Op de frontlijn voor een nieuwe oorlog in de Stille Oceaan
Zuid-Korea, Jeju -

Op de frontlijn voor een nieuwe oorlog in de Stille Oceaan

maandag 17 december 2012 14:23
Spread the love

Oorspronkelijke titel: ‘On the front lines of a new Pacific war’

The Nation

Koohan Paik and Jerry Mander / December 14 2012

Op het kleine maar wondermooie eiland Jeju, juist onder de zuidelijke punt van Zuid-Korea, hebben inheemse dorpsbewoners lijfelijk de toegang geblokkeerd voor de aanleg van een gezamenlijk geplande VS-Zuid-Koreaanse marinebasis die een ecologische, culturele en politieke ramp tot gevolg zal hebben. Eens afgewerkt zal de basis meer dan 7000 marinepersoneel herbergen, plus twintig oorlogsbodems met inbegrip van VS-vliegdekschepen, nucleaire duikboten en destroyers, uitgerust met de nieuwste Aegis-raketten – alles gericht op China, dat slechts 300 mijl (een kleine 500 km) verwijderd ligt van deze basis.

Sedert 2007, toen het project, dat op 970 miljoen dollar geraamd wordt, werd bekendgemaakt, heeft het verontwaardigde Tamna volk van het dorp Gangjeong ieder wettelijk en vreedzaam middel aangewend om dit te stoppen. Ze hebben rechtszaken ingespannen. Ze hielden een referendum waarin 94 procent van de stemgerechtigden tegen de constructie stemden – een stemming die door de centrale regering werd genegeerd. Ze hebben zich maandenlang vastgeketend aan een container op de voornaamste toegangsweg, ze hebben rotsblokkades opgeworpen aan de ingangspoort en kranen bezet die het koraalrif uitbaggerden (Jeju eiland is bekend onder andere om zijn wondermooie koraalriffen, die nu bedreigd worden – noot van de vertaler). Ze werden met honderden gearresteerd. Burgemeester Kang Dong-Kyun, die drie maanden gevangenisstraf opliep, zei “als de dorpelingen een misdaad hebben begaan, dan is die misdaad hun verlangen om hun mooie dorp door te geven aan hun nakomelingen”.

Jeju is maar een eiland in een groeiende constellatie van geostrategische punten die gemilitariseerd worden als onderdeel van het plan van Obama, Pacific Pivot, een belangrijk initiatief dat in het najaar van 2011 werd bekendgemaakt en bedoeld is om een de groei van  China te counteren.  Volgens afzonderlijke verklaringen van Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton en van Minister van Defensie Leon Panetta wordt 60 procent van de militaire middelen van de VS in snel tempo overgebracht vanuit Europa en het Midden-Oosten naar de regio Azië-Stille Oceaan. (De VS hebben reeds 219 bases op vreemde bodem in die regio; China, ter vergelijking, heeft er geen enkele). De basis op Jeju zou nog meer Aegis-uitgeruste systemen toevoegen aan de reeds bestaande in Zuid-Korea, Japan, de Filippijnen, Singapore, Vietnam en de VS-kolonie Guam. Het Pentagon heeft ook Patriot PAC-3 raketafweersystemen geplaatst in Taiwan, Japan (waar de VS zowat 90 installaties hebben, plus 47.000 manschappen op Okinawa) en in Zuid-Korea (dat meer dan 100 VS-voorzieningen herbergt).

