Palestijnse verzetsvrouwen (1936). Foto: rs21.org.uk
Boekrecensie -

Wat voorafging aan 7 oktober 2023: De honderdjarige oorlog tegen Palestina

Lucas Catherine las 'De honderdjarige oorlog tegen Palestina' van Palestijns-Amerikaans historicus Rashid Khalidi. “Een van de meest informatieve boeken over de kolonisatie van Palestina die er in jaren is verschenen, een van de weinige boeken die teruggaat tot de ontstaansgeschiedenis van de apartheidskolonie Israël.” Essentieel om te doorgronden waar het in Gaza echt over gaat.

dinsdag 13 februari 2024 16:55
Spread the love

 

Rashid Khalidi is een Amerikaanse Palestijn. Zijn vader studeerde in 1948, het jaar van de stichting van Israël, aan een universiteit in de VS en Rashid is daar in datzelfde jaar geboren.

Zelf is hij academicus, een van de sterkhouders van het Institute of Palestine Studies dat via de universiteit van Berkeley, California sinds 1971 het Journal of Palestine Studies uitgeeft.

De Khalidi’s zijn een zeer oude familie van intellectuelen uit Jeruzalem. Zijn oud-oud-oudoom Yusuf Dia Khalidi was eind 19de eeuw burgemeester van de stad en had eerder in de Ottomaanse diplomatie gewerkt.

De Ottomanen hadden een groot rijk opgebouwd in het Midden-Oosten en in Zuid-Oost Europa waar ook Palestina deel van uitmaakte. Ooit tijdens het grote Arabische rijk stond het land al bekend als Jund Filastin.

Rashid Khalidi heeft er zelf ook een carrière als diplomaat opzitten, vandaar dat het boek nogal Amerikaans getint en diplomatiek van inslag is.

Hij kon voor zijn boek beroep doen op het eigen familie-archief, dat in 1899 door Raghib Khalidi werd verzameld in wat nu nog steeds de Khalidi Bibliotheek in Jeruzalem is.

Ze bevat 1.200 manuscripten en 2000 boeken waarvan het oudste manuscript teruggaat tot de 11de eeuw. Alle boeken dateren van voor de 20ste eeuw.

Veel Khalidi’s schreven hun memoires, ook vrouwen. Rashid Khalidi gebruikt in zijn boek de historische herinneringen van 22 onder hen.

Zo publiceerde hij bij het begin van zijn boek een briefwisseling uit 1899 tussen Yusuf Khalidi, burgemeester van Jeruzalem en Theodor Herzl, grondlegger van het zionisme, de staatsideologie van Israël.

Het reuzegrote portret van Herzl hangt dan ook boven het spreekgestoelte van de Israëlische Knesset en onder dit portret riep David Ben Goerion (zijn oorspronkelijke naam was Grün) in 1948 de Zionistische staat uit.

Herzl en Yusuf Khalidi spraken naast elkaar. Yusuf Khalidi was bevreesd voor wat de Palestijnen te wachten stond en Herzl ging niet in op de kwestie.

Een jaar eerder had hij nochtans daarover een discussie met twee andere medestichters van het zionisme op de Oriënt-Express, op weg naar de Ottomaanse Sultan om hem warm te maken voor hun kolonisatiepoging.

Hun conclusie was: “Ze geen werk geven en zonder dat iemand het merkt ze over de grens zetten. ” Hij gebruikte het Duitse woord ‘unbemerkt’ want de huistaal van de Zionisten was toen nog Duits. Het zionisme is trouwens oorspronkelijk een door Joodse Duitsers gestichte beweging en hun eerste congressen gingen dan ook door in het Duits.

Hierna volgt een zeer uitgebreid overzicht over hoe de Zionisten, na de Eerste Wereldoorlog hun kolonisatieplannen door oorlog konden doorzetten. De Britten zouden nog voor ze de Ottomanen definitief in de regio versloegen de zionistische kolonisatie steunen via hun premier Lord Balfour, een notoire antisemiet.

Notoire antisemiet Lord Balfours brief aan de Rotschilds, waarin hij een land dat de Britten niet bezaten weggaf aan een bevolkingsgroep die er niet woonde. Foto: Public Domain

Balfour werd door de eerste zionistische congressen nog als dusdanig bestempeld omdat hij bij wet de toegang tot Groot-Brittannië ontzegde aan de massa Oost-Europese joden die daar de pogroms ontvluchtten.

Ze naar Palestina laten gaan was voor hem de oplossing en zo werd hij de grote vriend van de zionistische leiders.

We zien nu nog iets dergelijks gebeuren. Poolse en Hongaarse ultra-rechtse premiers steunen Israël omdat ze weten dat grote groepen Israëli’s in hun land hun roots hebben. Een sterk Israël is de beste waarborg dat ze, god verhoede denken zij, ooit zouden terugkomen.

