Zogeheten
deeleconomiebedrijven zoals Uber, Airbnb en Task Rabbit veroorzaken
hoofdpijnaanvallen bij regeringen over gans de wereld. Hun argument
dat ze zouden moeten vrijgesteld worden van bestaande
reglementeringen, omdat hun diensten via het web
besteld worden, heeft
weinig bewijsgrond,
maar het voorziet politici – die niet vies zijn van
campagnebijdrages van deze wel zeer royaal gekapitaliseerde
nieuwkomers – van een vijgenblad.
Voor
hen
die de hype gemist hebben: “deeleconomie” verwijst naar een brede
variëteit aan bedrijven die via het internet consumenten en
leveranciers met elkaar in contact brengen. Hoewel er geen
betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, deels omdat het niet goed
gedefinieerd is, beweert Airbnb nu reeds over meer kamers te
beschikken dan Hilton of Marriott, en Uber groeide al snel tot de
grootste taxidienst ter wereld.
Deel
van het antwoord op de vernieuwingen geassocieerd met deze bedrijven,
zou het moderniseren van de reglementering hieromtrent moeten zijn.
Taxibedrijven op zo’n manier reguleren dat de gebruikte auto’s
veilig zijn, is redelijk. Verhuurde kamers zo reguleren dat ze
brandveilig blijven, is ook redelijk. Volgens diezelfde lijn van
redelijkheid zouden beiden ook zo gereguleerd moeten zijn dat de
toegang voor gehandicapten gevrijwaard blijft en discriminatie niet
wordt
getolereerd.
En dan kan je hier nog aan toevoegen dat werknemers in deze bedrijven
van een afdoende werkgeversvergoeding moeten kunnen genieten en dat
ze beschermd moeten worden met een minimumloon en compensatie voor
overuren dienen te krijgen.
Deze
inspanningen vereisen een herschrijving
van de bestaande reglementen, waarvan er heel wat veeleer werden opgesteld om de bestaande bedrijven binnen deze industrie te beschermen dan om het publieke belang te dienen. Zo’n modernisatie is
duidelijk wel een doenbare taak, bekeken vanuit een technisch
standpunt, hoewel de deeleconomiebedrijven ongetwijfeld hun geld
zullen gebruiken om te proberen het opleggen van regels, die hen op
dezelfde voet zullen behandelen als hun ouderwetse concurrenten,
tegen te houden.
Eigen
openbaredeeleconomiesysteem
Als
aanvulling bij de maak-het-speelveld-gelijkwaardig-benadering kunnen
we de deeleconomiebedrijven trakteren op wat nieuwe concurrentie: een
openbare versie. Het idee bestaat eruit
dat
regeringen publieke sites kunnen opstarten waar dezelfde diensten
worden aangeboden als die van de deeleconomiebedrijven. Het verschil
zou hierin liggen dat de openbare sites de tussenpersoon weglaten.
Ze zouden worden opgestart ter profijt van klanten en
dienstverleners, waarbij de regering enkel een vergoeding zou
aanrekenen nodig om de kosten te dekken.
Een
openbaar taxibedrijf kan bijvoorbeeld
haar chauffeurs toestemming geven zich op dezelfde manier te
registreren als voor Uber en Lyft. Klanten kunnen een app gebruiken
om een taxi te bestellen, net zoals ze bij Uber en Lyft doen. Het
verschil zou zijn dat de openbare dienst zich een veel lager aandeel
van de ritprijs zou toe-eigenen
dan haar alles-voor-de-winst-concurrenten. Als dit ontwerp effectief
zou zijn, dan zullen enkel chauffeurs die er plezier in scheppen om
uitgebuit te worden nog willen werken voor Uber en Lyft.
Eender
welke stad met een progressief beleid zou in staat moeten zijn om
haar eigen openbaredeeleconomiesysteem te installeren.