De Verenigde Staten zijn ook begonnen met het overbrengen van troepen naar Australië en ze hebben plannen bekendgemaakt om een basis voor drones te bouwen op de afgelegen Australische Cocos eilanden. (Andere plannen hebben het prachtige Palawan eiland in de Filippijnen en de grondstofrijke Northern Mariana eilanden voor ogen, om er maar een paar te noemen in een lange lijst). In een bliksembezoek aan de regio verleden september met de bedoeling meer bondgenoten aan zijn kant te krijgen zei Panetta dat de VS hopen eveneens troepen te kunnen stationeren in Nieuw-Zeeland, hoewel hiervoor nog geen goedkeuring is gekregen. Obama bezocht de regio op zijn beurt juist na zijn herverkiezing om Myanmar, Cambodja en Thailand te winnen als potentiële handelspartners en militaire bondgenoten voor de omcirkeling van China. De VS hebben zelfs opnieuw onderhandelingen aangeknoopt met het brutale Indonesische leger – de samenwerking was opgeschort gedurende verscheidene jaren omwille van mensenrechtenkwesties – in een poging om deze  voornaamste handelspartner van China te beïnvloeden.

Admiraal Robert Willard, hoofd van het ‘US Pacific Command’ (PACOM) gaf in september 2011 uitleg voor deze manoeuvres. In een speech voor de ‘World Affairs Council’ in San Francisco noemde hij de hele Aziatisch-Pacifische regio – die 52 procent uitmaakt van de aarde en twee derde telt van de wereldbevolking – een gemeenschapsgrond die door de VS zou moeten beschermd worden. Normaal wijst de term gemeenschapsgrond naar gemeenschappelijk gedeelde hulpbronnen, die door aangrenzende partijen uitgebaat worden. Maar het leek erop dat Willard hiermee een uitgebreide VS-gemeenschapsgrond in gedachten had die zich ongeveer 8.000 mijlen uitstrekte van de Indische Oceaan tot aan de Westkust van Noord-Amerika.

De imperialistische retoriek van Willard werd onlangs concreet toen PACOM reageerde op betwistingen tussen Japan en China over eilanden in de geostrategisch vitale Oost Chinese Zee. Vanuit het hoofdkwartier Pearl Harbor op Hawai’i begon Willard gezamenlijke militaire oefeningen met 37.000 Japanse en 10.000 VS-manschappen. En verleden oktober zond PACOM een aanvalsgroep van marinevliegdekschepen naar Manila om haar macht te demonstreren in het dispuut van de Filippijnen met China over de Spratly eilanden.

 Veel minder bekend is het feit dat de activiteiten van PACOM ook het toezicht over het Zuid-Koreaanse leger inhouden. Deze voorwaarde dateert van de ondertekening van het ROK-VS wederzijds militair verdrag van 1953 (ROK = Republic of Korea, zoals Zuid-Korea zichzelf noemt), dat nog steeds van kracht is. In feite is de hegemonie van de VS over de hele regio onveranderd gebleven voor meer dan een halve eeuw, verankerd in een anachronistisch koude-oorlog denken, en gekenmerkt door gelijkvormige bilaterale overeenkomsten met Taiwan, Japan, de Filippijnen en een brede waaier van verspreide eilanden. De grondgedachte achter dit imperium van bases was toen het inperken van het communisme. Obama’s Pacific Pivot is een turbo-geladen update, niet om het communisme in te perken, maar om China in te dammen – economisch, politiek, militair. China heeft dit beantwoord door de productie van wapentuig, waaronder een nieuw vliegdekschip, terwijl het zijn eigen regionale bondgenoten opvrijt – vooral ASEAN landen zoals Maleysië, Indonesië, Brunei, Cambodja en anderen waaronder ook Rusland – terwijl het daarenboven de controle herbevestigt over de scheepslijnen in de Zuid-Chinese Zee. Nu deze twee globale kolossen een nieuwe geostrategische rivaliteit en wapenwedloop uitbouwen komt het tot een gevaarlijke escalatie van spanningen, en kleinere naties en volkeren worden onder druk gezet om partij te kiezen. Zoals een activist zei: “als olifanten vechten worden mieren vertrappeld”.