De Britten steunden op allerlei vlakken de zionistische kolonisatie in Palestina, vooral politiek. Zo kreeg de beweging de mogelijkheid om daar een primitieve staatsmacht op te bouwen en tevens een eigen economische macht, onder meer door economische akkoorden met Nazi-Duitsland (tussen 1933 en 1939).

Rashid Khalidi (2009). Foto: Thomas Good/CC BY-SA 4:0

Daartegen reageerden de Palestijnse bevolking in 1936 met een grote algemene staking en met een guerrilla-oorlog tegen de kolonisator die in zijn repressie (op een bepaald moment was er 1 Brits militair voor elke 4 mannelijke burgers) ook een beroep kon doen op de eerste zionistische milities, die later aan de basis zouden liggen van het Israëlisch leger.

Leider en groot boegbeeld van dat verzet was Azzedin al Qassam, een islamitische geestelijke die vanaf de jaren 1920 werkte onder de Palestijnse arbeiders. Katholieken zouden hem nu een ‘priester-arbeider’ noemen.

Deze man heeft een blijvende indruk achtergelaten op het latere Palestijnse verzet. Niet alleen schreef communistisch auteur en kopstuk van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina PFLP), Ghassan Kanafani een biografie van al Qassam, ook de militaire vleugel van Hamas en hun zelfgemaakt artisanale raketten zijn naar hem genoemd.

Hij ligt begraven in Balad es Sheikh, een verwoest Palestijnse dorp onder Haifa. De begraafplaats was toen ik ze bezocht in 1974 totaal verwoest, maar zijn graf bleef herkenbaar.

Ingang begraafplaats van al Qassam. Foto: Tiamut/CC BY-SA 3:0

Ook de Palestijnen in Galilea (in het noorden van Israël) kenden hem nog, want ik kon jaren geleden op een nacht mee op stap met twee leden van het Skrewdriver Liberation Front (een groepering van anarchistische artiesten).

Zij zouden proberen zijn graf te redden en het te verplaatsen naar hun Arabische stad in Galilea. Met twee koevoeten en een schroevendraaier is dat echter niet gelukt. Zelf heb ik wel een siersteen van dat graf gerecupereerd. Het ligt nu in mijn Palestina-bibliotheek. Maar dit terzijde.

Na het neerslaan van de Palestijnse staking en hun daarop volgende gewapende revolte stonden de zionisten sterk genoeg om los van de Britten te ageren. Die hielden na deze opstand en de daarop volgende gewapende strijd teveel rekening met de Palestijnse verzuchtingen.

Al Khalidi Library in Jeruzalem bij de oprichting ca. 1900. Foto: Matson Collection/Public Domain

Dus keerden de zionisten zich na de Tweede Wereldoorlog tegen hun vroegere beschermers en vooral tegen de Palestijnen. Khalidi beschrijft vanaf dan alle volgende oorlogen tegen de Palestijnen

Ik had het hier uitgebreid over die eerste fase van de kolonisatie voorafgaand aan de stichting van Israël in 1948 omdat in vele werken die periode zwaar onderbelicht wordt. Niet in dit boek van Khalidi.

1948 de Naqba, de ramp

De zogenaamde onafhankelijkheidsoorlog van Israël in 1948, waarmee zij tegen het VN-verdeelvoorstel in het grootste deel van Palestina veroverden, noemen de Palestijnen al Naqba, De Ramp. De Arabische landen konden weinig tegenstand bieden, want ze stonden nog grotendeels onder Europese controle.

Zowel het leger van Egypte als dat van Irak en Jordanië werden door Britse officieren geleid. Alleen de Palestijnen zelf probeerden terug te vechten onder leiding van de charismatische Abdal Qadir al Husseini.

Abd al Qadir al Husseini (staand midden). Foto: Public Domain

Het hielp niet. Nog voor de staat Israël officieel werd uitgeroepen werden de Palestijnse steden Tiberias (5000 inwoners), Haifa (63.000), Safad (10.000), Beisan (nu Beit Shean) (5.000) en West-Jeruzalem veroverd en de Arabische bevolking grotendeels verdreven.

Daarna volgden Lydda (nu Lod) (17.000), Ramla (15.000), Akka (12.000) en Jaffa (66.000). Geen onbelangrijke aantallen voor die tijd, nog belangrijker: meer dan 400 dorpen werden verwoest. Het was een aanzet tot etnische zuivering.

