Op 14 februari 2006 verdween Raymond Manalo met zijn broer uit hun boerderij in de Filipijnse provincie Bulacande, ten noorden van Manilla. Hij is één van de vele gevallen van gedwongen verdwijningen in het land. Raymond zat gedurende 18 maanden vast, maar wist te ontsnappen aan zijn militaire bewakers.
In een militair kamp, waar hij gevangen gehouden werd, ontmoette hij 2 jonge studentes, Sherlyn Cadapan en Karen Empeño. Zij werden ontvoerd op 26 juni 2006, samen met Manuel Merino, een boer die hen probeerde te helpen. Sherlyn en Karen werden verkracht en Merino vermoord.
Hun verdwijning vond plaats op een moment dat de regio werd verscheurd door een heftig conflict tussen de regering en het New People’s Army, een communistische gewapende groepering. Raymond werd ervan beschuldigd lid te zijn van het New People’s Army. Uit recente rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch blijkt echter dat het leger in de strijd tegen opstandelingen van de NPA geen onderscheid tussen NPA strijders en mensenrechtenactivisten op het platteland maakt wat onder meer leidt tot illegale executies van vakbondsmensen, maar ook verantwoordelijken van boeren-en vrouwenorganisaties, advocaten, journalisten en NGO medewerkers.
Karen’s moeder, Concepcion Empeño, en Raymond Manalo zijn op doorreis in Europa op uitnodiging van Amnesty International. Concepcion Empeño is de vice-voorzitter van ‘desaparecidos’, een groep van families van slachtoffers van gedwongen verdwijning.
Op zaterdag 11 december organiseert het actieplatform ‘Stop the Killings’ een solidariteitsdag met de sociale bewegingen in Colombia, Guatemala en de Filippijnen. ‘Stop the Killings’ wil hiermee aandacht vragen voor de buitengerechtelijke executies en de regeringen onder druk zetten om maatregelen te nemen die een einde maken aan de straffeloosheid.