Het gevaar op een kernoorlog is groter dan ooit sinds WOII. Waar blijven de betogingen? Foto Wikipedia
Opinie - Andrea Mazzarino, TomDispatch

Wie beseft nog wat voor ramp een kernoorlog kan teweegbrengen?

Negen landen bezitten kernwapens en de kans op een kernoorlog is navenant gestegen. De film Oppenheimer werd een kassucces maar desondanks hebben nog maar weinig mensen angsten voor of fantasieën over kernwapens. Daarom is het vandaag bijzonder nuttig om erop te wijzen dat het een klein wonder is dat, 78 jaar na de twee atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, er niet een keer een kernwapen in een oorlog is gebruikt en dat, ongeacht de andere gevaren voor deze planeet, we altijd bewust moeten blijven van het nucleaire gevaar.

dinsdag 17 oktober 2023 15:13
Spread the love

 

Ondanks Russische hints over het gebruik van kernwapens in de oorlog in Oekraïne, is het vreemd – te midden van andere wereldbedreigende gevaren – hoe weinig aandacht nucleaire vernietiging nog krijgt. En dat terwijl er nu negen (ja, negen!) kernmachten op deze planeet zijn, van de Verenigde Staten, Rusland en China tot Israël en Noord-Korea.

“Nucleaire afschrikking” kost miljarden …

Toch heb je in je leven wellicht al gehoord van de theorie van “nucleaire afschrikking” die door zovelen in ons leger en in dat van andere grootmachten wereldwijd verdedigd wordt. De idee is dat kernwapens ons eigenlijk allemaal “veilig” houden door het loutere feit dat die machten die bezitten. Dat zou die landen ervan doen afzien om rechtstreeks met elkaar oorlog te voeren uit angst voor het ontketenen van een nucleair conflict met het einde van de wereld tot gevolg. En dus geeft de VS jaarlijks tientallen miljarden dollars uit aan het onderhoud van zo’n 5.428 kernwapens en hun transportsystemen om ons veilig te houden. Erger nog, het is van plan om in de komende decennia meer dan twee biljoen dollar te “investeren” in het “moderniseren” van dat arsenaal.

Als echtgenote van een gepensioneerde legerofficier, die helemaal met die redenering meeging, waren er momenten waarop ik het enigszins fascinerend vond. Het klopt immers dat sinds de VS twee atoombommen gebruikte om de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki in augustus 1945 te vernietigen, het absolute aantal doden in gewapende conflicten wereldwijd is gedaald. Daarbij kwamen wel honderdduizenden mensen om, waardoor Japan zich overgaf en de Tweede Wereldoorlog eindigde.

… en maakt wereld niet veiliger

Niettemin, toen ik de voorbije tien jaar mensen die ik kende (of niet kende) die nucleaire afschrikking op militaire bijeenkomsten en in de populaire pers hoorde aanprijzen, overviel me de gedachte dat onze capaciteit om elkaar te bedreigen, te kwellen en te doden niet bepaald is afgenomen in diezelfde periode van 78 jaar.

Om het meest voor de hand liggende recente voorbeeld te nemen: kernwapens hebben de Russische president Vladimir Poetin er net zo min van weerhouden Oekraïne binnen te vallen als ze de VS-invasie van Irak hebben tegengehouden (op basis van de valse bewering dat alleenheerser Saddam Hoessein massavernietigingswapens bezat). Noch hebben ze recentelijk de VS ervan weerhouden om ongeveer 50 miljard dollar aan wapens en munitie naar Oekraïne te sturen, om nog maar te zwijgen van opleiding en inlichtingentechnologie.

Verarmd uranium zal nog generaties lang gevolgen hebben

En één ding is zeker: een deel van wat ons land heeft geleverd, zal nog generaties lang gevolgen hebben voor de Oekraïners, zoals tankgranaten met verarmd uranium en clustermunitie, die door meer dan 100 landen is verboden omdat ze de neiging hebben om jaren later nog af te gaan en vaak onschuldige burgers doden.

In een tijdperk dat zoveel vooruitgang kent in de gezondheidszorg, groene energie en voedselproductie en waar we andere manieren hebben om de zwakke staten waar we bang voor zijn, te helpen stabiliseren, heeft de VS zijn militaire betrokkenheid geleidelijk uitgebreid naar zo’n 85 landen wereldwijd. Onze soldaten bezetten daar basissen, leiden lokale troepen op, beheren gevangenissen en inlichtingenoperaties, vliegen met drones en vechten soms aan de zijde van lokale legers, vaak in omgevingen met veel minder strenge mensenrechtennormen dan de onze.

