De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Deelnemers aan mars naar Wounded Knee (2014). Foto: Flickr/Confrontational Media
Longread -

Waarom is de VS zo oorlogszuchtig? (volledige versie)

De VS heeft wereldwijd 800 militaire basissen, geeft evenveel uit aan bewapening als de volgende tien landen samen en is de laatste 25 jaar goed voor gemiddelde zeven militaire interventies per jaar. De oorlogszucht dient in de eerste plaats economische belangen maar wordt gecamoufleerd door een verraderlijke en gevaarlijke ideologie die ontstaan is vanaf de oorlogen tegen de indiaanse naties. Hoog tijd om daarmee komaf te maken.

zondag 23 april 2023 17:57
Spread the love

 

Een constante

Wat is dat toch met de VS? In 1822, de Verenigde Staten zijn nog maar een paar tientallen jaren oud, zegt de James Monroe, president van de VS: “Hoe groter onze expansie, hoe beter.”[1] Op dat ogenblik is de verdrijving van de indianen[2] van hun grondgebied nog volop bezig. Ze duurt tot het einde van de 19de eeuw. Dan blijven er van de oorspronkelijk 10 miljoen indianen, nog 300.000 over, bijna allemaal weggezet in reservaten. Dan bestrijken de Verenigde Staten het hele grondgebied van de Atlantische tot de Stille Oceaan, alles tussen Canada en Mexico.

In 1620 is de inname van het continent begonnen, vanuit een kleine hoek in het noorden van wat nu de VS zijn. En toch is die gigantische verovering nog niet genoeg. Als de indianen verslagen zijn, begint de eerste grote buiten-continentale oorlog van de Verenigde Staten, die tegen Spanje. De inzet is het bezit van Cuba en de Filipijnen. Sindsdien is er geen enkele periode geweest dat de VS niet in oorlog waren. Bij het begin van de oorlog tegen Spanje, schrijft Henry Cabot Lodge, de latere leider van de Republikeinse fractie in de senaat, in zijn boek War with Spain: “Ons Amerikaanse[3] volk heeft de verovering van het continent voltooid. Vanaf dat ogenblik was het duidelijk dat het viriele, ambitieuze en ondernemende ras dat dit gedaan heeft, naar het buitenland zou kijken en zou proberen de Amerikaanse belangen uit te breiden in andere delen van de wereld.”[4]

Een commissie van het Amerikaanse parlement stelt regelmatig een lijst op van de interventies van de strijdkrachten. In de lijst van 2023 staat dat de VS sinds 1798 tot februari 2022 niet minder dan 469 keer militair zijn tussengekomen in de wereld. De omschrijving ‘militaire interventie’ betekent, volgens het document, het zenden van reguliere troepen. De 469 interventies tussen 1798 en 2022 komen overeen met 2 interventies per jaar. Bij het uiteenspatten van de Sovjet-Unie, in 1991, valt de grote vijand weg en je mag verwachten dat er een soort vredesdividend komt in de vorm van minder militaire interventies. Het omgekeerde gebeurt. Het document van het Amerikaanse parlement schrijft dat tussen 1991 en 2022 de Verenigde Staten 218 keer tussenkomen. Dat komt overeen met 7 interventies per jaar. Ruim drie keer hoger dan in de eerste periode. Het uiteenspatten van de Sovjet-Unie heeft de agressiviteit van de Verenigde Staten niet afgezwakt maar vergroot.

Het ontstaan van een ideologie

Meer dan eens komen de VS er onverbloemd voor uit dat die interventies een economisch doel dienen. Dat is waar voor alle vormen van imperialisme en kolonialisme. Maar in de Verenigde Staten ontstaat vanaf de oorlogen tegen de indiaanse naties een ideologie, een geheel van ideeën, die een alibi zijn voor de oorlog en tegelijk de economische belangen en het ordinaire winststreven verbergen.

