De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Betoging voor meer koopkracht en lagere energiefactuur 21 september 2022. Foto: Helenka Spanjer.
Essay - Gregg Smits

4 filosofische redenen om “Wij betalen niet” te steunen

Gregg Smits bespreekt vier filosofische redenen achter de Wij Betalen Niet-campagne.

vrijdag 7 oktober 2022 13:49
Spread the love

 

Concreet universalisme: Wij Kunnen Niet

We zitten allemaal niet in hetzelfde schuitje. Wie het tegendeel beweert en het algemeen belang meent te vertegenwoordigen, hanteert vaak een valse algemeenheid, een abstract universalisme. Het liberaal-democratisch kapitalisme, bijvoorbeeld, doet zich voor als een neutraal stelsel waar iedereen een gelijke stem heeft. Maar achter deze schijn van universaliteit schuilen natuurlijk de particuliere belangen van het kapitaal. Om deze façade in stand te houden, is het cruciaal dat het ideologisch apparaat de publieke ruimte zodanig kadert dat bepaalde stemmen niet aan bod (kunnen) komen.

Diegenen die uit de boot vallen en niet meetellen nemen dan “deel aan geen deel” (zoals de filosoof Rancière zou zeggen). Soms gebeurt het echter dat de stem der stemlozen de socio-politieke sfeer doordringt- en breekt. Desgevallend komt de waarheid van de situatie aan het licht en onthullen ze de particuliere belangen achter de neutrale schijn van het abstract universalisme.

De reactionaire slogan “All Lives Matter” is een voorbeeld van zo’n leeg, nietszeggend, abstract universalisme.

Concreet universalisme komt precies daar vandaan: van het uitzonderlijk element dat niet tot de reeks behoort, het symptomatisch punt dat, wanneer de vertaalslag wordt gemaakt, de onderdrukte waarheid van de situatie aan iedereen duidelijk blootlegt.

De reactionaire slogan “All Lives Matter” is een voorbeeld van zo’n leeg, nietszeggend, abstract universalisme. Terwijl het inclusiviteit pretendeert (“niet alleen zwarte, maar alle levens zijn belangrijk”), missen ze het punt van Black Lives Matter. Je kan niet over racisme in Amerika praten zonder specifiek de positie van zwarte mensen in acht te nemen als, zoals Fanon schreef, “een zone van on-zijn, een buitengewoon steriele en dorre regio, een compleet naakte afhelling”. Enkel vanuit dat punt van niet-zijn, dat officieel niet meetelt in de situatie, “kan een authentieke omwenteling geboren worden.”

Wie in de huidige Europese energiecrisis niet meer kan betalen, belichaamt dat concreet punt en legt het pijnpunt bloot van het abstract universalisme van de “vrije markt”, dat niets meer is dan een allesverslindend onderwerpings-machine in functie van een particuliere politiek-economische klasse.

Voluntarisme: Wij Willen Niet

Dat mensen niet meer kunnen betalen, is natuurlijk niet het einde van het verhaal. Wij Betalen Niet heeft niet de bedoeling om mensen nog dieper in de miserie te helpen, maar om integendeel degenen die niet kunnen betalen te verenigen en om er samen iets aan te doen. Want als een individu niet betaalt, dan is het zijn of haar probleem, maar als we collectief niet betalen, dan is het een probleem van de energieleveranciers en de politiek. Zo zet de campagne het onvermogen om in onwil. Het is niet alleen zo dat we niet meer kunnen betalen, we willen ook niet betalen.

Mensen werken om te overleven en het geld om te leven buiten het werk vloeit rechtstreeks naar multinationals met een oligopolische machtspositie over een basisgoed dat iedereen nodig heeft.

En wie wil er eigenlijk echt nog betalen? Veel zogenaamde middenklassers kunnen het nog net betalen. Dat betekent evenwel dat er nog weinig geld overblijft voor vrijetijdsbesteding. Anderen kunnen nog net betalen maar zien hun spaarpotje krimpen. Mensen werken om te overleven en het geld om te leven buiten het werk vloeit rechtstreeks naar multinationals met een oligopolische machtspositie over een basisgoed dat iedereen nodig heeft. Wat zou de wil om nog bij te dragen aan de woekerwinsten verklaren, anders dan een misplaatste trots of een slaafse lust naar zelf-onderwerping?

Alle maatregelen die buiten het marktdenken en de winstlogica vallen, worden steevast als onmogelijk beschouwd.