De achtergebleven Palestijnen en hun landgenoten op het platteland werden gereduceerd tot een etnische minderheid die daarna tot 1966 aan een strikt militair bestuur werden onderworpen, een voorafspiegeling van wat later na 1967 in de rest van Palestina zou gebeuren

1967, de verovering voltooid

Heel Palestina, de Egyptische Sinaï en de Syrische Golanhoogte werden tijdens de Juni-oorlog van 1967 veroverd. Dit betekende een grote verandering in het machtsevenwicht na de oorlog van 1948-1949.

De oude koloniale machten Groot-Brittannië en Frankrijk werden voortaan in het Midden-Oosten grotendeels geneutraliseerd door de nieuwe supermacht, de Verenigde Staten.

Hierbij speelden natuurlijk hun oliebelangen. Waar het VN-Verdeelvoorstel van 1947 nog voorzien had in een aparte Palestijnse staat, weliswaar op een onrechtvaardig klein deel van Palestina werd nu VN-Resolutie 242 gestemd waardoor de kolonisatie van Palestina word herleid tot een vluchtelingenprobleem.

De Palestijnen in ballingschap reageerden met gewapend verzet. De organisatie Fatah (‘opening, begin, start’) dat al in 1965 was opgericht kreeg nu gezelschap van andere verzetsbewegingen zoals het PFLP. Ze namen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO over.

Die was iets daarvoor door de Arabische liga opgericht. Zij maakten er de koepel van hun verzet van. Hun gewapende strijd kende een kort en beperkt militair succes, maar het psychologisch succes in de Arabische wereld en daarbuiten was enorm.

Palestijnse PFLP-Fedayin (13 mei 1969). Foto: Thomas R. Koeniges/Public Domain

Het vervolg van het verhaal vertelt Rashid Khalidi uitgebreid: de teleurgang van het zogenaamde ‘Vredesproces’ in onderhandelingen als Camp David (1978), Madrid (1991) en Oslo (1993). Khalidi beschrijft heel gedetailleerd wat er gebeurde en is een geweldige bron van informatie, want goedgeplaatst.

Zo was hij een van de Palestijnse onderhandelaars in Madrid (1991). Het is dan ook ontluisterend hoe hij vertelt dat terwijl de onafhankelijke onderhandelaars uit bezet Palestina Hanan al Ashrawi (Westelijke Jordaanoever), Abdal Shafi (Gaza) en hijzelf (Jeruzalem) poogden in Madrid nog een minimale referentie te krijgen naar een Palestijnse onafhankelijkheid op lange termijn.

Terwijl ze dat onderhandelden werden ze in geheim schaakmat gezet door Yasser Arafat en de PLO die in Oslo ver weg van de media ingingen op een voorstel van de Israëli’s, dat later tot gevolg zou hebben dat de Palestijnse Autoriteit verworden is tot de plaatselijke politiemacht van de bezetter. De twee Intifada’s, die eveneens uitgebreid worden geanalyseerd hebben daar niets aan kunnen verhelpen.

Zijn conclusie is dan ook vernietigend. Zo stelt hij dat zowel Fatah als Hamas minder voor de Palestijnse zaak hebben verwezenlijkt dan de BDS-beweging voor boycot, desinvestering en sancties en dan studentenactivisme.

Twee bedenkingen

Dit boek is meer dan de moeite waard, maar ik heb er wel twee bedenkingen bij. De Nederlandse verstaalster kent de problematiek blijkbaar niet echt. Zo zijn er enkel termen (lichtjes) onjuist vertaald.

Maar vooral, had men bij de Nederlandse vertaling misschien af en toe een extra voetnoot moeten zetten die verwijst naar België en Nederland. Mij stoorde het bijvoorbeeld dat wanneer Khalidi het heeft over de PLO-vertegenwoordigers die in de jaren 1980 door Israël of hun bondgenoten werden vermoord, hij Naïm Khader niet vermeld.

Gedenkplaat voor Naïm Khader in de Waaglaan, Elsene. Foto: Dans/CC BY-SA 4:0

Khader werd in juni 1981 voor zijn huisdeur in Elsene vermoord. Hij was een bijzonder man. Niet het type PLO-vertegenwoordiger dat we hier nu kennen, die zich vooral laten zien op recepties.

Hij trok het land in – ik heb nog vertaler voor hem gespeeld wanneer hij in Vlaanderen ging spreken voor kleine activistengroepen.

 

Chris Hedges talks with Rashid Khalidi about his book ‘The 100 year war on Palestine’ (1:01:10):

 

Maar, hij was ook de man die een alliantie zocht met anti-zionistische Israëli’s. Zo heeft hij meegewerkt aan twee gezamelijke boeken met hen Towards a Socialist Republic of Palestine (1978) met o.a.Uri Davis en Akivah Orr en in het jaar van zijn dood Debate on Palestine (1981).