De huidige onbemande drones maken het mogelijk om geweld te gebruiken zonder dat je de gevolgen hoeft te zien. Maar vergis je niet, in de afgelopen jaren heeft de wereld een toename gezien van gewelddadige gebeurtenissen zoals politiek gemotiveerde gewapende conflicten tussen strijdende partijen en politiek gemotiveerde aanvallen op burgers, evenals gewelddadige protesten en aanvallen door bendes. Met andere woorden, kernwapens schrikken het soort geweld dat velen van ons ‘s nachts wakker houdt en meetbare gezondheidsproblemen kan veroorzaken, niet af.

Sinds 2000 al 4,5 à 4,7 miljoen doden door geweld

In de voorbije decennia is het gebrek aan afschrikking van geweld zelf, zelfs als het niet de nucleaire versie ervan is, sterk geweest. Het Costs of War Project aan Brown University, dat ik mee heb helpen ontwikkelen, heeft maar al te duidelijk gemaakt dat het lijden van gewapende conflicten zich veel verder uitstrekt dan het slagveld en generaties in de toekomst. Als we iets willen zeggen over “afschrikking”, dan moeten we duidelijk zijn waarover we spreken. Want alleen al bij de conflicten in Afghanistan, Irak, Pakistan, Syrië en Jemen in deze eeuw zijn volgens ons project naar schatting 4,5 tot 4,7 miljoen mensen gedood, door kogels, bommen, geïmproviseerde explosieven, droneraketten en andere versies van oorlogsgeweld, maar ook door ziekte, ongelukken en verschillende neveneffecten en nawerkingen van dergelijke conflicten (om nog maar te zwijgen van zelfdoding).

Daarnaast ook onmetelijk menselijk lijden

Een duizelingwekkend aantal mensen hebben hun leven voorgoed zien veranderen door het verlies van ledematen of geliefden, door posttraumatische stressstoornis en chronische pijn – en al dit lijden door oorlogvoering houdt niet eens rekening met bepaalde gevolgen van langdurige conflicten zoals het verval van de democratie of het verlies van onderwijskansen, om nog te zwijgen van de massale verplaatsing van bevolkingsgroepen. Het is waar dat de oorlogen die ons land (de VS) sinds 11 september 2001 heeft uitgevochten zich in de verste verte niet kunnen meten met de slachtingen en het bloedvergieten van de Tweede Wereldoorlog. Niettemin, wat menselijk lijden wereldwijd betreft (de Holocaust buiten beschouwing gelaten), zijn de gevolgen van onze rampzalige wereldwijde oorlog tegen het terrorisme (zelfs voordat de oorlog in Oekraïne begon) ronduit verbluffend.

De vraag waar we bij het Costs of War Project steeds opnieuw op terugkomen is: Hoe meet je de indirecte effecten van oorlog? Welke “veiligheid” – voor zover die er al was – was er in de periode na de verwoesting van Hiroshima en Nagasaki?

Conflicten oplossen zonder geweld, het kan

Van al onze vooroordelen over kernwapens is de onuitgesproken aanname dat ze het enige alternatief zijn voor een meer constante staat van conventionele oorlogsvoering waarschijnlijk de meest destructieve. Er zijn natuurlijk opties om conflicten op te lossen zonder geweld, zoals diplomatie, het gebruik van doelgerichte inlichtingen en armoedebestrijdingsprogramma’s zoals gepromoot door de Verenigde Naties en de daarbij horende mensenrechten- en humanitaire organisaties. Conventionele oorlogsvoering brengt duizelingwekkende opportuniteitskosten met zich mee en maakt het voor leiders alleen maar moeilijker om dergelijke routes te bewandelen.

Het enige type conflict dat alle alternatieven kan uitsluiten is natuurlijk een kernoorlog. Het zou het skelet van de beschaving kunnen vernietigen – infrastructuur, communicatie, overheid en natuurlijk mensen in duizelingwekkende aantallen – en dat alles mogelijk in een kwestie van minuten, of minder tijd dan het je kost om dit stuk te lezen.

Tegenwoordig praten we in de VS echter zelden over de altijd aanwezige mogelijkheid van nucleaire vernietiging door bijvoorbeeld intercontinentale ballistische raketten (ICBM’s), projectielen met een kernkop die duizenden kilometers kunnen afleggen (waarvan de VS en Rusland er elk ongeveer 400 hebben). Er zijn uiteraard controleposten die de leiders van elk land moeten passeren om zo’n aanval uit te voeren, maar een fout of zelfs verwarring bij een van die controleposten kan tot een ramp leiden.