Plaatselijke impact

Op het eiland Jeju zijn de gevolgen van Pacific Pivot catastrofaal. Het UNESCO biosfeer reservaat, dat paalt aan de geplande militaire haven, zou doorkruist worden door vliegdek-schepen en vervuild door andere militaire schepen. De activiteit op de basis zou een van de meest spectaculaire wouden van zacht koraal ter wereld vernietigen. Ze zou Korea’s laatste school van Indo-Pacifische langsnuitdolfijnen doden en ze zou een deel van de zuiverste, meest overvloedige waterbron van de hele wereld vervuilen. Ze zou ook de habitat van duizenden soorten planten en dieren vernietigen – waarvan vele, zoals de smalmondkikker en de roodpootkrab, nu reeds in hoge mate bedreigd zijn. Inheemse, duurzame levenswijzen – zoals oesterduiken en plaatselijke landbouwmethodes die al duizenden jaren gedijen – zouden ophouden te bestaan, en velen vrezen dat het traditionele dorpsleven zou opgeofferd worden aan bars, restaurants en bordelen voor militair personeel.

De inwoners van Gangjeong vrezen ook dat de geschiedenis van de twintigste eeuw zich zal herhalen en hun klein dorp zal veranderen in een first-strike militair doelwit, zoals het gebeurde in WO II en gedurende de Koreaanse oorlog. De tegenstanders van de basis willen nooit meer verzeild raken in een kruisvuur van wereldmachten.

De strijd van de dorpelingen is moeilijk geweest. Dissidenten in Zuid-Korea worden al gauw bestempeld als pro-Noord-Korea, op de zwarte lijst gezet en dikwijls gevangengezet. In Gangjeong hadden ze voortdurend af te rekenen met politiegeweld (noot van de vertaler :

meestal politie vanop het vasteland en dus niet bekend met de cultuur op het eiland), maar ze hebben verder strijd gevoerd, iedere dag, gedurende vijf jaar. Ze gaan door ondanks het feit dat de meeste van hun inspanningen niet gepubliceerd werden door de uiterst gecontroleerde Koreaanse pers, en door de niet-bewuste VS-pers – tenminste tot verleden september.

Een miraculeuze doorbraak kwam er toen de ‘International Union for Conservation of Nature’ (IUCN) de grootste mainstream milieugroep ter wereld, die zich voordoet als toegewijd aan een rechtvaardige wereld die de natuur waardeert en bewaart – aankondigde dat het zijn vierjarig ‘World Conservation Congress’ in september dit jaar voor 8000 deelnemers zou houden op Jeju, slechts vier mijl van de ‘destructie’ (de dorpelingen noemen de aanleg destructie ipv constructie – noot van de vertaler) en van de toenemende bloedige confrontaties (politiegeweld).

De dorpsbewoners waren verheugd met het vooruitzicht dat ze hun verhaal zouden kunnen vertellen aan deze vergadering van milieuwereldleiders. Maar ze werden algauw geschokt toen ze ontdekten dat de IUCN-leiders van plan waren de nabije catastrofe te negeren. Wat was er gebeurd? Het bleek algauw dat een verontrustende overeenkomst was gesloten, buiten weten van NGO-lidorganisaties, tussen de topleiders van IUCN en de Zuid-Koreaanse regering. De regering had 21 miljoen dollar uitgetrokken om de conventie te steunen. Als tegenprestatie had de IUCN zich akkoord verklaard om tijdens de conventie geen discussie toe te laten over de marinebasis zonder toelating van de regering, en de IUCN zou ook geen dorpsbewoners toelaten als deelnemers van de conventie en ze zelfs verwijderd houden van het gebouw. Bijkomende financiële steun kwam van diverse reuzenbedrijven, waarbij ook Samsung, de voornaamste aannemer in de constructie van de basis. Slechts toen er een interne revolte kwam van IUCN-leden werd de dubieuze deal in vraag gesteld en catapulteerde de strijd tegen de militaire basis op de internationale scène.