Bovendien
zou een openbare dienst rechtstreeks haar normen kunnen opleggen als
een voorwaarde om te participeren. Taxichauffeurs zouden over een
geldig rijbewijs moeten beschikken en hun wagens zouden langs de
inspectie moeten passeren. En ze zouden verplicht een verzekering
moeten nemen voor zowel de auto als de chauffeur. Een openbare versie
van Airbnb zou kunnen eisen dat potentiële verhuurders hun kamers op
brandveiligheid zouden laten controleren en dat ze kopies van huur-
of appartementscontracten zouden kunnen voorleggen om te kunnen
bewijzen dat deze niet worden verbroken door het onderverhuren van
kamers en ganse woningen.
Overdraagbare
aanbevelingen
Een
non-profit in Engeland (met de ongelukkige
naam Beyond Jobs) heeft een
open-source-programma uitgewerkt dat
bruikbaar
is
voor
heel wat van deze doelen. Dit systeem mag dan nog niet helemaal
optimaal zijn, het verschaft alvast de basis van waaruit gewerkt kan
worden.
Een
bijkomend voordeel is dat wanneer de tussenpersoon wegvalt en aan de
nodige normen tegemoetgekomen werd, andere belangrijke voordelen
kunnen verschaft worden. Het meest opvallende voordeel is dat de
klantenreferenties eigendom zijn van de dienstverlener. Nu zijn die
referenties eigendom van het bedrijf.
Dit
betekent dat wanneer een Uber-chauffeur zichzelf als een veilige en
betrouwbare chauffeur heeft getoond, hij deze aanbeveling niet kan
gebruiken bij een andere dienst. Hetzelfde geldt voor iemand die een
kamer of appartement verhuurd via Airbnb. Dit probleem is misschien
nog het belangrijkste bij klusjesdienstenbedrijf Task Rabbit. Als
werknemers zichzelf hebben geprofileerd als betrouwbare elektriekers,
loodgieters of kinderverzorgers, dan zouden ze hun status mee moeten
kunnen nemen. Terwijl Task Rabbit en vergelijkbare bedrijven dit niet
toestaan, zou een openbare dienst haar werknemers wel van
overdraagbare aanbevelingen kunnen verzekeren.
Een
ander groot voordeel van de openbare versie is dat het
geïmplementeerd kan worden op lokaal niveau. Men hoeft zich geen
zorgen te maken over een onverzettelijk Congres of zelfs vijandige
staatswetgevers. Eender welke stad met een substantieel progressief
beleid zou in staat moeten zijn het initiatief te nemen om haar eigen
openbare deeleconomiesysteem te installeren. Zulke systemen kunnen
dan tussen de steden onderling gelinkt worden – wat vooral heel
nuttig zou zijn om met Airbnb te kunnen concurreren.
Profiteren
van de vernieuwingen
Uiteraard
zullen er problemen rijzen bij het opstarten van zulke systemen,
zoals altijd bij het installeren van iets nieuws. Maar er is geen
enkele reden dat een openbaar systeem niet op zijn minst even
efficiënt zou kunnen zijn als de privénetwerken die nu actief zijn.
De administratieve kosten van het openbare sociale zekerheidssysteem
bedragen immers ook slechts een tiende van de pensioenrekeningen in
de privésector.
In
plaats van de deeleconomiebedrijven te trachten te verpletteren, wat
hoogstwaarschijnlijk niet zal lukken, zou het een heel wat betere
strategie zijn om te profiteren van de vernieuwingen die zij
aanbieden en ze te herstructureren op een manier die ten goede komt
aan
zowel het publiek als de dienstverleners. Dit is zeker mogelijk, als
we bereid zijn enkele nieuwe tactieken uit te proberen.
Dean
Baker is co-directeur van het Center for Economic and Policy Research
en auteur van het pas verschenen The
End of Loser Liberalism: Making Markets Progressive.
De
oorspronkelijke, Engelse versie van deze tekst vind je hier.
Vertaling door Sarah Wagemans.