Die ideologie heeft de bedoeling het volk mee te trekken in een politiek van overheersing. Hoe indringender de nazi’s het Duitse volk konden overtuigen van zijn Übermensch-status, hoe enthousiaster de soldaten marcheerden. Hetzelfde hebben we gezien bij het Japanse leger dat zo’n diepe minachting ingeprent kreeg ten opzichte van het Chinese volk, dat in de stad Nanjing in 1937 honderdduizenden mensen vermoord werden in een orgie van fascistisch geweld, terwijl de meerderheid van Japanse soldaten die hieraan deelnamen, daar geen moreel bezwaar tegen hadden. Het Amerikaans establishment heeft in de loop van honderden jaren een ideologie uitgebouwd en die via de staat, de kerken, het onderwijs, het cultuurbeleid en de media zodanig ingepompt, dat die ideeën een haast alles overheersende plaats in het maatschappelijk denken hebben.

De indianen ‘beschaven’

De opbouw van de ideologie begint vanaf het eerste ogenblik dat de Britse kolonisten voet aan wal zetten in wat nu de VS zijn. In 1628 schrijft John Winthrop, de eerste gouverneur van Massachusetts, een tekst waarin hij de redenen opsomt van de plantages in het noordoosten van Amerika. Hij verwijst herhaaldelijk naar de Bijbel, en dan vooral naar het eerste deel daarvan, het Oude Testament. Hij zegt dat hij daarin de opdracht van God leest. Hij schrijft: “De hele aarde is de tuin van de Heer, en Hij heeft haar aan de mensheid gegeven met een algemene opdracht, om te vermeerderen en te vermenigvuldigen en de aarde te onderwerpen en te doen opbrengen.”[5]

Dan stelt zich de vraag: wat met die delen van de tuin die in gebruik zijn, en dan nog wel door niet-christenen? Winthrop antwoordt: “Dat wat nooit onderworpen is, is vrij beschikbaar voor iedereen die het in bezit neemt om het te verbeteren. Wat betreft de inboorlingen in New England (de kolonies): zij omsluiten geen land, zij hebben geen vaste woonst, en ook geen tam vee om het land te verbeteren.”[6] De kolonisten zeggen dat, met het gebod van God “Ga en vermenigvuldig u”[7], de mens de plicht heeft de aarde “vruchten te laten voortbrengen”. In de ogen van de kolonisten, staan de indianen, die “het land onvruchtbaar laten” omdat ze hoofdzakelijk jagen en vissen, de uitvoering van de goddelijke plicht in de weg.

Bovendien is de indiaanse economie gebaseerd op het gemeenschappelijk bezit van de grond. Het jagen gebeurt gemeenschappelijk en de buit wordt gelijk verdeeld onder alle dorpsbewoners. In hun woonsten leven verscheidene families samen. Het private bezit is bij de meeste indianenstammen een ongekend begrip. Een Franse jezuïet die de Irokezen in 1650 ontmoet, schrijft: “Zij hebben geen armenhuizen omdat er geen bedelaars of paupers zijn. Ze bezitten haast niets, tenzij wat gemeenschappelijk is.”[8]

De indianen zijn daarom volgens veel kolonisten barbaars en achterlijk. Want in de 16de eeuw wint de idee in West-Europa aan kracht dat het private bezit van grond een teken van beschaving is. De Duitse protestant Martin Luther schrijft dat het privaat bezit “het essentiële verschil aantoont tussen mensen en dieren”.[9]

In andere kolonies volgt dan een zogenoemd beschavingsproces: de inlandse volkeren moeten de ideologische, economische en politieke zienswijze van de kolonist leren aanvaarden en zelf toe te passen. Dat is nodig opdat de oorspronkelijke inwoners ingeschakeld kunnen worden als goedkope arbeidskrachten – per slot van rekening is dat één van de redenen van de kolonisatie. Maar in de Amerikaanse kolonies is daar geen sprake van. De indianen moeten eenvoudig uitgeschakeld worden. Dat staat zo onder meer beschreven in het in die tijd gezaghebbende boek Magnalia Christi Americana van Cotton Mahler, een protestantse leider. Hij schrijft: “De indianen kunnen niet gered worden. God heeft hen individueel van bij de geboorte veroordeeld.”[10] Terugkijkend op de vernietiging van de indiaanse naties, zegt president Theodore Roosevelt in 1889: “De kolonisten en pioniers hadden het recht aan hun kant: dit grote continent kon niet slechts een wildreservaat voor smerige wilden zijn.”[11]

