West Bank
screenshot X

Schokkende piek van dodelijk geweld door Israëlische strijdkrachten op bezette Westelijke Jordaanoever

Terwijl de ogen van de wereld gericht zijn op Gaza, hebben de Israëlische strijdkrachten in de afgelopen vier maanden een brutale golf van geweld ontketend tegen Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Ze doodden op onwettige manier, onder andere door onnodig en buitensporig dodelijk geweld te gebruiken tijdens protesten en arrestatierazzia's, en ontzegden medische hulp aan gewonden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Amnesty International.

maandag 5 februari 2024 14:23
Spread the love

 

 

De mensenrechtenorganisatie onderzocht vier emblematische gevallen waarbij Israëlische strijdkrachten onwettig dodelijk geweld gebruikten – drie incidenten in oktober en één in november – die resulteerden in het onwettig doden van 20 Palestijnen, waaronder zeven kinderen. Onderzoekers interviewden op afstand 12 mensen, waaronder 10 ooggetuigen, eerstehulpverleners en omwonenden. Het Crisis Evidence Lab van Amnesty International verifieerde 19 video’s en vier foto’s bij het onderzoeken van deze vier incidenten.

Uit het onderzoek van Amnesty International bleek ook dat Israëlische strijdkrachten medische hulp aan mensen met levensbedreigende verwondingen belemmerden en degenen aanvielen die probeerden gewonde Palestijnen te helpen, waaronder paramedici.

Israël dreef de afgelopen maanden de dodelijke aanvallen in de Westelijke Jordaanoever op terwijl de spanningen hoog opgelopen. Bij een recent incident vermomden Israëlische troepen zich bij een inval als medisch personeel.

Ten minste 507 Palestijnen werden gedood

Ten minste 507 Palestijnen werden gedood op de Westelijke Jordaanoever in 2023, waaronder ten minste 81 kinderen. 2023 was het dodelijkste jaar voor Palestijnen sinds het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA) in 2005 begon met het registreren van slachtoffers.

“Terwijl in Gaza de meedogenloze bombardementen en gruweldaden voortgaan, ontketenen de Israëlische strijdkrachten ook onwettig dodelijk geweld tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Daarbij tonen ze een ijzingwekkende minachting voor Palestijnse levens en doden zonder wettige grond. Het onwettig doden door de Israëlische strijdkrachten is flagrant in strijd met het internationaal recht over mensenrechten. De straffeloosheid waarmee de misdaden worden gepleegd kadert in en versterkt Israëls geïnstitutionaliseerde regime van systematische onderdrukking en overheersing van Palestijnen,” aldus Erika Guevara-Rosas, Amnesty International’s directeur van Global Research, Advocacy and Policy.

“Deze gebeurtenissen zijn schokkend bewijs van de dodelijke gevolgen van Israëls onwettig gebruik van geweld tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. De Israëlische autoriteiten, met inbegrip van het rechtssysteem, hebben op schandelijke wijze aangetoond dat ze geen gerechtigheid willen bieden aan Palestijnse slachtoffers. In dit klimaat van bijna totale straffeloosheid moet een internationaal rechtssysteem dat zijn naam waard is, ingrijpen. De aanklager van het Internationaal Strafhof moet de dodelijke aanvallen onderzoeken als mogelijke oorlogsmisdaden van opzettelijke doodslag en het opzettelijk veroorzaken van groot lijden of ernstig letsel. De situatie in Palestina en Israël is een lakmoestest voor de legitimiteit en reputatie van het Strafhof. Het kan het zich niet veroorloven om te falen.”

Sinds 7 oktober 2023 hebben Israëlische veiligheidstroepen op de Westelijke Jordaanoever voortdurend gebruik gemaakt van onwettig geweld tijdens politieoperaties, waarbij angst en intimidatie werd gezaaid onder hele gemeenschappen. Het geweld werd ook gebruikt om bijeenkomsten en protesten uiteen te drijven die werden gehouden uit solidariteit met Gaza en om de vrijlating te eisen van Palestijnse gevangenen en gedetineerden.

Israëlische strijdkrachten doodden volgens OCHA 299 Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever tussen 7 oktober en 31 december 2023, dat is een stijging van 50% ten opzichte van de eerste negen maanden van het jaar. In januari 2024 doodden de Israëlische strijdkrachten al 61 Palestijnen, waaronder 13 kinderen.

