Het Snelle Respons Team (SRT) stelt zich voor aan de pers (112antwerpen.be)
Eva Kestens

Wat er dan moest gebeuren? Een jeugdpsychiater antwoordt

Een kinder- en jeugdpsychiater hoorde Bart De Wever op de radio uithalen naar de mensen in Brussel achter hun bureau en “wat zij dan dachten dat er moest gebeuren”. “Ik ben geen mens achter een bureau in Brussel, maar ik voel me wel aangesproken om een antwoord te geven.”

donderdag 12 november 2015 12:06
Spread the love

Al wie zegt dat schieten op een 14-jarig meisje in crisis de enige juiste interventie was of is, dwaalt en weet niet waarover hij/zij spreekt. Als kinderpsychiater, werkend in een instelling met kinderen en jongeren met emotionele en gedragsproblemen, ken ik de situatie waarin het meisje en de hulpverleners zich bevonden maar al te goed. Zo’n situatie is altijd spannend voor alle partijen.

Wanneer iemand een gevaar voor zichzelf en/of de omgeving vormt, moet je ingrijpen. Ingrijpen is nooit leuk en bijna altijd traumatiserend. In de meeste voorzieningen voor jeugdhulp is het personeel opgeleid om iemand op een ‘goede’ manier te overmeesteren om hem of haar dan naar een afzonderingsruimte te brengen.

We worden getraind om kinderen en jongeren op een bepaalde manier vast te nemen en te houden, zodat ze wel pijn kunnen ervaren, maar in principe niet verwond kunnen geraken. Deze handelingen zijn altijd ingrijpend voor alle partijen. Vandaar dat we ze zoveel mogelijk trachten te vermijden.

In elke zich respecterende instelling is er een agressie-beleid. Er wordt steevast nagedacht hoe te handelen bij agressie, maar nog meer dan dat: hoe agressie te voorkomen. Nog altijd vinden we elke afzondering die moest plaatsvinden er een te veel.

Daarom doen we na elk incident een doorgedreven nabespreking. Hoe hebben we gehandeld? Hebben we de juiste beslissing genomen? Maar vooral: Hoe is het conflict ontstaan, wat was de aanleiding, hoe hebben we gereageerd, en hadden we door andere reacties of interventies de escalatie kunnen voorkomen?

Altijd opnieuw zijn we streng voor onszelf, want alleen op die manier kan je leren. Hoe meer we aan het begin van een conflict juist handelen, hoe meer we escalaties kunnen voorkomen. Dat is onze doelstelling en dat moet ze blijven. Nooit mogen overmeesteringen en afzonderingen ‘business as usual’ worden.

Naïef zijn we allerminst: de confrontatie met ernstige agressie zal niet verminderen, zolang er getraumatiseerde kinderen en jongeren blijven bestaan. Want weet u wel dat trauma één van de ernstigste problemen vormt voor kinderen en jongeren? Een kind dat een (ernstig) trauma oploopt wordt ernstig geraakt in zijn ontwikkeling.

Een eenmalig trauma is erg, maar een herhaling van trauma is zowat het ergst denkbare. De hersenen van een kind ontwikkelen zich aan een razend tempo en het is in die ontwikkelende hersenen dat het trauma direct maar vooral ook sluimerend inwerkt. Een kind geraakt ontregeld in zijn emoties, gedrag, aandacht en relaties. Kortom zijn hele leven geraakt ontregeld.

Een getraumatiseerd kind functioneert in een permanente staat van hyperalertheid. Continu voorbereid zijn op dreigend gevaar. Die ontregelde hersenen zien na een tijd echter ook gevaar als het er niet is, waardoor een kind ontploft bij het kleinste conflict. Vaak zoeken kinderen zelf de controle van het gevaar op en dan worden ze zelf dreigend, naar de anderen, of naar zichzelf.

Het zijn deze kinderen en jongeren die frequent uit de bol gaan in onze instellingen. Een nieuwe traumatisering is dus wat we ten allen prijze moeten voorkomen. We moeten hen rust en veiligheid bieden om hun op hol geslagen brein en lijf tot rust te laten komen. Daarvoor zijn professionele hulpverleners nodig, voldoende professionele hulpverleners.

Mijnheer Bart De Wever, ik hoorde u op de radio uithalen naar de mensen in Brussel achter hun bureau en “wat zij dan dachten dat er moest gebeuren”. Ik ben geen mens achter een bureau in Brussel, maar ik voel me wel aangesproken om een antwoord te geven.

Jammer genoeg is er nooit één antwoord, want ondanks alle gelijkenissen tussen dergelijke situaties is er nooit één plan dat altijd werkt. Schieten met een balletje zal altijd ‘werken’, op dat moment, maar zo zit hulpverlening en zeker werken met getraumatiseerde jongeren niet in elkaar.

