Het waterzuiveringsstation van Saitama ligt honderden kilometers van Fukushima verwijderd, maar ook hier is de impact voelbaar. Op verschillende plaatsen in de installatie liggen lange rijen vreemde hopen onder dik plastic: nucleair slib waar de directie van het station geen raad mee weet.
Het slib werd vroeger afgevoerd naar cementbedrijven of landbouwers. Maar niemand wil het slib nog nu het radioactief is. De werknemers zijn naar eigen zeggen door de overheid gevraagd om het goedje op te slaan, maar niemand heeft opleiding gehad om met radioactief materiaal om te gaan.
“We proberen zelf te bestuderen welke gevolgen de straling voor ons kan hebben”, zegt Hideyuki Saito, een van de arbeiders in de installatie. “Maar we kunnen het niet allemaal begrijpen. Het is alles wat we kunnen doen.”
Naarmate de hopen groeien, wordt ook gevreesd voor gezondheidsproblemen voor de omwonenden.
Groeiend probleem
Het probleem wordt acuut, nu de beschikbare ruimte voor de opslag stilaan opgeraakt.
“Als we geen plaats meer hebben, dan moeten we de hele operatie stopzetten”, zegt Hiroyuki Takesako van de directie. “We hebben nu al te maken met een noodsituatie, maar als dat gebeurt, zitten we ernstig in de problemen.”
Tientallen waterzuiveringsinstallaties in Japan kampen met hetzelfde probleem, maar de regering heeft nog geen oplossing. De Japanse overheid benadrukt dat het slib maar laag radioactief is, maar een korte wandeling met een geigerteller langs het afval toont gevaarlijk hoge niveaus aan.