Blijkbaar was greenwashing van de miltaire basis niet de enige reden waarom de Koreaanse regering zoveel betaald had om het 2012 Congres op Jeju te houden. Ze wilde een lange lijst promoten van wat ze ‘Green Growth’ projecten noemt, voor een sceptisch Koreaans publek. De term zelf is een afschuwelijke verdraaiing van de werkelijkheid. Deze zeer winstgevende, ecologisch vernietigende initiatieven worden gestuurd door Korea’s chaebol – familiegeleide ondernemingen zoals Samsung, Hyundai en LG, die onder andere belangen hebben in de bouw, defensie en elektronica. Recente ‘Green Growth’ projecten omvatten o.a. het vervaardigen, de promotie en export van propere nucleaire energie (sic) Het meest beruchte van deze zwendelpraktijken was het ‘Four Major Rivers Restoration’ project, dat helemaal geen restauratieproject was. Het hield de bouw in van betonnen kanalen om de bochtige, in Korea erg geliefde rivieren recht te trekken voor commerciële schipvaart. Het project verdreef boeren, veroorzaakte overstromingen, bezoedelde drinkwater en had een drastische vermindering van de populatie van trekvogels als gevolg. Het richt nog voortdurend schade aan aan de collectieve psyche van de bevolking in deze streek. Op de Ramsar Conventie in 2012 noemde de ‘World Wetlands Network’ (wereldweidelandennetwork) dit een van de vijf slechtste beweidingsprojecten van de wereld.

Na dit debacle en geconfronteerd met een groeiende controverse over de marinebasis had de Koreaanse elite het IUCN congres in 2012 nodig in Jeju als een public relations stimulans om de terneergeslagen burgers te kalmeren. Maar het liep anders uit.

IUCN revolte

Toen ze ontdekten wat er gaande was waren de IUCN-leden ontzet. Ze waren ten zeerste verbaasd dat het Secretariaat zo drastisch zijn waarden had gecompromitteerd door als partner van de Koreaanse Republiek op te treden. Nochtans hadden ze niet zo verwonderd moeten zijn. Vier jaar voordien, in Barcelona, hadden IUCN-leden een partnerschap aangegaan tussen de IUCN-leiders en Shell Oil. En ook dit jaar waren de plenaire zittingen overduidelijk; Gangjeong dorpsbewoners werden toegang geweigerd, terwijl Shell president Marvin Odum uitgenodigd was om te spreken als een autoriteit over klimaatwijziging. Voor een ander panel sprak de CEO van GGO-kweker Syngenta over duurzame landbouw.

Vele verontwaardigde IUCN-leden voegden zich in solidariteit bij de ‘Jeju Emergency Action Committee’, een groep van anti-basis, pro-Gangjeong activisten waarvan o.a. Vandana Shiva, Robert Redford, Gloria Steinem, Victoria Tauli-Corpuz, Noam Chomsky, Joseph Gerson, Christine Ahn en tientallen prominente wetenschappers en talrijke milieu-activisten deel uitmaken. Tijdens de conventie verzond het comité een serie van hevige protest e-mails naar de leden, en organiseerde meetings en interactie met de dorpsbewoners.

Ondertussen kregen de deelnemers aan de conventie een leerzame les in het Koreaanse artikel 101 van rechten en plichten: SWAT (Special Weapons and Tactics) teams liepen heen en weer door het gebouw, Koreanen werden op racistische manier aangepakt en aan de deur onderzocht op anti-basis literatuur, vier jonge vrouwen werden buitengezet wegens het dragen van gele anti-basis T-shirts. Toen Sung-Hee Choi, een Gangjeong activiste, werd opgemerkt toen ze het conventiegebouw binnenging, werd ze bestormd door twintig politie-agentes die haar de toegang weigerden en haar toegangsbadge afrukten, waarvoor ze 600 dollars had betaald. Een IUCN-lid verklaarde : “Ik ben nog nooit in een congres zoals dit geweest, waar het Ministerie van Defensie aanwezig is op elke meeting, om er druk uit te oefenen”.