Van onmacht naar wil, of om het met een moeilijk woord te zeggen: voluntarisme. Het komt erop aan de wilskracht te tonen om ons collectief te verzetten tegen de ‘objectieve’ wetten van de markt en tegen wat men ons voorspiegelt als ‘het mogelijke’ wanneer politieke clowns beweren dat ze ‘al het mogelijke doen’. Natuurlijk gaan ze al het mogelijke doen, maar wat zij voor ‘mogelijk’ achten is op voorhand reeds strikt beperkt door de dogma’s van de kapitalistische politieke economie – alle maatregelen die buiten het marktdenken en de winstlogica vallen, worden steevast als onmogelijk beschouwd.

Het element van voluntarisme is de solidaire verbinding tussen zij die niet kunnen betalen met degenen die het misschien nog net kunnen betalen maar het niet willen. Als puntje bij paaltje komt, wil eigenlijk een meerderheid deze surrealistische prijzen niet betalen. Maar willen we een stille meerderheid zijn, of een luide?

Bartleby: liever niet

In het kortverhaal De klerk Bartleby schrijft Herman Melville over een advocatenbureau op Wall Street. Aangezien de onderneming goed boert, nemen ze een nieuwe werknemer aan: Bartleby. Eerst voerde deze klerk zijn functie voorbeeldig uit. Maar op een dag stopte hij met werken. Toen de werkgever, in alle staten, vroeg naar de redenen voor zijn staking, was het enigste dat Bartleby nog zei: I prefer not to – liever niet.

Hij zei niet wat hij prefereerde om niet te doen, hij zei alleen dat hij het liever niet doet. De onbepaaldheid van zijn uitspraak maakte zijn werkgever des te buitenzinnig. Aan de basis van de formulaïsche uitspraak van Bartleby ligt een radicale weigering, een neen! Wij Betalen Niet geeft vorm en duur aan een soortgelijk onbehagen in onze samenleving, aan deze wijdverspreide weigering om nog mee te draaien.

De Sloveense filosoof Slavoj Žižek provoceerde eens een flink aantal linkse mensen (zoals hij wel vaker doet) door zijn boekje over geweld, met de gelijknamige titel, met de volgende zin te concluderen: “soms is niets doen het meest gewelddadige om te doen.” Hij bedoelde daarmee niet te zeggen dat we niets moeten doen of passief het moment wanneer de tijd voor revolutie rijp is zouden moeten afwachten. Hij verwees eerder naar het ‘geweldloos’ verzet van een Ghandi, of liever, de ongehoorzaamheid van Bartleby.

Ons kapitalistisch systeem is een uiterst gewelddadig systeem, niet in de eerste plaats omwille van het expliciet geweld, maar omwille van het onzichtbaar, impliciet geweld.

Los van of we het nu neoliberaal of neo-feodaal noemen, ons kapitalistisch systeem is een machine die onze productieve activiteit nodig heeft als brandstof. Het is een uiterst gewelddadig systeem, niet in de eerste plaats omwille van het expliciet geweld – wanneer er bijvoorbeeld het zoveelste slachtoffer van politiegeweld valt – maar net omwille van het onzichtbaar, impliciet geweld. “De mooiste list van de duivel, is ons ervan te overtuigen dat hij niet bestaat”, schreef de dichter Baudelaire eens.

Net zo ligt het extreem geweld van onze maatschappij in de symbolische vanzelfsprekendheid als het gaat over bijvoorbeeld de idee dat iedereen de meeste tijd van de dag, voor de meeste tijd van het leven, moet meedraaien in een absurde economische ratrace waar weinigen tot niemand echt baat bij heeft, waarin men letterlijk opgebrand raakt en met een burn-out gediskwalificeerd wordt. Of bijvoorbeeld de vanzelfsprekendheid dat de werkende klasse koste wat kost moet gaan blijven werken zodat ze de surrealistische facturen nog kunnen betalen aan oligarchen, om in de weinige uren dat we thuis zijn het ook nog warm te kunnen hebben.

Hoewel het cruciaal is om op straat te blijven komen, moeten we rekening houden met het risico dat activistische activiteiten een fetisj worden.

Ook activisten die soms nadenken, hebben gemerkt hoe listig het systeem is in het incorporeren en zelf aanmoedigen van betogingen onder het mom van vrije meningsuiting en democratie. Hoewel het cruciaal is om op straat te blijven komen, moeten we rekening houden met het risico dat activistische activiteiten een fetisj worden. In activistische milieus is burn-out evenzeer een gekend probleem. Betogingen krijgen een paradoxaal karakter wanneer ze tot tradities verworden. Men loopt dan het risico dat de oproep om alles te veranderen een ongevaarlijke conditie wordt, die verzekert dat alles hetzelfde blijft.