Wat er wel moet gebeuren is zo’n jongere terug in een rusttoestand brengen en zorgen dat er opnieuw een gevoel van veiligheid ontstaat. Dat kan door rustig praten, wie weet een wiegelied zingen, nabij zijn, maar vaak ook niet té nabij, want dat kan het trauma doen opflakkeren. Zelf de rust bewaren, goed aanvoelen, kijken, kennis hebben van het kind in kwestie, zijn allemaal belangrijk.

Dit lijken misschien flauwe woorden, maar het is wel dat wat moet gebeuren. Het zijn softe woorden, maar wij van de harde sector weten dat ze van belang zijn. Als al die dingen niet lijken te werken of er is reëel gevaar, dan moet er ingegrepen worden en dan moet het kind/jongere overmeesterd worden.

Dat overmeesteren mag echter nooit letsels veroorzaken, het moet dus op een zeer professionele manier gebeuren. Liefst door hulpverleners die goed ingespeeld zijn op elkaar. Dat helpt om snel en efficiënt te werk te gaan.

Soms helpt het een politiekorps er bij te roepen. Sommige jongeren komen weer tot zichzelf als ze mensen in uniform zien verschijnen. Sommigen gaan er net helemaal van door het lint, vaak omdat ze in hun verleden iets meemaakten met mensen in uniform, of in een machtspositie.

U ziet, eenduidig is het nooit, daarom is het heel erg belangrijk dat politiemensen ter plaatse kort overleg hebben met de hulpverleners ter plaatse. Zij kunnen inlichtingen geven over de te verwachte reacties.

  1. Als het klopt dat het Snelle Respons Team kwam opdraven, zonder dat de instelling daarom vroeg, dan is dat de eerste stap waarover moet nagedacht worden. Hoe kan het dat een dergelijk interventieteam opdraaft in een voorziening, zonder dat daar om gevraagd werd?

  2. Als het klopt dat er geen overleg was met de hulpverleners, dan is dat stap twee waarover u en het korps dienen na te denken. Hoe kan het dat een interventieteam, handelt zonder enige voorkennis van zaken?

  1. Als het klopt dat dit meisje amper Nederlands verstond, dan kan het niet dat zij tijdens een dergelijke interventie alleen in die taal werd aangesproken en dat er geschoten werd omdat ze niet meteen deed wat gevraagd werd. Opnieuw iets waarover het korps zichzelf in vraag dient te stellen.

Dat een dergelijk interventieteam op deze manier optreedt, vind ik jammer genoeg niet zo vreemd. Zij zijn immers opgeleid om snel te oordelen en snel te handelen, dat moet als je een terrorist moet neerleggen. Ze hebben daarentegen gewoon geen plaats in de jeugdhulpverlening.

Ik kan me best voorstellen dat zij denken goed gehandeld te hebben, want het ging snel en efficiënt en er waren geen ernstige uitwendige verwondingen, maar dan vergeet je het trauma op het trauma van deze 14-jarige. De interne verwoesting is niet te overzien. Daar zal het korps echter geen idee van hebben, dat kan ik hen niet verwijten, zij zijn immers geen hulpverleners. Ik kan hen wel verwijten dat ze niet luisteren naar hulpverleners die weten dat schieten echt tegen aangewezen is bij deze jongeren.

En dan het plastieken balletje waarvan sprake. Dat is toch wel een heel mooie voorstelling van de feiten, niet? Ik vraag u even naar de foto te kijken en u zich voor te stellen dat u in staat van opperste verwarring, een gevoel van enorme bedreiging, deze persoon, dit wapen op u ziet richten en dan plots pijn voelt in de buikstreek…

Om al deze redenen, mag je nooit schieten op een kind. Nooit of te nimmer mag er een wapen – non lethal of less lethal – gebruikt worden bij de hulpverlening. Al helemaal niet bij kinderen met een trauma. Al wie zegt dat dit de enige juiste interventie was of is, dwaalt en weet niet waarover hij/zij spreekt.

Het spijt me, maar milder dan dat kan ik niet zijn. Ik hoop dat u en het politiekorps toch nog eens opnieuw een analyse van de feiten maken, beginnend bij de binnenlopende telefoon van de instelling.

Ik durf te vragen dat net zo kritisch te doen als wij dat zelf doen, wanneer we ingrijpend hebben moeten handelen bij agressie-incidenten.

Ik verneem dat het interventieteam nog jong is. U en de korpschef zouden moeten weten, dat alleen kritische analyses van interventies het team echt vooruit kan helpen om een team te worden waar u en uw stad alsnog trots op kunnen zijn.

Eva Kestens is kinder- en jeugdpsychiater, zij publiceerde deze tekst op 11 november 2015 op haar Facebook pagina.

take down
the paywall
steun ons nu!