Het keerpunt kwam toen ‘Peoples Solidarity for Participatory Democracy’, een NGO met zetel in Seoul, een pas verkregen rapport uitdeelde dat uitging van het Ministerie van Defensie en was voorgelegd aan de Nationale Raad. Het rapport vermeldde dat schepen geregeld zouden passeren door de kern van het UNESCO biosfeer reservaat, en daardoor alle leven in dat gebied zouden onmogelijk maken. Kapitein Yoon Seok-Han, hoofd van de constructie van de basis, beloofde tijdens een persconferentie dat geen schepen door die kern zouden varen behalve in geval van slecht weer (hetgeen vaak voorkomt in dat gebied).

IUCN-leden begonnen luidop het Secretariaat aan te klagen voor de deal met de duivel. Het Secretariaat riposteerde furieus om de kloof te verkleinen die heel snel was ontstaan in de rangen. Opeens moedigde de organisatie de anti-basis voorstellingen aan en liet het uitdelen van pamfletten toe in het gebouw. De Gangjeong dorpelingen werden plots de sterattractie van de conferentie. Ze grepen het moment aan en verkochten gele T-shirts en hielden zelfs een concert dat honderden toeschouwers aantrok. Jonge dorpelingen verkleedden zich als bedreigde diersoorten en legden zich kronkelend neer op de vloer met borden met als opschrift: ‘laat me aub leven!’. De Koreaanse sponsors zagen dit met afschuw aan.

De vijfde dag van de conferentie zagen de regeringsvertegenwoordigers hun buitensporige PR investeringen voor hun gezicht uiteenspatten. Een NGO uit Chicago, het ‘Center for Humans and Nature’, introduceerde een verrassende spoedmotie om de bouw van de marinebasis een halt toe te roepen. Binnen 48 uur had een recordaantal van 34 andere NGO’s de motie mee ondertekend als medesponsors.

Op het einde won de motie de overgrote meerderheid van de stemmen uitgebracht door de IUCN lidorganisaties, maar ze werd niet aangenomen omwille van een eigenaardige clausule van de IUCN qua stemmen – stemmen van het deelnemend land wegen veel zwaarder door dan de stemmen van de NGO-leden. (Noot van de vertaler: uitslag van de motie : regeringen 20 voor, 69 tegen, 68 onthoudingen; NGO’s 269 voor, 120 tegen, 128 onthoudingen. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de Koreaanse regering beschikte over 30 stemmen, dus bijna de helft van de nee-stemmen van regeringen.).

(Een video gemaakt door Koohan Paik juist voor de stemming van de motie kan bekeken worden op : http://www.youtube.com/watch?v=mRdiXwqUXYw )

De Koreaanse pers berichtte plichtsgetrouw dat de eco-vriendelijke marinebasis en ‘Green Growth’ de bovenhand hadden gehaald. Maar de Gangjeong bewoners hechtten niet veel belang aan de stemming. In hun strijd voor erkenning zagen ze het ‘gevecht’ in de IUCN conventie van 2012 in Jeju als een belangrijke overwinning.De nefaste gevolgen van Pacific Pivot kwamen opnieuw aan het licht. Zoals een dorpsbewoner zei op het einde van de conferentie :”We zijn niet langer alleen”.

Onmiddellijk na de conventie hielden honderden dorpsbewoners, samen met Boeddhistische en Christelijke leiders, een mars van een maand naar Seoel, plaatselijke supporters voegden zich onderweg bij hen. Toen ze aankwamen in de hoofdstad voor een reuzenrally (de Koreaanse pers negeerde de gebeurtenis totaal) waren ze aangegroeid tot 5000 supporters. Maar toen ze weer thuis kwamen merkten ze dat de regering de bouw van de basis tot 24 uur op 24, 7 dagen op 7 had opgevoerd. Daardoor waren de dorpelingen verplicht hun protestwakes aan de poort van de basis de klok rond te houden, in koude regenachtige dagen en onder voortdurende politie-aanvallen. De strijd op leven of dood voor de Gangjeong bewoners gaat dus door. Een heel belangrijke datum is de naderende presidentsverkiezing in Korea. De activisten hopen dat als de centrumlinkse kandidaat Moon Jae-in het haalt op de rechtse Park Geun-hye op 19 december (noot nu woensdag dus) de situatie van de basis herbekeken wordt.

