Opinie - Lyne Uytterhoeven

Uit het dagboek van maatschappelijk werkster: corona discrimineert genadeloos

Wie nu nog zegt dat het nieuwe coronavirus niet discriminerend is, leest ofwel geen nieuws, of is alvast, nog voor het vandaag toegelaten werd, naar zijn tweede verblijf getrokken.

vrijdag 22 mei 2020 08:20
Spread the love

 

Ik krijg telefoon op de sociale dienst. De mama van een kleuter met ASS die ik opvolg ziet het even niet meer zitten. Hij kan niet terug naar school, is al om 5u op en houdt haar ook ’s nachts wakker. Ze maakt zich zorgen over haar stilliggende werktraject bij het OCMW en over de impact daarvan op de vernieuwing van haar wettig verblijf. Ik luister, probeer haar gerust te stellen, informeer haar dat ze het ziekenhuis kan bellen om zijn therapie verder te zetten. ‘Ik kan niet naar buiten met hem, hij weigert een masker te dragen. Hij put me uit.’ Dat is ook duidelijk aan haar stem te horen. Ze wonen samen op een eenkamerappartementje.

Pas een week geleden, op 14 mei, zond de VRT een journaal uit over de toegenomen problemen van mensen die in armoede moeten overleven. Intrafamiliaal geweld verdrievoudigd, een derde meer aanvragen bij de voedselbanken, gezinnen die net rondkwamen die nu over de rand duikelen. Feiten die ik weerspiegeld zie in de dagelijkse werking van onze sociale dienst.

Een oude man, slechtziend, die door zijn toenemende schulden geen eten meer kan kopen. Gezinnen van Europese en niet-Europese afkomst, met jonge kinderen, die hun inkomsten zien wegvallen. Studenten die hun kot niet meer kunnen betalen omdat hun studentenjob wegvalt …

Brussel maakte tijdens de lock-down een speciale sociale kaart voor voedselhulp, ik maak er dankbaar gebruik van. Onze teamvergadering wordt overheerst door vragen om financiële hulp voor huur en energiefacturen. Beslissen deze al dan niet toe te kennen is een aartsmoeilijke keuze, want hoe lang zal de crisis nog aanhouden? Wanneer kunnen ze opnieuw gaan werken? Zullen ze hun huur volgende maand dan wel kunnen betalen? Zijn er andere opties? Vaak niet.

Vervolgens focuste Terzake op grote gezinnen die de lock-down opeengepakt moeten uitzitten op kleine sombere appartementen zonder terras of tuin. 50 procent in Antwerpen, tot 70 procent in sommige Brusselse wijken. Hulpverleners roepen om het openstellen van speelpleintjes en sporthallen. Minister Dalle zegt dat de richtlijnen klaarliggen, dat er een week later een beslissing kan worden genomen om deze jongeren meer hoog noodzakelijke ruimte te geven.

Wel, we zijn een week later. Het enige onderwerp dat over de tongen gaat is de toelating voor tweedeverblijvers om naar de kust te gaan. Over kinderen en jongeren in krappe appartementen wordt geen woord meer gerept. Als er iemand is die nood heeft aan een uitje, een speeltuin of een zeldzaam dagje zee, zijn zij het wel.

Niet alleen het virus is discriminerend, evengoed de versoepeling van de maatregelen. Het beleid heeft, al meermaals, beslissingen genomen zonder rekening te houden met de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.

Zo zijn mondmaskers verplicht op het openbaar vervoer, en hoogst aangeraden elders. Maar de door verschillende overheden beloofde gratis maskers komen maar niet aan. En wat ben je met een herbruikbaar stoffen masker als je geen wasmachine of kookvuur hebt om het te wassen, vroeg een dakloze me vandaag. We hebben dan maar zelf een doos wegwerpmaskers aan een woekerprijs gekocht om uit te delen aan wie er nodig heeft.

Tijdens de aangekondigde pauze in versoepelingen tot 8 juni, om de effecten van de voorbije grote versoepelingen af te wachten, klonk één roep steeds luider. Wij willen naar zee! Naar ons tweede verblijf! En als je ons niet laat gaan, spannen we een rechtszaak aan! Want ons eigendomsrecht wordt geschonden. Worden dan niet ieders grondrechten geschonden? Het recht op open ruimte, op buiten spelen, het recht op samenkomsten, op godsdienstvrijheid? Wie zijn zij die zo luid roepen en advocaten kunnen betalen om hun rechten te doen gelden? De kustburgemeesters doen er een schepje boven op: ‘Kom maar, we zijn klaar voor jullie!’ Met een nakende strandpas wordt terloops een nieuw apartheidsregime ingevoerd.

Tweedeverblijvers (mijn spellingscontrole kent het woord niet eens), dat wil zeggen: mensen die voldoende middelen hebben om een tweede verblijf te onderhouden, mensen die waarschijnlijk niet opeengepakt wonen, maar in ruime huizen met zulke tuinen dat de coronamaatregelen minder belastend zijn.

Ze snakken naar de zee. Ze willen er eens uit. Op zich geen vreemd verlangen. Iedereen deelt dat gevoel, zonder uitzondering. Eens een andere omgeving zien dan steeds dezelfde muren, de lentekuis is al lang achter de rug. De zeelucht opsnuiven, blote tenen in het zand …

Economische redenen. Het kusttoerisme aanzwengelen. Tweedeverblijvers geven een pak meer geld uit (en wie zou hen er ook nog eens een premie voor geven?). Net om dezelfde reden dat grote tuincentra en doe-het-zelfzaken eerder open mochten gaan dan kleine handelaars: het brengt meer op.

Ja, ze hebben daar hun eigen verblijf, en ja, ze gaan hoogstwaarschijnlijk niet met het openbaar vervoer. Maar waarom geldt steeds opnieuw de wet van de sterkste, in dit geval de luidste, terwijl nog geen week geleden zorgverleners allerhande aan de alarmbel trokken?

Tweedeverblijvers krijgen, mede dankzij hun kostelijke gerechtsdreiging, een eigen privéversoepeling. Louter en alleen op basis van hun vermogen. Wat zal de volgende versoepeling zijn? Vliegreizen toelaten?

En onze kinderen dan?

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!