Amnesty International stuurde op 26 november verzoeken om informatie over de vier onderzochte gevallen naar de woordvoerders van het Israëlische leger en naar de districtscommandant van Jeruzalem. Op het moment van publicatie was hierop geen reactie ontvangen. Amnesty International blijft onderzoek doen naar andere gevallen van buitensporig geweld tijdens rechtshandhavingsoperaties, zoals de herhaalde invallen en aanvallen in Jenin en Tulkarem op de noordelijke bezette Westelijke Jordaanoever.

Israël kent een lange geschiedenis van buitensporig en vaak dodelijk geweld om afwijkende meningen de kop in te drukken en zijn systeem van apartheid tegen Palestijnen af te dwingen. Dit leidt tot een historisch patroon van onwettig dodelijk geweld dat straffeloos wordt begaan.

“Drie kogels werden afgevuurd zonder enige genade”: de inval in Nour Shams in oktober

Op de hele Westelijke Jordaanoever drijven de Israëlische strijdkrachten sinds 7 oktober hun invallen op en verrichten ze bijna dagelijks zogenaamde zoek- en arrestatieoperaties.

Het is tijdens dergelijk operaties dat volgens OCHA meer dan 54% van de 4.382 Palestijnen die gewond geraakten, hun verwondingen opliepen.

In één kenmerkend geval dat Amnesty International onderzocht, gebruikten Israëlische militairen en grenspolitie buitensporig geweld tijdens een 30 uur durende inval in het vluchtelingenkamp Nour Shams in Tulkarem, die begon op 19 oktober.

Tijdens de operatie doodden de Israëlische strijdkrachten 13 Palestijnen, waaronder zes kinderen. Vier van hen waren jonger dan 16 jaar. Er werden 15 mensen gearresteerd. Israëlische militaire bronnen verklaarden aan de media dat een officier van de Israëlische grenspolitie werd gedood en negen gewond raakten nadat een geïmproviseerd explosief naar hen werd gegooid door Palestijnen.

Bewoners vertelden Amnesty International dat Israëlische soldaten tijdens de operatie meer dan 40 woonhuizen bestormden, persoonlijke bezittingen vernielden en gaten in de muren boorden voor sluipschuttersposten. Water en elektriciteit naar het kamp werden afgesloten en soldaten gebruikten bulldozers om openbare wegen, elektriciteitsnetwerken en waterinfrastructuur te vernietigen.

Eén van de doden is de 15-jarige Taha Mahamid, die door Israëlische troepen werd doodgeschoten voor zijn huis toen hij naar buiten kwam om te controleren of de Israëlische troepen het gebied hadden verlaten. Taha was ongewapend en vormde geen bedreiging voor de soldaten op het moment dat hij werd neergeschoten, volgens getuigenverklaringen en video’s die Amnesty International heeft onderzocht. Op een video die door een van zijn zussen is gefilmd en door Amnesty’s Crisis Evidence Lab werd geverifieerd, is te zien hoe Taha over straat loopt, even gluurt om te zien of er soldaten zijn en dan voor zijn huis op straat in elkaar zakt na het geluid van drie geweerschoten.

Fatima, de zus van Taha, vertelde aan Amnesty International: “Ze gaven hem geen kans. In een oogwenk werd mijn broer uitgeschakeld. Drie kogels werden afgevuurd zonder enige genade. De eerste kogel raakte hem in zijn been. De tweede – in zijn maag. De derde in zijn oog. Er waren geen confrontaties… er was geen conflict.”

Een ooggetuige vertelde Amnesty International dat toen Taha’s vader, Ibrahim Mahamid, vervolgens probeerde zijn gewonde zoon in veiligheid te brengen, Israëlische troepen hem in de rug schoten. Op een geverifieerde video die onmiddellijk na de schietpartij door een van Taha’s zussen werd gefilmd, is te zien hoe Taha’s vader naast Taha op de grond ligt voordat hij hinkend wegloopt. Fatima Mahamid voegde eraan toe: “Hij [haar vader Ibrahim] hief zijn handen op en liet hen [de soldaten] zien dat hij niets in ze had. Hij wilde alleen zijn zoon meenemen. Ze schoten hem neer met één kogel en mijn vader viel naast Taha.”

Ibrahim Mahamid liep ernstige schade op aan zijn inwendige organen en moest intensieve zorgen krijgen.

Noch Taha noch Ibrahim Mahamid vormden een bedreiging voor de veiligheidstroepen of iemand anders toen ze werden neergeschoten. Dit onnodige gebruik van dodelijk geweld moet worden onderzocht als mogelijke oorlogsmisdaden van opzettelijk doden en opzettelijk veroorzaken van groot lijden of ernstig letsel aan lichaam of gezondheid.

