De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

En dan wil je eens iemand helpen…

En dan wil je eens iemand helpen…

donderdag 17 maart 2011 15:11
Spread the love

Waarschuwing: de inhoud van deze blog kan erg confronterend zijn en harde beelden oproepen. Het is niet om te shockeren maar ik moet het van me af kunnen schrijven.

Antwerpen Centraal, de nacht van woensdag 16 maart 2011 op donderdag, kwart voor middernacht ofzo. Ik loop graag door de stad wanneer ik wil uitwaaien of zo, of m’n gedachten op’n rijtje zetten. Of net om een gedachte die’k maar niet weg krijg uit te wissen, je weet wel, zoiets dat in je gedachten blijft zitten en wat in de weg zit om te kunnen focussen op andere dingen… Ieder zo z’n manier zeker? In elk geval is het Centraal Station een van de plaatsen in’t stad waar ik graag eens doorwandel, ook ‘s avonds laat als enkel nog de allerlaatste treinen binnenrijden en vertrekken en er eigenlijk geen volk meer te bespeuren valt. Op weg naar de Kievit-uitgang, kom ik een oud Joods koppeltje tegen, ergens in de 70 al schat ik ze. Hij, traditioneel Chassidisch gekleed, zij een beetje krom van de ouderdom en een wandelstok, duidelijk moeilijk te been.

Ze zijn wat schuw maar ik probeer ze toch vriendelijk toe te knikken en ze knikken instemmend terug. Meestal loop ik zo tot aan het kievitplein en via de Ommeganckstraat loop ik dan blokje rond. Er is eigenlijk geen fuck te zien, je komt er geen ziel tegen, het is eigenlijk zelfs best een lelijke straat. Ook vanavond loop ik door tot aan de achteruitgang, voor een eerste keer langs het Lindner Hotel naar de Ommeganckstraat, parcours zoals hierboven beschreven…

Lang duurt dat blokje rond niet. Een tiental minuten maximum.
Zo arriveer ik terug op het Astridplein, net te laat voor de laatste bus richting thuis maar veel te vroeg voor de laatste tram… In Japan speelt zich de tragedie rond de aardbeving af en ik ga dan ook terug het station binnen om op de schermen even een flard nieuws mee te pikken, het doodt de tijd en beantwoord m’n vraag naar info.

Er is blijkbaar niet echt veel gebeurd sinds ik thuis vertrokken ben dus toch maar richting metro, richting laatste tram. In de Pelikaanstraat zie ik wat blauwe flikkerlichten, juist voorbij de bocht, net aan het oog onttrokken. Er was nog wel wat tijd dus ik ga’s kijken… niet echt uit ramptoerisme, echt niet, gewoon’s kijken… Dat Joods koppeltje liep daar ook nog, ik wenk ze terug een goeienacht en ze wenken terug, net als daarstraks.

Buiten staat een agent van de spoorwegpolitie, ik hoor’m iets in zijn walkietalkie zeggen van een aneurysma en denk gemeend: da’s erg maar daar ga ik echt niet staan op kijken. Op het moment dat ik terugdraai richting die fucking laatste tram komt een fietser aangereden die de agent aanspeekt: ‘je kan best nog nen ambulance bestellen want op het kievitplein ligt iemand, ik denk zat of zo’.

Ik ben van mening dat je mensen altijd moet helpen wanneer mogelijk dus in versnelde pas begeef ik me naar het Kievitplein om te zien of ik iets kan doen, het was wellicht niet veel, zeker niet met een ambulance die werd opgeroepen maar je leest in de krant af en toe wel’s iets van iemand die stikte in zijn of haar braaksel.

Het kan nooit kwaad om’s te gaan polsen. Ik loop door het station, versnelde pas. Automatische deuren, dat gaat goed vooruit… snel ben ik aan de achteruitgang. Ik stap het plein op, niks te zien. Of toch, verderop het plein, ver voor het Lindner hotel, een kleine gestalte. Roerloos. Ik loop snel dichter en enkele seconden later sta ik boven die gestalte die languit op de grond lag. Het was een vrouw zag ik, ik kijk haar aan en haar gezicht staart me aan. Haar hoofd is verdomme kapot, helemaal ingedeukt.

Waar het linkeroog zat is nu een gapend gat van bebloed vlees te zien. Haar voorhoofd is in het midden ingedeukt, vrij diep… Een pop denk ik een fractie van een seconde, iemand heeft hier een pop op de grond gegooid. Zo’n porseleinen pop waarvan het gezicht nu gebroken is. Ik lach. Een fractie van een seconde. Maar het was niet om te lachen, ik kijk een tweede keer, we zijn slechts een fractie verder.

