De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Bart De Wever in spreidstand

Bart De Wever in spreidstand

zaterdag 4 maart 2023 16:46
Spread the love

Voor David Hume, Adam Smith, Adam Ferguson, John Adams en Edmund Burke was de ‘revolutionaire golf’ in de achttiende eeuw al achter de rug met de Glorious Revolution (1688) die de Britse staat verdraagzaam had hertekend, en welvaart en macht had bewerkstelligd. De natuurwetenschap van Isaac Newton en het empirisme van John Locke was voor hen van doorslaggevend belang.

In Reflexions on the French revolution profileert Edmund Burke zich als tegenstander van de Franse ideologie, maar niet als tegenstander van vooruitgang. Dit in tegenstelling tot de traditionalisten zoals contrarevolutionair Joseph de Maistre of het ultramontanisme van Félicité de Lamennais. Burke verdedigt de industrialisatie en een constitutionele monarchie. Maar vooruitgang op basis van rationalisme en individualisme gaat voor hem voorbij aan de verbindende kracht van vorst, kerk, familie en aan eerbied voor de tradities. Conservatisme is de enige weg om vooruitgang ten dienste van de verbetering van het lot van de mensen te verwezenlijken. Voor Burke kan de revolutie door haar breuk nooit leiden tot een echte vooruitgang. Hij voegt eraan toe (1790) dat dit in Frankrijk zal eindigen met een militaire dictatuur. Analoog met deze gedachtegang profileert Burke zich ook als antilegalist vermits wetten van enkele wetgevers tenslotte ook hun rationele beperkingen hebben.

In het interview in De Standaard van 4-5 maart 2023 verwijst Bart De Wever regelmatig naar het verlichtingsdenken en naar de Franse revolutie als basis voor ons hedendaags denken. Lezen we hier een koele minnaar of een selectieve believer? Op dezelfde pagina doen de aangehaalde voorbeelden de wenkbrauwen fronsen. En in zijn kritiek op de ontaarde samenleving vandaag stelt hij wel het militante karakter van de woke-cultuur centraal, maar spreekt zich niet uit over analoge denkpatronen in de alt-right bewegingen.

In zijn definitie van woke verwijst Bart De Wever naar een engagement dat geen bijdrage aan maatschappelijke consensus beoogt, maar in wezen een militante ideologie is die mensen tegen elkaar opzet door het criminaliseren van het Westen. Op dat laatste aspect na, is deze analyse ruim aanvaard voor zowel woke, als voor alt-right. Bij alt-right onderkennen we daarentegen een nostalgisch beeld van het Westen dat immanent, blijvend, kan inspireren voor de aanhangers.
We krijgen in het interview geen duidelijk beeld hoe dicht De Wever aansluit bij dat immanent beeld van het Westen dat zich uitdrukkelijk afzet tegen de gegevenheid van evoluerende inzichten over het maatschappelijk consensusmodel en het algemeen belang.

Woke is voor Bart De Wever geen legitiem streven naar een betere maatschappelijke consensus. Wokers eisen als slachtoffers bepaalde voorrechten die ze beogen te combineren met een slachtofferrol. Ver weg dus van een verlichtingsideaal dat beoogt via een maatschappelijk contract elkeen vrij te verbinden via de creatie van veralgemeende maatschappelijke meerwaarden.

Maar gebruikt Bart De Wever zelf die verbindende taal wanneer hij “Stop Islamisering” enkel als een onleuke slogan bekritiseert? Terwijl die uitgesproken negatieve boodschap uitdrukkelijk geen onderscheid maakt tussen de Moslim in onze samenleving, en een kleine conservatieve minderheid die een politieke Islam aanhangt en bij haar recrutering kan surfen op een ruim verspreide negatieve beeldvorming naar allochtonen toe in onze samenleving. Enkele voorbeelden?

  • Waarom verwijst Bart De Wever in dit interview negatief naar het geweld in de Koran en niet naar de Bijbel? Alsof ons land vrij zou zijn van geloofsgemeenschappen of vrije scholen die Katholiek integrisme prediken.
  • Waarom ex-Syriëstrijders vergelijken met Bart De Pauw en vervolgens kiezen voor Bart De Pauw? Wie vraagt er om die vergelijking als bewijs van maatschappelijk onrecht gepleegd door ‘activistische rechters’.
    Bovendien heeft de wetgever voor het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen gekozen om geen rechtsprekende bevoegdheid te verlenen, maar wel om slachtoffers te ondersteunen vanuit de meerwaarde voor de samenleving van de strijd tegen specifieke vormen van discriminatie. Geen onbekende werkwijze in een stad als Antwerpen waar het College wellicht ook wekelijks advocaten aanduidt om algemene en stedelijke belangen te vrijwaren.