Ook ongevallen en menselijke fouten kunnen kernramp veroorzaken

Een al te menselijke mix van alledaagse fouten, incompetentie en verhoogde emoties kan leiden tot scenario’s die ons allemaal op de rand van nucleaire vernietiging brengen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid dat een simpel ongeluk een kernkop laat ontploffen nog voordat hij de grond verlaat, waardoor onnoemelijk veel mensen om het leven komen. Zo was er in 1980 een incident op een Strategic Air Command basis in Damascus, Arkansas: een technicus die belast was met het onderhoud van nucleair bewapende ICBM’s (die een explosie kunnen produceren die vele malen groter is dan de twee bommen die Nagasaki en Hiroshima vernietigden) liet per ongeluk een 8-ponds dopsleutel vallen. Die doorboorde een van die raketten, waardoor deze ontplofte en de nucleaire component uit de silo werd geblazen. Gelukkig ontplofte die niet en kwam er maar één arbeider om het leven. Maar als de kernkop was ontploft, waren er mogelijk veel mensen omgekomen. Ook de toenmalige gouverneur van Arkansas, Bill en Hillary Clinton en toenmalig vicepresident Walter Mondale, die zich op dat moment op ongeveer een uur rijden afstand bevonden.

Early warning-systeem gaf Brzezinski enkele minuten tijd om te beslissen

Volgens “Command and Control”, een documentaire van regisseur Robert Kenner over het incident, hebben zich sinds 2016 tussen de 32 en 1.000 bijna-ongelukken van dezelfde toevallige aard voorgedaan. Beschouw het als puur geluk dat geen enkele kernkop ooit is ontploft.

Een ander soort bijna-ramp vond plaats in november 1979, toen een militaire officier per ongeluk een realistische trainingstape, die de lancering van een grote Sovjet-kernaanval op de VS bevatte, in het early warning-systeem van het leger stopte. De nationale veiligheidsadviseur van president Jimmy Carter, Zbigniew Brzezinski, had slechts enkele minuten om te beslissen wat te doen nadat hij gecontacteerd werd over een massale Sovjetraketaanval. Gelukkig kwam zijn team er al snel achter dat er geen sprake was van een dergelijke aanval, maar het vals alarm leidde wel tot het opstijgen van minstens 10 straaljagers, het bijeenroepen van een dreigingsbeoordelingsconferentie waarbij alle drie de commandoposten van de nucleaire triade betrokken waren en het lanceren van het doemsdagvliegtuig van de president, de voorbode van een “vergeldingsaanval”.

In 1995 lanceerden de VS en Noorwegen een atmosferische testraket boven Europa om het noorderlicht te bestuderen. Russische functionarissen dachten dat het een Amerikaanse Trident-raket was. Binnen enkele minuten had de Russische president Boris Jeltsin voor de allereerste keer de “nucleaire voetbal” van dat land geactiveerd, waardoor hij met zijn militaire leiders kon communiceren in het geval van een aanval. Maar zelfs op dat chaotische post-Sovjetmoment had Rusland een systeem voor vroege opsporing dat goed genoeg was voor zijn functionarissen om snel te beseffen dat het land niet werd aangevallen. Maar we kunnen dit gerust beschouwen als een zoveelste voorbeeld van een ontmoedigend moment aan de rand van de afgrond.

Andere bijna-ongelukken hadden te maken met van alles en nog wat, van defecte computerchips tot wolken op grote hoogte en de wens van de zieke Sovjetleider Joeri Andropov om de Russische angst voor een dreigende Amerikaanse aanval aan te wakkeren en zo de macht te consolideren. In de meeste gevallen stelden een handvol waakzame mensen fouten in defensiesystemen vast en grepen ze op tijd in.

Vanuit mijn standpunt houdt elk van deze voorbeelden een te groot risico in als gewone mensen zoals wij het vooruitzicht hebben om te sterven ten gevolge van een nucleaire aanval of neerslag. Zelfs een nucleaire oorlog tussen India en Pakistan, die veel kleinere arsenalen hebben dan de VS, Rusland of China, zou een planetaire “nucleaire winter” kunnen veroorzaken en een wereldwijde hongersnood die miljarden van ons zou kunnen uitroeien.