Verdomme, dit is geen pop, this is real. Hoe kan dat nu, hoe kan je hier nu zo liggen? Fuck, dat oog. Dat oog is eruit maar dat bebloed gat gaapt mij aan. Ik kijk rond en een meter verder ligt een hoopje hersenen, zoals je op TV ziet, maar toch niet in het echt… Zijn dat echt hersenen? Ja, fuck man, dit is serieus. En die geur, de geur van kak in de broek, onwaarschijnlijk. (Ik heb die geur nu nog in m’n neus zitten, we zijn een paar uur verder. Dat belooft…) Hoe kan dat nu? Hoe kan iemand hier nu zo liggen midden op dat plein, met het hoofd helemaal kapot, voor de rest was er niets te zien, geen plas bloed, juist dat hoopje hersenen een meter verder. Ik kijk omhoog, het hotel heeft 9 of zo verdiepingen. In twee kamers brandt nog licht.

De rest is donker, slapende hotelmensen… Oh my God, dit is iemand die gesprongen is. Ik sta hier bij iemand die het leven beu was. Maar zo ver van de gevel, zeker 12 meter, hoe kan iemand zo ver van de gevel liggen? Vooruit gesprongen?? Dat kan niet, ik geloof het niet. Ik kijk naar het lichaam en dat blijft me raar aanstaren, met dat ene ontbrekende oog. Ik moet afstand nemen, ik loop achteruit, vraag aan de mensen die er stonden en er ook niets van begrepen of iemand al politie gebeld had. Ja, de politie was gebeld.

Ik loop verder achteruit, niet weg maar achteruit, op zoek naar adem… ik kijk omhoog naar het hotel. Op het zevende een balkon, er stond de rug van een stoel zichtbaar voor de balkonreling maar het licht in de kamer was wel uit. Iemand ziet tegelijk met mij die stoel staan, ‘daar een stoel, op het zevende, derde raam links’… Ik reconstrueer: iemand nam de beslissing om te springen, plaatste een stoel op het balkon om makkelijker te kunnen springen maar was wel zo vriendelijk om het licht in de kamer uit te doen?

Ik kijk terug naar het lichaam en zie een beetje verder een witte handdoek liggen, een handdoek van het hotel wellicht. Die lag er gewoon, stil, net zoals dat lichaam. Onbeweeglijk. Waarom een handdoek? Als blinddoek?? Ik begrijp het niet, het is raar. Politie komt ter plaatse. Veel. Een combi, een wagen, tweede combi… de agenten stappen uit maar zien het lichaam niet liggen. Ik wenk en wijs naar de vrouw op de grond. Ze komen dichter, die agenten. Een vrouwelijke agente loopt tot aan het lichaam en loopt vervolgens heel snel weg van het plein, achter de combi. Ze komt lijkbleek terug te voorschijn. Een ambulance rijdt het plein op. En dan gaat het snel.

De politie sluit het plein af met lint. Ik meld aan een van de agenten dat van die stoel. Hij ziet’m niet direct staan. Kom mee achteruit, je staat te dicht bij het hotel. We lopen samen achteruit, de agent ziet de stoel nu ook, zijn collega’s kwamen mee achteruit en zien de stoel ook staan. Een agent loopt het hotel binnen, wellicht op zoek naar de naam van de jonge vrouw. Het plein is nu afgespannnen met politielint en er ligt een wit deken over het lichaam.

Toch krijg ik die blik van dat ontbrekende oog dat me aanstaart niet weg. Die laatste tram, ik moet die hebben, ander geraak ik niet thuis, ik moet ook adem hebben, ik wil die geur uit m’n neus, ik loop door. Ik hoop dat de jonge vrouw in vrede rust nu, ze kon het leven wellicht niet meer aan en ik hoop van ganser harte dat ze nu de rust heeft die ze zocht. Ik kom thuis met die geur en dat beeld van die menselijke pop daar op de grond, ik moet m’n gedachten verzetten, ik moet dit van me afschrijven en zet een aflevering van ‘Cheers’ op die ik opgenomen had. De begintune heeft een toepasselijke tekst, ik draag ze graag op aan die jonge vrouw:

‘Making your way in the world today takes everything you’ve got.
Taking a break from all your worries, sure would help a lot.
Wouldn’t you like to get away?
Sometimes you want to go
Where everybody knows your name,
and they’re always glad you came.
You wanna be where you can see,
our troubles are all the same
You wanna be where everybody knows
Your name.

You wanna go where people know,
people are all the same,
You wanna go where everybody knows
your name. ‘

Rest In Peace, onbekende jonge vrouw.

take down
the paywall
steun ons nu!