Wij Betalen Niet is dan wel aanwezig bij allerhande betogingen, de oproep getuigt misschien eerder van een Bartleby-politiek. De campagne roept niet onmiddellijk op om iets te doen, maar eerder om iets niet te doen. Het trekt aan de noodrem van de geschiedenis en doet ons even stilstaan bij de absurditeit van de situatie. Misschien is de actieve maar geweldloze weigering van Wij Betalen Niet daarom des te gewelddadig ten opzichte van de huidige machthebbers.

Een politiek experiment in (zelf-)organisatie

Wij Betalen Niet roept niet alleen op om iets niet te doen. De vraag Wat te doen? blijft nog steeds relevant. De vorige eeuw heeft duidelijk gemaakt dat bepaalde vormen van organisatie uitgeput en passé zijn. Wij Betalen Niet is een politiek experiment,  een momentopname, een test van veerkracht en klassenbewustzijn. Het is geen partij, doch het is cruciaal aan de campagne dat we met veel zijn. De kwaliteit valt of staat afhankelijk van de kwantiteit, maar ook van de mate waarin mensen het heft in eigen handen nemen, zich de campagne eigen maken en uitdragen. De campagne is van en voor ons, burgers. Niemand anders gaat deze campagne voeren.

We moeten niet alle heil zoeken in een notie als ‘zelf-organisatie’, als we niet dezelfde ideologische verdoezeling van agency willen produceren zoals bijvoorbeeld neoliberalen doen. Deze laatste verloochenen hun eigen verantwoordelijkheid in het behoud van het systeem, door zich te verschuilen achter een politiek dogma.

Wanneer ze voor de zoveelste keer een markt liberaliseren, zeggen ze dat er geen alternatief is, maar dat is enkel waar in een kader waarin ze zelf een verantwoordelijke rol in spelen. Net zo is zeggen dat Wij Betalen Niet een spontane zelforganisatie is, niet hetzelfde als zeggen dat er geen verantwoordelijke spelers zijn die een rol op zich nemen en de campagne verder vormen. Alleen is het verschil hier dat iedereen warm uitgenodigd is om die rol op zich te nemen.

Waarom vechten mensen voor hun onderwerping alsof het hun bevrijding was?

Er zijn twee vormen van kritiek leveren, die beide een verhouding tot het object van kritiek impliceren. Wanneer men iets bekritiseert van buitenuit, plaatst de criticus zich enigszins buiten datgene wat bekritiseerd wordt. Men voert dan oppositie. Anderzijds kan men ook van binnenuit kritiek geven. Dat betekent dat men zichzelf telt als een deel van het object dat ter discussie staat en het van binnenuit vormgeeft. Dat is het geval bij Wij Betalen Niet. Een organisatie kan immers alleen maar functioneren indien elementen binnen de organisatie zelf zaken bijsturen.

De vele volksvergaderingen die worden georganiseerd (in Leuven, Antwerpen, Brussel, Luik, Gent, Brugge, Hasselt, Namen …) getuigen van een rijke democratische cultuur, waar iedereen aan zo’n immanente kritiek kan doen. Zo worden er gedecentraliseerde, lokale groepen opgericht, die elkaar op nationaal en lokaal niveau kunnen bijsturen, en tegelijk een grote mate van vrijheid en autonomie behouden. De vraag naar wie Wij Betalen Niet organiseert, hangt af van de vraagsteller: stel je jezelf erbuiten, of schaar je je achter de beweging en stuur je bij waar nodig?

De politieke vraag die de Nederlandse filosoof Spinoza ons stelde was: waarom vechten mensen voor hun onderwerping alsof het hun bevrijding was? Deze vraag blijft pertinent vandaag, met de diepe crisis van de liberale democratie en de toenemende opkomst van het rechtspopulisme en neofascisme. Iedereen die zich hiertegen wil verzetten, zal op z’n minst rekening moeten houden met de vier elementen die Wij Betalen Niet bevat: een universalistische politiek die uitgaat van het concrete pijnpunt van de situatie, een voluntarisme die breekt met de dictaten van het ‘mogelijke’, het vormgeven van een radicale negatie, en een open, experimentele houding zonder politieke blauwdrukken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!