Zoals steeds springen de meeste media de machthebbers bij. Horace Greeley, de hoofdredacteur van de meest invloedrijke krant The New Yorker schrijft op 24 maart 1834 een editoriaal onder de titel The Doom of the Indians (het lot van de indianen): “De indiaanse naties moeten worden vernietigd – het is hun lot – maar we mogen dit niet zwaar op ons gemoed laten wegen. Hen naar een zekere dood sturen zal hun vernietiging slechts enigszins versnellen en zal geen smet werpen op de oogverblindende glans van onze weergaloze Nationale Eer.”[12]

Frank Baum, de auteur van het gekende kinderboek The Wizzard of Oz, schrijft vijf dagen na de massamoord in Wounded Knee als hoofdredacteur van een andere invloedrijke krant, de Aberdeen Saturday Pioneer: “De Aberdeen Saturday Pioneer heeft altijd volgehouden dat onze veiligheid afhangt van de totale uitroeiing van de indianen. Om onze beschaving te beschermen, moeten wij deze ongetemde en ontembare wezens van de aardbodem vagen.”[13]

Overal indianen

De ideeën en de praktijken die tijdens de uitroeiing van de indianen wortelschieten in het denken van de Amerikaanse maatschappij, zijn gericht tegen de indiaanse bevolking maar in het verdere verloop van de geschiedenis zien we hoe de inhumane ideologie naadloos een vervolg krijgt als er een verantwoording nodig is voor de oorlog tegen andere naties.

In haar boek over de oorlog tegen Vietnam, schrijft Frances Fitzgerald: Amerikaanse militairen en politici stellen de Vietnamezen gelijk met de indianen en het Vietnamese oerwoud met “de wilde bossen van de indianen”. Ze gaat verder: “De oorlog in Vietnam wordt zo in een historisch en mythologisch perspectief geplaatst: de Amerikanen vechten opnieuw een heldhaftige strijd uit voor de verovering van hun Nieuwe Wereld.”[14]

Gebied dat onder controle van Noord-Vietnam of het Nationaal Bevrijdingsfront staat, heet in het Amerikaanse militaire jargon Indian Country of Indi Country. De Amerikaanse legeroverheid noemt de tapijtbombardementen op Vietnamese boerendorpen Rolling Thunder, dat is de naam van een Cherokee-leider. Een andere militaire operatie in Vietnam krijgt de naam Crazy Horse, naar de bekende leider van de Lakota-indianen. Amerikaanse militairen snijden dode Vietnamese soldaten de oren af, als trofee: “Zoals bij de indianen, weet je wel,” zegt een soldaat.[15] Moordmachines zoals de gevechtshelikopters UH-1BC, OH-58D, OH-6 en S-58/H-34 krijgen de namen van achtereenvolgens Iroquois, Kiowa, Cayuse en Choctaw, zo genoemd naar de indianenstammen.

Het doortrekken van de veroveringsoorlog tegen de indianen blijft niet beperkt tot Vietnam. Vlak voor de eerste Amerikaanse militaire invasie van Irak, verklaart brigadegeneraal Richard Neal op 19 februari 1991 tijdens een persconferentie in Riyad, Saudi-Arabië, dat het Amerikaanse leger een snelle overwinning zou behalen zodra het landstrijdkrachten naar ‘Indian Country’ mocht sturen.[16]

Op 2 mei 2011 arresteert een elite-eenheid van de Amerikaanse zeemacht Osama bin Laden, de leider van de terreurorganisatie Al Qaeda. De inlichtingendiensten geven deze operatie de naam Geronimo, naar de legendarische leider van de Apachen.

Begin 2011 veroordeelt een Amerikaans militair tribunaal de Jemenitische burger Ali Hamza al Bahlul tot een levenslange gevangenisstraf in Guantanamo. Hij is beschuldigd van lidmaatschap van Al Qaeda. Voor het Pentagon pleit advocaat en zeemachtkapitein Edward White. Hij beroept zich op een veroordeling van de indianenstam Seminole door een rechtbank in 1818. White stelt in zijn pleidooi: “Niet alleen was de oorlog van de Seminole onwettig, maar, net als het hedendaagse Al Qaeda, was ook de manier waarop de Seminole oorlog voerden tegen Amerikaanse doelen in strijd met de gewoonten en gebruiken van de oorlog.”[17] De rechtbank verwerpt de vergelijking tussen Al Qaeda en de Seminole. In reactie daarop stuurt het Pentagon een communiqué de wereld in waarin staat dat de Amerikaanse strijdkrachten bij hun standpunt en hun vergelijking blijven.