Desinformatie kan dodelijk zijn

Gezien onze kostbare lessen over hoe politici misinformatie of desinformatie kunnen gebruiken om mensen te overtuigen – denk aan George W. Bush die de Iraakse “massavernietigingswapens” gebruikte als rechtvaardiging voor zijn ongefundeerde invasie van dat land! – zou het geen verrassing moeten zijn dat degenen onder ons die psychisch bereid zijn om een vijandelijke staat te ontmenselijken, gemakkelijk overtuigd kunnen worden om dat ook effectief te doen. Neem bijvoorbeeld het huidige conflict in Oekraïne. Toen Oekraïense drones in de lente van 2023 over het Kremlin werden gestuurd, waarschuwde een christelijke apocalyptische groep, met de officieel klinkende naam DEFCONWarningSystem, volgers op Twitter dat het Russische leiderschap een nucleair antwoord voorbereidde. Maar al te veel van hen namen het bericht ter harte en retweetten het, waardoor geruchten over een dreigend nucleair conflict werden aangewakkerd. Gelukkig nam geen enkele van de echt belangrijke mensen het serieus).

Hoe nucleaire geruchten zich ook kunnen verspreiden, in of buiten officiële kringen, de controle over leven en dood op deze planeet blijft in handen van een paar machtigen die zich niet minder snel vergissen dan de rest van ons in tijden van stress. Achteraf gezien lijkt het maar al te toepasselijk dat J. Robert Oppenheimer, de hoofdwetenschapper bij de productie van de enige kernbommen die ooit in de strijd gebruikt zijn, een passage uit de Bhagavad Gita parafraseerde nadat hij ‘s werelds eerste nucleaire vuurbal had zien exploderen tijdens de Trinity test in New Mexico. “Nu,” zei hij, “ben ik de Dood geworden, de vernietiger van werelden.”

Mevrouw Oppenheimer

Als echtgenote van een militair ben ik getuige geweest van de spanning en de angst bij mensen die moeten nadenken over hoeveel mensen er zouden sterven in een kernoorlog. Ik begrijp ook waarom de meesten van ons, inclusief de militairen, liever helemaal niet nadenken over dergelijke mogelijkheden. In feite bevatte de beperkte informatie die militaire echtgenoten zoals ik kregen niet veel meer dan korte waarschuwingen over wat we moesten doen en waar we met onze kinderen naartoe moesten als zo’n aanval ooit zou plaatsvinden.

Eén ding is echter zeker en dat zegt maar al te veel over onze gevaarlijke wereld: de realiteit van kernwapens en wat ze met ons kunnen doen is niet terug te vinden in het antiseptische, zeer technische beeld dat het Pentagon schetst in zijn eigen Nuclear Matters Handbook 2020. Er wordt nauwelijks over “dood” gesproken. Integendeel, het richt zich juist op (van alle grimmige dingen om ons zorgen over te maken) de “overlevingskansen” – ja, dat is de term die wordt gebruikt! – van ons nucleaire arsenaal.

Met een jeugd in een multi-etnische gemeenschap in New Jersey met zowel een sterke Japans-Amerikaanse als een Joodse bevolking, raakte ik gewend aan verslagen uit de eerste hand over de Holocaust, de internering van Japans-Amerikanen tijdens de Tweede Wereldoorlog en zelfs aan enkele van de verschrikkingen van de enige keer dat er kernbommen werden gebruikt. Het spookbeeld van verlies en lijden als gevolg van een nucleaire oorlog dat ik toen in me opnam – van kinderen die verdampten, gezichten die smolten en kanker die oncontroleerbaar groeide onder de overlevenden – zal me nooit verlaten.

Ik schaam me om te zeggen dat ik me er niet toe kon brengen om Christopher Nolan’s hitfilm Oppenheimer te zien, die, zoals u ongetwijfeld weet, de creatie van de bom door J. Robert Oppenheimer en zijn latere pleidooi voor de afschaffing ervan beschrijft. Zijn vrouw, Katherine “Kitty” Oppenheimer, een plantkundige met een eclectische onderwijsachtergrond, had een broeikas en had problemen met haar geestelijke gezondheid terwijl ze een gezin opvoedde en met hem door het land trok.

Ik vraag me nu af welke invloed de “carrière” van haar man op haar had. Ik vermoed dat haar broeikas, net als mijn schrijven, waarschijnlijk een manier was om in contact te komen met het leven en het potentieel voor positieve verandering, terwijl ze vanop de tweede lijn getuige was van onvoorstelbare verschrikkingen. Het zou een ironisch contrast zijn geweest met de scenario’s van de dood waaraan ze in veel opzichten medeplichtig was, zoals we dat in zekere zin allemaal zijn in dit land.

Ik hoop dat ze een goed gevoel voor humor had. Ik vermoed dat ze niet veel mocht zeggen, maar ik had haar graag beter leren kennen.

Dit artikel verscheen op Tom’s Dispatch. Vertaling Ann Dejaeghere

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!