Ongeveer 12 uur nadat Taha Mahamid was gedood, bestormden Israëlische militairen het huis van zijn familie en sloten de gezinsleden, waaronder drie jonge kinderen, gedurende ongeveer 10u op in een kamer onder toezicht van een soldaat. Ze boorden ook gaten in de muren van twee kamers om sluipschutters te plaatsen die uitkeken over de buurt. Een getuige zei dat de soldaten het huis doorzochten en een familielid sloegen, en dat men een van de soldaten zag urineren op de stoep.

Op video’s die door Amnesty International zijn geverifieerd, is te zien hoe Israëlische militaire bulldozers de smalle straten van het vluchtelingenkamp Nour Shams beschadigen. Ook is op een video – die is geplaatst door de Palestinian Red Crescent Society (PRCS) en is geverifieerd door Amnesty’s Crisis Evidence Lab – te zien hoe een weg in het vluchtelingenkamp Nour Shams zwaar werd beschadigd, waardoor de medische evacuatie van gewonden tijdens de inval werd bemoeilijkt.

Buitensporig geweld gebruikt tegen Palestijnse demonstranten

Sinds 7 oktober wordt er op de hele bezette Westelijke Jordaanoever regelmatig geprotesteerd uit solidariteit met de Palestijnen in Gaza. Deze demonstraties waren meestal vreedzaam, maar sommige demonstranten hebben stenen gegooid als reactie op de aanwezigheid of het gewelddadige optreden van de Israëlische strijdkrachten.

Het gebruik van dodelijk geweld door de Israëlische strijdkrachten als reactie op jongeren die stenen gooiden, is volgens het internationaal recht in strijd met het recht op leven en de internationale normen die het gebruik van geweld door de politie reguleren. Dodelijk geweld mag bij ordehandhaving alleen worden gebruikt als er een onmiddellijke bedreiging is voor het leven. Dodelijk geweld is geen proportionele reactie op het gooien van stenen.

In een flagrant geval op 13 oktober in Tulkarem beschreven twee ooggetuigen aan Amnesty International hoe Israëlische troepen vanuit een militaire wachttoren bij een van de hoofdingangen van de stad en vanop het dak van een nabijgelegen huis, het vuur openden op een menigte van tenminste 80 ongewapende Palestijnen die vreedzaam demonstreerden uit solidariteit met Gaza.

Twee journalisten die ter plaatse waren, vertelden Amnesty dat ze zagen hoe Israëlische troepen twee traangasbussen op de menigte afvuurden en kort daarna zonder waarschuwingsschoten het vuur op hen openden. De twee journalisten zagen hoe vier mensen werden neergeschoten en gewond raakten toen ze probeerden weg te rennen. Een paar minuten later openden de Israëlische strijdkrachten ook het vuur in de richting van de journalisten. Hoewel beiden vesten droegen die duidelijk gemarkeerd waren als persvesten. Ze verstopten zich samen met drie kinderen achter een muur en moesten daar ongeveer twee uur blijven terwijl de operatie doorging.

In die tijd waren ze er getuige van hoe een Palestijnse man op een fiets langs hen reed en werd neergeschoten en gewond door een Israëlische soldaat. Een van de journalisten zag ook hoe een andere demonstrant in het hoofd werd geschoten. Ze beschreef hoe het slachtoffer plotseling werd neergeschoten en op de grond viel. Hij bezweek later aan zijn verwondingen.

Bij een ander incident, op 27 november, gebruikten de Israëlische strijdkrachten buitensporig geweld tegen een menigte Palestijnen in Beitunia, vlakbij Ramallah. De groep was bijeengekomen om gevangenen te begroeten die waren vrijgelaten uit de gevangenis van Ofer als onderdeel van de deal tussen Israël en Hamas tijdens de tijdelijke humanitaire pauze in Gaza.

Getuigen beschreven aan Amnesty hoe het Israëlische leger zowel met scherp als met rubber beklede kogels schoot op de menigte en met behulp van drones traangasbussen liet vallen. Getuigen meldden ook dat Israëlische troepen een militaire bulldozer inzetten en met militaire jeeps op de verzamelde Palestijnen inreden.

Een ooggetuige zag hoe inwoner Yassine Al-Asmar in de borst werd geschoten terwijl hij gewoon in de menigte stond en zag hoe ambulances hem niet konden bereiken vanwege het voortdurende schieten door de Israëlische strijdkrachten. In plaats daarvan slaagden zijn vrienden erin hem naar buiten te krijgen en naar een ziekenhuis in Ramallah te brengen. Korte tijd later werd hij doodverklaard.