Ook tijdens de oorlog tegen de Filipijnen zijn de indianen aanwezig. Admiraal George Dewey, die de Amerikaanse aanvalstroepen leidt, spreekt over de Filipijnse bevolking als “de indianen”. Hij belooft zijn president de stad Manilla binnen te vallen “en de indianen te verdrijven”.[18] Het doortrekken van de lijn heeft een dubbele betekenis: onder de noemer indiaans vallen de volkeren die beschouwd worden als van een minderwaardig, ondergeschikt ras. De tweede betekenis is dat in die denkwereld de continuïteit van de Amerikaanse veroveringsdrang sinds 1620 vanzelfsprekend is.

Stad op de heuvel

Naast “de wereld is een te veroveren tuin” ontstaat vanaf het prille begin van de Verenigde Staten een ander sleutelidee, die van de City on the Hill – de stad op de heuvel. De idee wordt voor het eerst geformuleerd in 1630 door John Winthrop, de al eerder vermelde eerste gouverneur van Massachusetts. Onder leiding van die man schepen een duizendtal voornamelijk Engelse Calvinisten in op een vloot die hen naar het noorden van Amerika brengt. Ze noemen zichzelf puriteinen die willen breken met de honderd jaar eerder gestichte Church of England die een afscheuring is van de rooms-katholieke kerk. De Church lijdt volgens de puriteinen aan dezelfde kwalen als de roomse kerk. De Engelse natie is in een staat van zonde. Wat nodig is, is een nieuwe gemeenschap waar de relatie tussen het individu en God de leidraad is van alles. De nieuwe gemeenschap is de City on the Hill, verheven boven de zondige wereld. De City is stralend, lichtgevend en de baken van hoop. De City is de wedergeboorte van de wereld, de uitkomst van wat beschreven staat in het Oude Testament: “De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was altijd even slecht. Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst.”[19] De exodus van de puriteinen is het enige alternatief voor een leven tussen de goddelozen.

De oorspronkelijk religieuze basis van deze idee evolueert met de eeuwen naar een wereldlijke inhoud: de wereldgemeenschap heeft een City on the Hill nodig, een kracht die hen uiteindelijk zal redden en hen vrijheid en democratie zal brengen. In de religieuze opvatting en in de wereldlijke vertaling daarvan zit de elitaire uniciteit van de Verenigde Staten vervat. Bij zijn eedaflegging als president in 1961 zegt John Kennedy: “Ik laat mij leiden door wat John Winthrop 331 jaar geleden zei: wij zijn de City on the Hill, de ogen van de hele wereld zijn op ons gericht.”[20]

Het concept van een land dat als een stad op de berg over de hele wereld haar licht laat schijnen en als het sublieme na te volgen voorbeeld geldt, is nog altijd het kernstuk van hoe Amerika zichzelf in de wereld ziet. Bij de inauguratie van president Joe Biden, in januari 2021, mocht de jonge vrouw Amanda Gorman haar gedicht voorlezen over de Verenigde Staten vandaag en morgen. Het draagt de titel The Hill We Climb – de heuvel die we beklimmen. Amanda Gorman heeft dat natuurlijk niet zelf verzonnen. Ze herhaalt wat tientallen vooraanstaande Amerikaanse politici, zakenlui, filosofen, schrijvers, dichters, bisschoppen al 400 jaar voorhouden.

Uitverkoren volk

De overtuiging dat het Amerikaanse volk door God uitverkoren is, heeft iets troostends: God in de hemel waakt over u, meer dan over eender wie in de wereld. Maar de overtuiging draagt ook een verplichting in zich. Wie boven alle andere volkeren staat, heeft de christelijke plicht die volkeren te helpen door ze te leiden naar de toestand zoals die in de VS bestaat. In 1945, bij zijn eedaflegging als president van de Verenigde Staten, zegt Harry Truman: “Ik geloof uit het diepste van mijn hart dat de Almachtige God de bedoeling heeft dat wij het leiderschap van de wereld op ons nemen.”[21]

Een halve eeuw later neemt vicepresident Al Gore nagenoeg dezelfde woorden in de mond: “Het lot van de Verenigde Staten is te leiden, niet zich terug te trekken. Wij zullen niet aarzelen totdat onze grote mars naar wereldwijde democratie bereikt is.”[22]

De uitzonderlijke plaats van de VS in de wereld en in de geschiedenis houdt volgens die ideologie in dat de Verenigde Staten de drager zijn van de vrijheid, de democratie, de mensenrechten… In 1960 zegt toekomstig president Richard Nixon in een verkiezingscampagne dat “Amerika in de wereld kwam, niet alleen om vrijheid voor onszelf te hebben, maar om die vrijheid naar de hele wereld uit te dragen”.

