Children of Gaza, by Mr. Fish
Chris Hedges,

Brief aan de kinderen van Gaza

Onafhankelijk onderzoeksjournalist Chris Hedges schreef een brief aan de kinderen van Gaza ... Lees zijn brief en wees droevig dat dit is waar de wereld in 2023 voor staat, maar word niet apathisch, reageer, betoog, schrijf, laat je stem horen, eender hoe. Geloof de media niet. Wij zijn met miljoenen. Ons protest maakt wél een verschil, niet altijd zichtbaar, maar onmiskenbaar. Alleen niets doen biedt de zekerheid dat zij winnen. Dat gunnen we hen niet, voor onze kinderen (intro van de redactie).

donderdag 16 november 2023 10:29
Spread the love

 

“Als je je ‘neutraal’ opstelt tegenover situaties van onderdrukking kies je de kant van de onderdrukker”, aldus Zuid-Afrikaans bisschop Desmond Tutu die in 1984 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg.

DeWereldMorgen veroordeelt de recente aanvallen van Hamas tegen Israëlische burgers, maar ziet die niet los van 75 jaar staatsterreur van Israël tegen het Palestijnse volk. Het internationaal erkende recht op gewapend verzet tegen een kolonisator is geen vrijbrief voor aanslagen op burgers. Een onderhandelde vrede kan alleen bereikt worden wanneer 75 jaar verdrijving, 56 jaar bezetting, kolonisatie en apartheid en 16 jaar blokkade van Gaza worden erkend als de oorzaken van dit geweld. DeWereldMorgen onderzoekt deze oorzaken die door de politiek en door mainstreammedia worden verzwegen, onderbelicht of ontkend, om zo een debat te stimuleren dat kan leiden tot onderhandelingen en vrede. (nvdr)

*    *    *

Lief kind. Het is na middernacht. Ik vlieg met honderden kilometers per uur in de duisternis, duizenden meters boven de Atlantische Oceaan. Ik reis naar Egypte. Ik ga naar de grens van Gaza bij Rafah. Ik ga omwille van jou.

Jij hebt nog nooit in een vliegtuig gezeten. Jij hebt Gaza nog nooit verlaten. Jullie kennen alleen dicht opeengepakte straten en steegjes. Betonnen krotten. Jij kent alleen de veiligheidsbarrières en hekken die Gaza omringen, waarrond soldaten patrouilleren.

Voor jou zijn vliegtuigen angstaanjagend. Gevechtsvliegtuigen. Aanvalshelikopters. Drones. Ze cirkelen boven je. Ze laten raketten en bommen vallen. Oorverdovende explosies. De grond schudt. Gebouwen vallen. De doden. Het geschreeuw. De gedempte schreeuw om hulp van onder het puin.

Het houdt nooit op. Dag en nacht. Gevangen onder stapels verbrijzeld beton. Je speelkameraadjes. Je schoolvriendjes. Je buren. Weg in een paar seconden. Je ziet de krijtachtige gezichten en slappe lichamen wanneer ze worden uitgegraven.

Ik ben een verslaggever. Het behoort tot mijn werk om dit te zien. Jij bent een kind. Jij zou dit nooit mogen zien.

De stank van de dood. Rottende lijken onder gebroken beton. Je houdt je adem in. Je bedekt je mond met een doek. Je loopt sneller. Je buurt is een kerkhof geworden. Alles wat vertrouwd was, is weg. Je staart verwonderd voor je uit. Je vraagt je af waar je bent.

Je bent bang. Explosie na explosie. Je huilt. Je klampt je vast aan je moeder of vader. Je bedekt je oren. Je ziet het witte licht van de raket en wacht op de ontploffing.

Waarom doden ze kinderen? Wat heb je gedaan? Waarom kan niemand je beschermen? Zal je gewond raken? Zal je een been of een arm verliezen? Zul je blind worden of in een rolstoel belanden?

Waarom ben je geboren? Was het voor iets goeds? Of was het voor dit? Zul je opgroeien? Zal je gelukkig zijn? Hoe zal het zijn zonder je vrienden? Wie zal er als volgende sterven? Je moeder? Je vader? Je broers en zussen? Iemand die je kent zal gewond raken. Binnenkort. Iemand die je kent zal sterven. Binnenkort.

‘s Nachts lig je in het donker op de koude betonnen vloer. De telefoons zijn afgesloten. Het internet werkt niet. Je weet niet wat er gebeurt. Er zijn lichtflitsen. Je voelt schokgolven. Er wordt geschreeuwd. Het houdt niet op.