Op video’s die zijn onderzocht door het Crisis Evidence Lab van Amnesty is te zien hoe demonstranten stenen gooien en banden verbranden in het gebied, en hoe ten minste één persoon een molotovcocktail naar een bulldozer gooit.

Het gooien van stenen of het verbranden van banden verantwoordt volgens het internationaal recht niet het gebruik van vuurwapens als middel voor ordehandhaving. Het internationaal recht verbiedt het gebruik van dodelijk geweld tegen mensen die geen onmiddellijke dreiging van dood of ernstig letsel vormen.

Deze schietpartijen zouden onderzocht moeten worden als mogelijke oorlogsmisdaden van opzettelijk doden en opzettelijk veroorzaken van ernstig lijden of ernstig letsel.

Een van de getuigen zei: “Ze proberen onze viering van vrijgelaten gevangenen te ontsieren en hun dominantie te laten gelden.”

“Ik zag …dat er op de ambulance werd geschoten”: belemmeren van medische hulp

Het belemmeren van medische hulp door Israëlische strijdkrachten tijdens operaties in de bezette Palestijnse gebieden is een routinepraktijk die Amnesty al jaren documenteert en die deel uitmaakt van Israëls systeem van apartheid. Volgens het internationaal recht zijn Israëlische strijdkrachten verplicht om ervoor te zorgen dat wie door hen gewond geraakt toegang krijgt tot medische behandeling.

Amnesty heeft vijf incidenten onderzocht waarbij de Israëlische strijdkrachten verhinderden dat mensen die ernstig gewond raakten bij demonstraties en invallen, noodzakelijke medische hulp konden krijgen. Ze schoten ook op Palestijnen die probeerden te helpen, waaronder medici die de gewonden verzorgden.

Op 10 oktober doodde een patrouille-eenheid van de Israëlische grenspolitie in Ein Al-Lozeh, een wijk in Silwan in bezet Oost-Jeruzalem, op onwettige wijze Ali Abbasi die ongewapend Abd Al-Rahman Faraj in veiligheid probeerde te brengen. Die laatste was net neergeschoten door dezelfde eenheid die in het gebied patrouilleerde.

In de buurt waren confrontaties uitgebroken tussen Palestijnen en de Israëlische grenspolitie. Palestijnen gebruikten vuurwerk en de Israëlische troepen gebruikten scherpe munitie. Amnesty’s Crisis Evidence Lab onderzocht drie video’s die opgenomen werden vanuit verschillende hoeken. Hierop is te zien hoe vuurwerk de achterkant en zijkanten van een politieauto raakt.

Tijdens deze schermutselingen werd Abd Al-Rahman Faraj neergeschoten. Kort daarna probeerde Ali Abbasi om Faraj in veiligheid te brengen. Een ooggetuige, die om veiligheidsredenen op voorwaarde van anonimiteit sprak, vertelde Amnesty dat hij zag hoe Israëlische troepen Ali Abbasi in het hoofd schoten toen hij Faraj probeerde weg te trekken.

De getuige zei dat Israëlische troepen vervolgens dreigden te schieten op mensen die de twee mannen probeerden te helpen en dat ze een ambulance belemmerden om de slachtoffers te bereiken. Hierdoor lagen ze meer dan een uur op de grond te bloeden. De slachtoffers werden later opgehaald door een Israëlische militaire ambulance en hun lichamen moeten nog worden teruggegeven aan hun families.

Bij het neerslaan van de demonstratie in Tulkarem op 13 oktober (zie boven) probeerde een paramedicus de man die van zijn fiets werd geschoten te helpen. Ooggetuigen vertelden hoe de paramedicus ook werd beschoten toen hij de gewonde man naderde. Een van de twee journalisten die getuige was van het incident vertelde Amnesty dat ze zag hoe de man op de fiets in een van zijn benen werd geschoten voordat hij neerviel:

“Hij schreeuwde. En toen probeerde een van de ambulancemedewerkers hem te verplaatsen en zijn leven te redden, maar de Israëlische sluipschutter bleef schieten. Ik zag met mijn eigen ogen hoe de medische mensen en de ambulance beschoten werden door Israëlische sluipschutters.”