President George W. Bush zegt in april 2004 dat “wij als grootste macht op aarde de verplichting hebben de vrijheid te verspreiden. Dat is waartoe wij geroepen zijn.”[23] En in 1977 zegt president Jimmy Carter in zijn inaugurale toespraak: “Omdat we vrij zijn, kunnen we nooit onverschillig staan tegenover het lot van de vrijheid elders.”[24] De beroemde schrijver Herman Melville, auteur van onder meer Moby Dick, laat al in 1850 weten: “Wij Amerikanen zijn het uitverkoren volk, het Israël van onze tijd. Wij zijn de drager van de ark der vrijheid.”[25]

De Amerikaanse buitenlandse politiek krijgt zo, qua retoriek en inschatting van het eigen gedrag, een humanitaire grondslag. Daarbij zijn niet de Amerikanen maar de landen en de volkeren de begunstigden. Zij krijgen van de Verenigde Staten de ark van de vrijheid ten geschenke. De VS zijn diegenen die zich opofferen. Zij hebben wat omschreven is als Manifest Destiny, de onloochenbare lotsbestemming. Zij lopen gebukt onder The White Mans Burden, de last van de witte man. Dat zijn twee andere facetten van de ideologie van het Amerikaans imperialisme. Manifest Destiny is een term die in 1837 gelanceerd wordt door John O’Sullivan, hoofdredacteur van de invloedrijke Democratic Review. Dat gebeurt in de context van de verovering van Texas op de Mexicanen. White Man’s Burden is de titel van een gedicht van Rudyard Kipling uit 1899. Het gedicht is een oproep aan de Amerikanen om de Filipijnen te veroveren en, meer algemeen, aan de blanke man om de barbarij, zoals hij de toestand van de niet-witte volkeren beschrijft, uit de wereld te bannen. Kipling zegt dat dit een heilige opdracht is, ook al is hij bijzonder sceptisch over het succes van de blanke man want “die Aziaten zullen nooit naar een zondagsschool gaan en zullen nooit leren stemmen”[26], vindt hij.

Overheersen in naam van de vrijheid en democratie

In de praktijk valt het niet echt mee met het bannen van de barbarij. Het tegendeel is waar. Na de oorlog tegen Spanje bezet het Amerikaanse leger de Filipijnen 50 jaar lang en doodt daarbij honderdduizenden inwoners. Toch blijkt die verovering een opdracht te zijn om vrijheid en democratie te brengen. In de woorden van senator Orville Platt heet het zelfs dat de bezetting van de Filipijnen gelijkgesteld moet worden met de vrijheid: “Het Engelssprekende volk is de brenger van de beschaving, de kracht die de mensheid verheft en het despotisme vernietigt. Ervoor zorgen dat de rechten van de mens zegevieren is onze grote missie. De Voorzienigheid heeft ons die taak gegeven. Wij zullen de Filipijnen de vrijheid brengen, zodra die eilandengroep van ons is. Overal waar de vlag van de Verenigde Staten wappert, brengen wij de vrijheid, de gerechtigheid en de bescherming van de mensenrechten.”[27]

Met andere woorden, voor de niet-blanke volkeren van Azië, Latijns-Amerika en Afrika, die toch allemaal in barbarij en onder het juk van het despotisme leven, geldt deze oproep: laat u veroveren en bezetten door onze troepen en gij zijt vrij.