Nieuw verzet: Moana Nui

Terwijl Pacific Pivot verder raast door de regio groeien lokale verzetsbewegingen zoals op Jeju zeer snel. Meer en meer gemeenschappen weigeren geslachtofferd te worden door hun regeringen als bijdrage voor een grootmacht die zich als ‘weldoener’ voordoet. Op Okinawa bijvoorbeeld zijn 100.000 tegenstanders herhaaldelijk  op straat gekomen , ze zijn het beu na tientallen jaren nog steeds de last te dragen van de miltaire aanwezigheid van de VS, met daarbij verkrachtingen en geweld tegen lokale burgers.Nu protesteert de bevolking tegen de ontplooiing van lawaaierige en bedreigende Osprey hybride vliegtuigen, die laag over de dorpen vliegen en bekend zijn om hun frequente crashes. In de Filippijnen is er groeiend protest tegen de militaire aanwezigheid van de VS, vooral tegen het dumpen van toxisch afval. Eenzelfde verzet komt tot ontwikkeling in kleinere landen in de Stille Oceaan – vooral van inheemse volkeren op Melanesië en de Marshall eilanden, waar de VS raketproeven uitvoeren. (De bewoners van de Marshall eilanden verklaren dat de kernbommen van de VS op Bikini en andere atoleilanden al genoeg slachtoffers hebben geëist). De recentste tegenkanting komt van het ver in het Zuiden gelegen, landelijk Japanse eiland Yonaguni, slechts 69 mijl van Taiwan. De VS oefenen druk uit op Japan om er een basis te bouwen die China kan bedreigen, maar het plaatselijk verzet neemt hier ook toe.

Nu ontwikkelt zich iets nieuws: de volkeren van de Pacifische regio in Azië, die tot nu toe gescheiden optraden, verenigen zich in bredere coalities voor wederzijdse hulp en actie. Toen veertien maanden geleden negentien staatshoofden (waaronder Obama) bijeenkwamen in Honolulu voor de ‘Asia-Pacific Economic Corporation’ meetings en de Trans-Pacifische Partnerschap (TPP)-handelsbesprekingen, vond een tot dan nooit geziene parellele manifestatie plaats aan de andere kant van de stad, in de Hawai’i Universiteit. Zowat 300 activisten, anti-militaristen, anti-globalisten, milieu-activisten en verdedigers van de rechten van inheemse volkeren, vanuit de ganse regio, kwamen samen in de eerste Moana Nui (Polynesisch voor Grote Oceaan) meeting. Zij werkten drie dagen samen aan private planning, coalitievorming en publieke meetings. Ze sloten de meetings af met een geanimeerde mars doorheen Waikiki en met een grote protestmeeting voor het gebouw waar de TPP-onderhandelingen doorgingen. Er werd uitgebreid over bericht in de Pacifische regio, maar niets daarvan drong door tot  het VS-binnenland. De tweede Moana Nui wordt volgende lente georganiseerd in San Francisco. De belangrijkste doelstelling is het wakker schudden van het VS-binnenland in verband met alles wat op het spel staat in de Pacific.

Uiteindelijk komt het hierop neer: willen de VS-Amerikanen, in een tijd van economische en ecologische crisis, dure en gevaarlijke koude-oorlog programma’s opzetten in honderden plaatsen, duizenden mijlen ver, bijna altijd tegen de volkswil van de inwoners, en met rampzalige milieu-effecten? Zo nee, dan is het nu tijd voor een breed debat over Pacific Pivot en zijn vertakkingen.

Bronnen :

The Nation – Koohain Paik en Jerry Mander – 14 december 2012 – On the front lines of a new Pacific war;

Trident Ploughshares, Angie Zelter

rechtstreekse maandelijkse berichtgeving vanuit Gangjeong

(vertaling uit het Engels Bernard De Witte)

Bernard De Witte is lid van de internationale financiële steungroep voor Jeju.

take down
the paywall
steun ons nu!