In een derde voorbeeld, tijdens de inval in Nour Shams op 19 oktober (zie boven), zeiden drie ooggetuigen, waaronder een paramedicus, dat twee ambulances bij de ingang van het kamp werden tegengehouden en niet bij de gewonden konden komen. De getuigen zeiden dat de bewoners gedwongen waren om de gewonden in privéauto’s naar een ziekenhuis te vervoeren.

Familieleden die er getuige van waren dat Ibrahim Mahamid op 19 oktober werd neergeschoten toen hij probeerde zijn gewonde zoon Taha in veiligheid te brengen, vertelden Amnesty dat hij meer dan een uur lang geen medische hulp kon krijgen. De organisatie sprak ook met een paramedicus ter plaatse die bevestigde dat hij meer dan een uur had geprobeerd om Ibrahim Mahamid te bereiken, maar de Israëlische strijdkrachten hielden de ambulance tegen bij de ingang van het kamp en Ibrahim bleef al die tijd bloeden.

Tijdens de inval in Jenin op 9 november viel het Israëlische leger medisch personeel aan dat probeerde iemand met een schotwond te behandelen in het vluchtelingenkamp van Jenin. Volgens OCHA doodden de Israëlische strijdkrachten dertien Palestijnen tijdens deze 12 uur durende operatie. Hierbij vonden zowel gewapende gevechten als luchtaanvallen plaats.

Israël valt medisch personeel aan

Volgens een ooggetuige schoten de Israëlische strijdkrachten Sabreen Obeidi, een paramedicus van de Palestine Red Crescent Society (PRCS), in haar onderrug toen ze in een geparkeerde ambulance in het vluchtelingenkamp Jenin zat.

Tijdens dezelfde inval op 9 november schoten de Israëlische strijdkrachten ook op twee andere PRCS-ambulances die het vluchtelingenkamp Jenin binnenreden om gewonden op te halen. Op videobeelden van een camera in een PRCS-ambulance die met Amnesty zijn gedeeld en door het Crisis Evidence Lab van de organisatie zijn geverifieerd, is te zien hoe een kogel ongeveer twee meter voor de ambulance de weg raakt. Het incident op de video werd ook aan Amnesty verteld door een paramedicus in de ambulance. Hij zei dat hij ook twee andere paramedici beschoten zag worden door een sluipschutter die zich in een gebouw aan de overkant van de straat bevond.

Internationaal recht vereist dat zieken, gewonden en medisch personeel worden gerespecteerd en beschermd. Het belemmeren van de toegang tot medische behandeling schendt het recht op gezondheid, het recht op veiligheid van de persoon, het recht om niet aan foltering en ander mishandeling te worden onderworpen en kan leiden tot schendingen van het recht op leven.

“Amnesty International documenteert al lange tijd het onwettig dodelijk geweld door Israëlische strijdkrachten en hoe deze passen in het systeem van apartheid tegen Palestijnen. Het is tijd dat de aanklager van het Internationaal Strafhof het doden en de misdaad van apartheid onderzoekt in zijn onderzoek naar de situatie in Palestina,” aldus Erika Guevara-Rosas.

Achtergrond bij internationale wettelijke normen

Op de bezette Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, is Israël de bezettingsmacht. Israël is gebonden aan de Vierde Conventie van Genève en het bezettingsrecht, en aan zijn mensenrechtenverplichtingen.

Bij het controleren van demonstraties en het uitvoeren van andere ordehandhavingstaken op de Westelijke Jordaanoever, waaronder zogenaamde huiszoekings- en arrestatieoperaties, moeten de Israëlische strijdkrachten de mensenrechten respecteren, waaronder het recht op leven en veiligheid van personen en het recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering. De strijdkrachten moeten zich ook houden aan de internationale normen over ordehandhaving, waaronder de Basisprincipes van de VN inzake het gebruik van geweld en vuurwapens door ordehandhavers.

Deze normen verbieden het gebruik van geweld door ordehandhavers tenzij dit strikt noodzakelijk is en voor zover dit nodig is voor de uitvoering van hun taak. Zij vereisen dat militair personeel of politie vuurwapens alleen mogen gebruiken als laatste redmiddel, wanneer dit strikt noodzakelijk is om zichzelf of anderen te beschermen tegen de onmiddellijke dreiging van dood of ernstig letsel. Het opzettelijke dodelijke gebruik van vuurwapens is alleen toegestaan als het strikt onvermijdelijk is om het leven te beschermen. Het opzettelijk doden van beschermde personen en het opzettelijk veroorzaken van ernstig lijden of ernstig letsel bij beschermde personen zijn ernstige schendingen van de Vierde Conventie van Genève en oorlogsmisdaden.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!