Joseph Stiglitz (WikiMedia Commons)
Griekenland -

Joseph Stiglitz over Grieks referendum: “Ik weet wel hoe ik zou stemmen”

Niet zozeer Griekse politici, maar West-Europese banken en politici hebben de Griekse crisis veroorzaakt, zegt econoom Joseph Stiglitz, winnaar van de Nobelprijs Economie 2001. De organisatie CorpWatch is het met hem eens.

vrijdag 3 juli 2015 17:45
Spread the love

Zondag
5 juli 2015 vindt het Griekse referendum plaats over het laatste
voorstel bezuinigingen van de EU. Griekenland moet 323 miljard euro
aan leningen afbetalen, zo groot 175 procent van het jaarlijks bruto
bnp. De EU en het IMF willen hier alleen bij helpen in de vorm van
nieuwe leningen, als Griekenland een diepgaand pakket van
hervormingen en bezuinigingen accepteert.

Duitse
en Franse banken

Voor
het grote publiek lijkt het misschien simpel: dit is gewoon de
laatste ronde in een keiharde onderhandeling met een koppig land. Zo
makkelijk is het niet, schreef Joseph Stiglitz, voormalig
hoofdeconoom van de Wereldbank en Nobelprijswinnaar 2001, deze week
in een aantal Europese kranten. I



(cartoon CorpWatch)

In
werkelijkheid gaat dit referendum volgens hem over macht en
democratie. “Laten we duidelijk zijn: bijna niets van het enorme
bedrag dat aan Griekenland is geleend is daar feitelijk heengegaan”,
schrijft hij. “Het is naar private schuldeisers gegaan,
waaronder Duitse en Franse banken.”

Het
rapport The Eurozone Profiteers van de organisatie CorpWatch, wierp in november 2013 al zijn licht op deze
kwestie. Ja, bepaalde corrupte Grieken hebben inderdaad onhoudbaar veel geld
geleend in het verleden. Maar, aldus het rapport, de banken die deze
leningen verstrekten, waren zeer roekeloos door niet de normale financiële garanties te eisen en ze werden daartoe aangemoedigd door de Europese
bureaucraten zelf. De financiële sector moest immers de concurrentie
met de Angelsaksische banken aan gaan, vond Brussel.

Succesvol

De
ongeveer vierduizend Duitse banken, die allemaal andere activiteiten
hadden en daar relatief kleine winsten op behaalden, moesten net zo
succesvol gaan worden als de vier megabanken van Groot-Brittannië.
Brussel stimuleerde de Duitse overheid om de grootste van hun banken
mee te laten doen in deze markt en de staatsgaranties af te schaffen.

Zo
begon de Franse premier Jacques Chirac eind jaren 1980 met zijn
beleid om banken te privatiseren om dezelfde reden: concurrentieel
worden. “Concurrentie beloont efficiëntie”, zei het
toenmalige lid van de Europese Commissie voor Europese concurrentie,
Mario Monti, in 1997. “Het zal druk zetten op minder ‘goed’
presterende bedrijven en op sectoren die al aan structurele problemen
te lijden hebben.”

‘Goedkoop’ krediet

Om
daadwerkelijk winst te maken met de enorme hoeveelheden kapitaal die
ze ter beschikking hadden, keken de Franse en Duitse banken naar
Zuid-Europa. Daar waren de rentes toen heel hoog, rond 14 procent.
Goedkoop krediet uit het noorden, voor soms wel 4 procent, was daar
heel welkom.

De
hogere middenklasse in Spanje, Griekenland en Ierland profiteerde
enorm van de enorme sommen geld die in peperdure
infrastructuurprojecten werd gestoken. Duitse banken leenden in
totaal 634 miljard euro aan Griekenland, Ierland, Italië, Portugal
en Spanje voor december 2009. De Franse banken BNP Paribas en Crédit
Agricole in Frankrijk leenden maar liefst 430 miljard euro aan
dezelfde landen.

In
feite gebeurde er hetzelfde met huiseigenaars in de VS: er werden
veel te veel leningen verstrekt aan leners die dat in geval van
economische tegenspoed helemaal niet konden terugbetalen. Volgens
CorpWatch moet dus niet alleen Griekenland met de billen bloot, maar
evengoed ook de bankiers die hier van hebben geprofiteerd, bovendien
zeker ook de Europese politici die het idee hebben gepromoot dat
iedereen ervan zou profiteren als banken meer met elkaar zouden
moeten gaan concurreren.

Rampzalig

Volgens
Jospeh Stiglitz heeft Europa samen met het IMF ook nog eens een
“rampzalig” antwoord bedacht op de problemen die door de
crisis ontstonden. Door het sinds 2010 door de Eurogroep opgelegde
bezuinigingsprogramma hebben de Grieken een kwart van hun bnp
verloren. De jeugdwerkloosheid ligt nu op meer dan 60 procent.

“Het
is onthutsend dat de trojka van de Europese Commissie, de Europese
Centrale Bank en het IMF hier niets van heeft geleerd en nog steeds
eist dat Griekenland een jaarlijks begrotingsoverschot realiseert van
3,5 procent tegen 2018.” Economen in de hele wereld weten dat
dit de crisis alleen maar gaat verergeren, aldus nog Stiglitz.

Instemmen
met de Europese eisen of niet, beide scenario’s zijn riskant. JA
stemmen betekent echter hoe dan ook doorgaan met de economische
depressie. NEEN zeggen biedt in elk geval de kans dat Griekenland
zijn eigen lot weer in de hand krijgt. Stiglitz: “Ik weet wel
wat ik zou stemmen.”

Bron: Joseph
Stiglitz: how I would vote in the Greek referendum

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!