De ideologische verantwoording van de oorlog tegen Cuba in dezelfde periode is identiek. President McKinley noemt de Amerikaanse militaire interventie “behorend tot de brede opdracht die wij voor de mensheid hebben”. Maar in de praktijk houdt die opdracht in dat in Cuba de vroegere Spaanse bezetter vervangen wordt door de Amerikaanse. Wat niet wegneemt dat de veel gelezen krant The Omaha World Herald schrijft: “Gods meest gevreesde wapen, het Amerikaanse leger, treedt hier op met zuivere bedoelingen”.[28] Het zwaard in Amerikaanse handen is een humanitair instrument. De Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder Simón Bolívar zegt in die context: “De Verenigde Staten lijken bestemd ons continent te tergen en te kwellen in naam van de vrijheid.”[29]

Al van in het prille begin van de Verenigde Staten, houden de leiders de bevolking en de hele wereld voor dat de VS in het gevecht voor vrijheid en democratie alleenstaand zijn. Thomas Jefferson bij voorbeeld, de derde president van de VS, zegt dat de VS “de eenzame republiek zijn, het enige monument van de mensenrechten, de enige beschermer van het heilige vuur van de vrijheid”.[30] De zevende president van de VS, Andrew Jackson, beweert dat de “VS de bewakers van de vrijheid zijn en nooit de opdracht mogen vergeten de mensheid te beschermen”.[31] Ondanks de vrijheidslievende uitspraken van Jackson en Jefferson zijn de beide presidenten voorstander van de uitroeiing van de indianen en verzetten zij zich tegen de afschaffing van de slavernij. Wat een lieflijke vrijheid!

No Frontier

Nu de Verenigde Staten geroepen zijn het leiderschap van de wereld op zich te nemen, kan geen grens hen tegenhouden. Dat is het volgende segment van de ideologie van hun imperialisme. In het Engels heet dat: No Frontier. In de paragrafen die volgen ga ik het Engelstalige woord frontier gebruiken omdat het Nederlandstalig equivalent ‘geen grens’ de lading niet dekt.

In eerste instantie is de frontier de fysische grens tussen het gebied waar de indianen wonen en het gebied dat ingenomen is door de kolonisten. Al snel komt daar een tweede betekenis bij: de frontier is de scheidingslijn tussen het oude en het nieuwe. Dat laatste is de stad op de heuvel, die haar licht laat schijnen op wat, buiten de stad, in het donker leeft. Frontier wordt de grens tussen de barbarij aan gene kant en de beschaving aan deze kant. No frontier betekent ook dat er geen limieten zijn aan het gebied dat de stad op de heuvel wil veroveren.

President Woodrow Wilson zegt in die zin: “Wij zijn een volk dat altijd verder wil dan de bestaande grens. Dat is het centrale en bepalende feit geweest van onze nationale geschiedenis. Nooit hebben wij eraan gedacht ons terug te trekken.”[32] In 1835 kondigt president James Monroe zijn gelijknamige doctrine af: heel Noord, Midden en Zuid-Amerika horen tot de exclusieve invloedssfeer van de Verenigde Staten.

Een halve eeuw later komt historicus Frederick Jackson Turner eerst met een lezing, daarna met een boek naar buiten met zijn thesis waarin hij stelt dat de Verenigde Staten nieuwe frontiers nodig hebben omdat de oorspronkelijk koloniale frontiers overwonnen zijn. Deze thesis wordt de dominante school in de geschiedenis van het Amerikaanse imperialisme en mondt vanaf het begin van de 20ste eeuw uit in het streven naar een unipolaire wereld waar geen land de wil van de Verenigde Staten mag negeren. In een toespraak voor het Amerikaanse parlement spreekt de republikeinse en invloedrijke senator Albert Beveridge in 1900 deze woorden: “Wij zijn een volk dat voortgekomen is uit het meest meesterlijke bloed van de geschiedenis.”[33]

Dat is huiveringwekkend: het citaat roept meteen beelden op van massameetings in Duitsland in de jaren 1930. Op een ander ogenblik zegt Beveridge: “God heeft de Engelssprekende volkeren niet duizend jaar lang voorbereid op niets anders dan ijdele zelfbeschouwing en zelfverheerlijking. Nee! Hij heeft ons gemaakt tot de meester-organisatoren van de wereld om een systeem op te zetten daar waar chaos heerst. Hij heeft ons de geest van de vooruitgang gegeven om de krachten van de reactie over de hele aarde te overweldigen.”[34]