Ook de rechtszaak die in 2002 hier in België werd gestart tegen Ariël Sharon, toen eerste minister van Israël (2001-2006), voor de moordpartijen in de Palestijnse kampen Sabra en Shatila in de Libanese hoofdstad Beiroet (waaraan hij later trouwens in Israël zelf is schuldig bevonden) had een voetnoot mogen krijgen.

Die rechtszaak werd voortijdig afgebroken omdat men de wet tijdens de procedure wijzigde, dankzij de tussenkomst van de Israël-vrienden Guy Verhofstadt en Louis Michel, vader van Charles Michel. Zij pochten hier zelfs over in sommige Joods-Belgische media.

Naast het diplomatieke gebeuren, de activiteiten van de PLO en het verzet in de sinds 1967 bezette gebieden, was er ook in Israël zelf, bij de Palestijnen die nu nog in Haifa, Akka, Ramla, Lydda of Nazareth wonen groot cultureel verzet. Daarover staat bijna niets in dit boek. Hij beperkt zich tot een summiere opsomming van auteursnamen (p. 142).

Al Khalidi Library (2015). Foto: Ludvig14/CC BY-SA 4:0

Die intellectuelen werkten echter ook mee aan het lokaal verzet, vooral tegen de nog steeds voortschrijdende grondonteigeningen. Zo was er de beweging Al Ard, waarvan Mahmud Darwish een leider was, de Abna al Balad (Kinderen van het Land) waaruit de jaarlijkse Yaum al Ard (Dag van de Aarde) in maart is voortgekomen, en natuurlijk ook die artiesten zelf.

Die konden publiceren dankzij de cultuurbijlage van de communistische krant Al Ittihad (‘de unie’) in Haifa. Volgens hen beschouwden vele Arabieren de Palestijnen die in Israël waren achtergebleven als een soort collaborateurs. Dat werd door hen meer dan rechtgezet. Mahmud Darwish is er de bekendste van.

Maar ook anderen zoals de dichter Samih al Qassim, die een veel gevraagde gast was op bruiloften in Galilea. Hij bracht er zijn verzetspoëzie, ondanks het feit dat hij daarvoor in de Israëlische gevangenis had gezeten.

Om zichzelf moed te geven dronk hij voor ieder optreden ‘Arab Beer’, lokale Israëlische pils met een grote kwak whisky.

Ik heb het zelf meegemaakt toen ik lang geleden bij hem logeerde in Haifa. ‘s Ochtends draaide hij steevast de plaat van Nina Simone ‘Don’t let me be understood’. Ik heb Nina Simone zo ontdekt. Van culturele uitwisseling gesproken.

 

 

Dan was er ook nog Tawfiq Zayad, dichter en communistisch burgemeester van Nazareth – niets is wat je denkt dat het is – heel Nazareth stemde toen communistisch!

Ze stemden communistisch maar verkochten wel zakjes Holy Land Earth aan katholieke bedevaarders. Of nog Salim Jibran (eveneens van Nazareth), erg onderschat want een van zijn bekendste gedichten gaat over de stad Safad, die na 1948 compleet werd verjoodst:

 

Vreemd ben ik, hier Safad.

De huizen heten mij welkom,

de nieuwe bewoners jagen mij weg….”

 

Het doet denken aan het gedicht van de beroemde Nizar Qabbani over Cordoba (een stad gesticht door Arabieren, met een Arabische architectuur die dezelfde is als die Damascus):

 

In de smalle straatjes van Cordoba

gebeurde het vaak

dat ik een hand in mijn zak stak

op zoek naar de sleutel

van mijn huis in Damascus”

 

Wie eerst kwam weet ik niet, maar het gevoel dat het Palestijnse intellectueel verzet toen had was: Palestina mag nooit het lot van al Andalus ondergaan (waarmee ze een veel groter deel van Spanje bedoelden dan het huidige Andalucía).

Dat intellectueel verzet werd in heel de Arabische wereld gedeeld en verspreid door Fairuz, de zangeres die toen bij de Palestijnen populairder was dan Umm Kulthum – en dat wil wat zeggen.

 

 

Ze bracht toen niet alleen de plaat Andaloussiyat uit maar ook een plaat over de veroverde en verjoodste steden Jeruzalem, Beisan, Jaffa, met als laatste lied ‘Op een dag zullen we terugkeren’, tevens de titel van haar volgende plaat. Ook deze artiesten bewaarden het geheugen van Palestina, net als de Al Khalidi bibliotheek.

Maar goed, zelfs met deze twee bedenkingen is dit boek meer dan de moeite waard.

 

Rashid Khalidi. De honderdjarige oorlog tegen Palestina. De Bezige Bij, Amsterdam, 2023, 416 pp. ISBN 978 9403 1171 26

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!