Maar het kan nog erger. Blijkbaar verwijst de zwarte gemeenschap in het Westen in een ongepaste maatschappelijke context naar de eeuwenlange blanke slavenhandel uit Afrika. Natuurlijk lopen we vandaag, in ons land en in de landen van herkomst, de slavenhandelaars en hun slachtoffers van toen niet meer tegen het lijf. Maar wie ontkent dat er vandaag, zelfs bij de lokale stedelijke politie, racisme aanwezig is, ontkent een rode draad van blijvend onrecht tegenover de zwarte gemeenschap wel. En zowel onrecht, als een gevoel van onrecht werken radicalisering in de hand.

Bart De Wever verwijst intussen wel zelf naar slavenhandel als een onrecht uit het verleden dat voor een deel te vergoelijken is door de courante praktijk op Afrikaanse bodem door de Arabieren. Hiermee stelt hij zich anno 2023 letterlijk op het standpunt van de Dominicanen in het Dispuut van Valladolid (1550) tegenover Juan Ginès de Sepulveda. Door de Dominicaan Bartolomé de Las Casas was Keizer Karel V geïnformeerd over het geweld vanwege Spanjaarden tegenover indianen in de Nieuwe Wereld. Waarop Keizer Karel een junta samenbrengt die zich buigt over de vraag naar een rechtvaardiging van slavernij, de menselijke waardigheid van de indianen en hun fundamentele rechten zoals vrijheid en eigendom. Tegenover de School van Salamanca stond een argumentatie gebaseerd op de aristotelische rede van de barbaren als natuurlijke slaven.
Las Casas beargumenteerde de verstandelijke capaciteit van de rede bij de indianen die “zonder dwang tot het Christendom te leiden waren.”
De afloop van het dispuut bleef open, maar de stelling dat er bepaalde basisrechten zijn die gemeenschappelijk zijn aan elke mens, waar ook ter wereld, was aanwezig. Gelijkheid is niet gebaseerd op geloof,  maar op de vaststelling dat de menselijke waardigheid dezelfde is in verschillende culturen. De Dominicaan Francisco de Vitoria wijst erop dat deze indianenstammen ook de soevereiniteit, de vorstelijke voorrang en de particuliere eigendom kennen. Slavernij is voor de Vitoria dan ook uitgesloten. Althans voor Indianen in de Nieuwe Wereld, want in Afrika mogen er wel slaven gemaakt op grond van de gerechtvaardigde oorlog tegen de Islam.
Vele eeuwen later, wordt dezelfde argumentatie in ons land ook gebruikt ter vergoelijking van de wandaden in de Congo-Vrijstaat (1885-1908) van Koning Leopold II.

Bart De Wever hekelt tenslotte de uitspraak van de FIFA-Voorzitter Gianni Infantino ter verdediging tegen de Westerse kritiek op Qatar als organisator van het jongste wereldkampioenschap. Die had gezegd dat wat Europa de voorbije 3000 jaar had gedaan, haar met een schuldgevoel voor de komende 3000 zou moeten opzadelen. De Wever stelt daarbij dat geen enkele niet-westerse samenleving nog maar aan een fractie van dergelijke kritiek wordt onderworpen.
Misschien is die ‘onleuke boodschap’ niet zo letterlijk te nemen. Elk land heeft nu eenmaal het recht om in het kader van voortschrijdend inzicht eigen regels voor haar samenleving uit te werken. De afwezigheid van alcohol in Qatar valt daar perfect onder, de afwezigheid van sociale rechten voor gastarbeiders des te minder.
Ten gronde echter is het zo dat wie constructief spreekt explicieter zijn verhaal kan brengen omdat men het goed voor heeft met het behandelde onderwerp. Wie vanuit  een afwijzende houding dezelfde bewoordingen gebruikt, mag a priori op dezelfde afwijzende evaluatie bij de bestemmeling rekenen. Het verdeelde wereldbeeld speelt de conservatieve denkers daarbij ongetwijfeld parten.
Daarom is het zo spijtig dat we in ons land gedurende de laatste 50 jaar via een ruime consensus tot een structuur gebaseerd op samenwerkingsfederalisme zijn gekomen, maar dat diezelfde pleitbezorgers nu op basis van een oncontroleerbaar geachte meerkost en omwille van eigen positionering datzelfde samenwerkingsfederalisme als een scheldwoord zijn gaan beschouwen.
Politieke geloofwaardigheid moet gebaseerd zijn op de beoogde meerwaarde voor het algemeen belang. Zo niet kom je bij de realisatie uit in Catalaanse toestanden.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!