Op 9 juni 2021 keurt het Amerikaanse parlement een wet goed die van de indieners de naam Endless Frontier krijgt. De eindeloze grens. De wet voorziet een bedrag van 250 miljard dollar voor de versterking van de economische sectoren die lijden onder de concurrentie van China. De naam houdt in dat er een nieuwe, te veroveren frontier is en die blijkt China te heten. President Biden steunt de wet en zegt, als hij het presidentiële zegel eronder zet: “Wij zullen China en de rest van de wereld tonen dat de 21ste eeuw een Amerikaanse eeuw wordt.”[35]

Op de schop

Daarmee zit Biden, zoals alle presidenten van de VS voor hem – toch minstens sinds het jaar 1900 – in de ideologische opvatting die zo typisch en tegelijk zo vernietigend is. Eist China een Chinese eeuw op, India een Indische, Zuid-Afrika een Zuid-Afrikaanse, België een Belgische? Dat is toch te zot om los te lopen. De wereld is een dorp waar iedereen kan bijdragen aan het geluk en de welvaart van ieder ander. Maar in de Amerikaanse ideologie moet er altijd een land zijn – de VS uiteraard – dat boven Jan en alleman uitsteekt en naar wie Jan en alleman moeten luisteren. Een bizarre vorm van democratie. Me dunkt dat de wereld meer gebaat is bij samenwerking, bij het opzoeken van win-win situaties, bij gelijkheid in rechten, bij het streven naar gezamenlijke ontwikkeling, bij de vrede. Daarom moet die Amerikaanse ideologie op de schop. Hoe eerder, hoe liever.

 

Dit artikel is gebaseerd op hoofdstuk 7 uit het boek ‘Staat en Kapitaal’ van de hand van Peter Franssen dat in het voorjaar van 2024 verschijnt.

 

Notes:

[1] Grandin, The end of the myth, 46.

[2] ‘Indianen’ is een verkeerde benaming die gebruikt wordt voor de oorspronkelijke, inheemse bevolking van Noord- en Zuid-Amerika. Columbus dacht in 1492 dacht Indië beland te zijn. Het was zijn bedoeling om in westelijke richting de Atlantische Oceaan over te reizen en zo in Indië te komen. Daarom noemde hij de bewoners indios, dat is Spaans voor Indiërs. (nvdr)

[3] De term ‘Amerika’ slaat op heel het continent, zowel Noord-Amerika als Zuid-Amerika. De term wordt vaak ten onrechte gebruikt voor de Verenigde Staten. Daarom gebruiken ze in Latijns-Amerika ook vaak de term ‘Ons Amerika, dat slaat dan op Latijns-Amerika. (nvdr)

[4] Lodge, War with Spain, 234; Viehrig, Propheten der Expansion, 77.

[5] Stannard, American holocaust, 235.

[6] Stannard, American holocaust, 236.

[7] Genesis, 1:26-28.

[8] Zinn, Geschiedenis Amerikaanse volk, 33.

[9] Stannard, American holocaust, 233.

[10] Guétin, Religious ideology in American politics, 2034.

[11] Grandin, The end of the myth, 119.

[12] Madley, An American genocide, 185.

[13] Dunbar-Ortiz, An indigenous peoples’ history, 156.

[14] Fitzgerald, Fire in the lake, 367-368.

[15] Grandin, The end of the myth, 201.

[16] Dunbar-Ortiz, An indigenous people’s history, 193.

[17] Dunbar-Ortiz, An indigenous people’s history, 201-202.

[18] Dunbar-Ortiz, An indigenous peoples’ history, 163.

[19] Genesis, 6:7.

[20] Sherry, In the shadow of war, 237.

[21] Memorial Services in the Congress, 62.

[22] Bacevich, American empire, 51.

[23] Judis, The chosen nation, 1-2.

[24] Noll en Harlow, Religion and American politics, 5489-5495.

[25] Bacevich, American empire, 43.

[26] Gates, Race and U.S. foreign policy, 230.

[27] Viehrig, Propheten der Expansion, 149.

[28] Gates, Race and U.S. foreign policy, 4-5.

[29] Chomsky, Over ideologie en macht, 7.

[30] Grandin, The end of the myth, 34.

[31] Guetin, Religious ideology, 328.

[32] Grandin, The end of the myth, 2.

[33] Guetin, Religious ideology in American politics, 1513-1514.

[34] Viehrig, Propheten der Expansion, 149.

[35] The White House, Statement by President Biden on the America Competes Act of 2022, 25 januari 2022.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!