Als je vader of moeder zoeken naar voedsel of water, wacht je. Dat vreselijke gevoel in je maag. Zullen ze terugkomen? Zul je ze terug zien? Zal jouw kleine huis het volgende zijn? Zullen de bommen je vinden? Zijn dit je laatste momenten op aarde?

Je drinkt zout, vies water. Je wordt er ziek van. Je maag doet pijn. Je hebt honger. De bakkerijen zijn vernietigd. Er is geen brood. Je eet één maaltijd per dag. Pasta. Een komkommer. Dit zal al snel een feestmaal lijken.

Je speelt niet met je voetbal van vodden. Je vliegt niet met je vlieger gemaakt van oude kranten.

Je hebt buitenlandse verslaggevers gezien.

Wij dragen kogelvrije vesten met het woord PRESS erop. We hebben helmen. We hebben camera’s. We rijden in jeeps. We verschijnen na een bomaanslag of een schietpartij. We zitten lang bij de koffie en praten met de volwassenen.

Daarna verdwijnen we. Gewoonlijk interviewen we geen kinderen. Maar ik heb interviews gedaan toen groepen van jullie om ons heen stonden. Lachend. Wijzend. Vragend of we een foto van jullie wilden maken.

Ik ben gebombardeerd door straaljagers in Gaza. Ik ben gebombardeerd in andere oorlogen, oorlogen die plaatsvonden voordat jij geboren was. Ik was ook heel erg bang. Ik heb er nog steeds dromen over. Als ik de foto’s van Gaza zie, komen deze oorlogen bij me terug met de kracht van donder en bliksem. Ik denk aan jou.

Iedereen die een oorlog heeft meegemaakt, haat die het meest vanwege de kinderen.

Ik heb geprobeerd jullie verhaal te vertellen. Ik probeerde de wereld te vertellen dat wanneer je mensen wreed behandelt, week na week, maand na maand, jaar na jaar, decennium na decennium, wanneer je mensen hun vrijheid en waardigheid ontzegt, wanneer je ze vernedert en gevangen zet in een openluchtgevangenis, wanneer je ze doodt alsof het beesten zijn, ze heel boos worden. Ze doen anderen aan, wat hen is aangedaan.

Ik vertelde het keer op keer. Zeven jaar lang heb ik het verteld. Maar weinigen luisterden. En nu dit.

Er zijn zeer moedige Palestijnse journalisten. Negenendertig van hen zijn gedood sinds het begin van de bombardementen. Het zijn helden. Net als de artsen en verpleegkundigen in jullie ziekenhuizen.

Net als de VN-medewerkers. Negenentachtig van hen zijn omgekomen. Net als de ambulancechauffeurs en de medici. Net als de reddingsploegen die de betonplaten met hun handen optillen. Net als de moeders en vaders die jullie beschermen tegen de bommen.

Maar we zijn er niet. Deze keer niet. We kunnen er niet in. We zijn buitengesloten.

Verslaggevers van over de hele wereld gaan naar de grensovergang bij Rafah. We gaan omdat we niet gewoon kunnen toekijken bij deze slachting en niets doen. We gaan omdat er honderden mensen per dag sterven, waaronder 160 kinderen.

We gaan omdat deze genocide moet stoppen. We gaan omdat we kinderen hebben. Zoals jullie. Kostbaar. Onschuldig. Geliefd. We gaan omdat we willen dat jullie leven. Ik hoop dat we elkaar op een dag zullen ontmoeten.

Jullie zullen volwassen zijn. Ik zal een oude man zijn, hoewel ik voor jullie nu al heel oud ben. In mijn droom voor jullie zullen jullie vrij, veilig en gelukkig zijn. Niemand zal je proberen te vermoorden. Je zult in vliegtuigen vliegen die gevuld zijn met mensen, niet met bommen.

Je zult niet gevangen zitten in een concentratiekamp. Je zult de wereld zien. Je zult opgroeien en kinderen krijgen. Je zult oud worden. Je zult je dit lijden herinneren, maar je zult weten dat het betekent dat je anderen moet helpen die lijden. Dit is mijn hoop. Mijn gebed.

We hebben gefaald. Dit is de vreselijke schuld die we met ons meedragen. We hebben het geprobeerd. Maar we hebben niet hard genoeg geprobeerd. We gaan naar Rafah. Met velen van ons. Verslaggevers.

We staan voor de grens met Gaza om te protesteren. We zullen schrijven en filmen. Dit is wat we doen. Het is niet veel. Maar het is iets. We zullen jullie verhaal opnieuw vertellen. Misschien is het genoeg om het recht te verdienen om jullie om vergiffenis te vragen.

 

‘Letter to the children of Gaza’ van Chris Hedges werd vertaald door Ann De Jaeghere.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!