzovoort. Het schilderij van de rij blinden, die elkaar trachten te leiden, en op die manier in de gracht belanden, toont een ander en bepaald schokkend beeld. Er waren eeuwenlang zeer veel gehandicapten en zieken, vermits de geneeskunde in de kinderschoenen stond. Er waren ook zeer veel bedelende, straatarme mensen, omdat de economie nog onderontwikkeld was. Die ging eeuw na eeuw verder aan het groeien, met vallen en opstaan, zowel door ervaring en wetenschappelijke kennis, als door de komst van nuttige machines en toestellen (technologie) en ten derde door het beschikbaar komen van meer kapitaal om de economische projecten mee te financieren.
Superrijken, schaamte, onschuld, schofterigheid en mensen met psychische pijn
Tegenwoordig maken wij een nieuwe fase mee. De grote trend is in de meeste landen beslist dat de hardste armoede raakt uitgeroeid. De middenklasse van mensen die het redelijk goed hebben, is groter dan ooit in de geschiedenis. Uitzonderingen bestaan, zoals Noord-Korea en Haïti, maar dat zijn de uitzonderingen die de algemene regel bevestigen. Nieuw is dat er ook meer  superrijken zijn, genre Elon Musk en Jef Bezos. Dat is een probleem, omdat armoede voor een deel ook een sociaal en psychologische last is: in China verlangen nu al veel mensen terug naar de communistische tijd; toen was er veel meer armoede, maar iedereen was arm. Je buur kon dus niet op jou neerkijken.
Door de komst van het salaris en het onvermijdelijk ongelijke succes dat er komt met betaalde jobs, zijn wij als medemensen onze onschuld verloren. Onze mooie toestellen en machines zijn bron van schaamte, van verlies van zelfvertrouwen en trots bij de minder ‘succesvolle’ buur.
“Demonstratie aankopen” noemen economen dit. Ze zijn de oorzaak van een stille, stomme strijd tussen mensen waarbij stilzwijgend neerbuigend wordt gedaan, en waar de mindere zich vernederd en gekleineerd weet, maar hier weinig tegen kan doen, vermits het mechanisme niet alleen maatschappelijk aanvaard is, maar zelfs nogal centraal staat in de moderne gemeenschap.
In samenlevingen waar de overgang van de traditionele leefwijze en de cash-gedreven economie zeer snel is gegaan, zoals bij de indianen en de Inuït, leidde die kloof tussen succesvolle en gewone mensen mee tot grote drama’s, tot drankzucht, drugsgebruik en hoge zelfmoordcijfers. Misschien is hetzelfde mechanisme ook wel in onze eigen samenleving het geval. De grote oplossing voor dit kluwen van complexe problemen bestaat niet; niemand heeft een kristallen bol of een toverstok. Het is echter belangrijk te begrijpen dat de ideale wereld  nooit heeft bestaan. Dat  ons maatschappijmodel toenemend veel mensen uit de harde wind van de natuurtoestand zet. Dat de democratie met rechtsstaat en gemengde economie (privaat ondernemerschap gecombineerd met herverdeling van de geschapen rijkdom door de overheid) en scheiding van de drie machten, geen slecht model is, wel integendeel. Ook al doemen zoals in alle eeuwen in het verleden, nieuwe gevaren op. De kennis van het verleden geeft mij hoop dat wij deze problemen ook als gemeenschap en door individuele inzet zullen kunnen oplossen of beperkt houden. Cynisme, hufterigheid en jaloerse na-ijver werken echter de verkeerde kant op. Met de komst van sociale media hebben we hier een bijkomend  nieuw probleem. Problemen zijn er echter om op te lossen. In  marginale gezinnen zijn er heel de tijd meer problemen dan oplossingen. Voor de maatschappij als geheel is de situatie anders, en het lijkt erop dat wij collectief over heel wat troeven beschikken om de toekomst veilig te stellen. Normaal zou de tocht naar de toekomst voorspoedig moeten kunnen verlopen, ons model biedt immers aan veel meer mensen kansen om gezond en nuttig te zijn, zich in te schrijven in het grotere project van zijn gemeenschap. Dat is het model van de krijger, zoals prof Jonathan Holslag het ziet en waar hij zich persoonlijk laat door opvorderen. Dat plan kan zeker lukken, mits aan enkele voorwaarden zal zijn voldaan. De nadelige bij-effecten van de stedelijke leefwereld op het vlak van mentale stabiliteit en fitheid verdienen in de komende jaren en decennia grote aandacht en remediëring op een aantal fronten. En de negatieve houdingen van kleinzielige figuren die aandacht krijgen via sociale media zal moeten beperkt worden. De vraag lijkt dan of wij dit samen gaan kunnen realiseren, zonder de grote ramp die in het verleden geregeld nodig bleek om de samenhorigheid sterk te maken. Het motto van ons land dat het nationale wapenschild siert, is nog niet zo slecht gekozen. Laten wij er ons door aanspreken en aansporen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!