De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Massale deelname aan de Arabische Lente in Irak, volledig genegeerd door de media
Mediakritiek, Analyse, Longread -

Gerechtvaardigd Iraaks verzet tegen de bezetters van hun land

In deze uitgebreide analyse legt Dirk Adriaenssens uit dat het verzet van de Iraakse bevolking tegen de bezetting door de VS, Groot-Brittannië en een aantal kleinere deelnemers volledig gerechtvaardigd is volgens het internationaal recht. Dat verzet werd door onze media systematisch verkeerd weergegeven in lijn met de drogredenen die door de bezetters werden gegeven om de bezetting verder te zetten.

zondag 12 maart 2023 11:12
Spread the love

 

Voor de oorlog in Irak, tijdens een bijeenkomst van de Arabische Liga, deed secretaris-generaal Amr Moussa zijn beroemde uitspraak dat een Amerikaanse oorlog tegen Irak “de poorten van de hel zou openen”. En dat geschiedde ook. De Amerikaanse invallers werden niet begroet met bloemen in 2003.

Het reguliere Iraakse leger werd al snel ontbonden door de bezetter. Het verzet tegen de invasie en buitenlandse bezetting begon reeds kort na de invasie van 2003, toen de officieren van het Iraakse leger versmolten met de bevolking en een guerrilla-oorlog startten.

De meeste Irakezen (92-98 procent) waren gekant tegen de invasie en bezetting van hun land. Het verzet was in de eerste plaats gericht tegen de coalitietroepen en later ook tegen de Iraakse veiligheidstroepen, die als collaborateurs werden aangezien.

“Opstandelingen in Irak hebben het recht om de Amerikaanse troepen het land uit te dwingen”, vertelde opperbevelhebber  van de Britse troepen in Irak generaal Sir Michael Rose op 3 mei 2007 in het BBCprogramma Newsnight.

Hij riep de VS en Groot-Brittannië op om hun “nederlaag toe te geven” en de vijandelijkheden te staken in deze “hopeloze oorlog”. “De Iraakse opstandelingen zullen hun verzet nooit opgeven”, zei hij. “Ik excuseer ze niet voor sommige van de verschrikkelijke dingen die ze doen, maar ik begrijp waarom ze zich verzetten.”

Op 9 januari 2006 deed Michael Rose een oproep om Brits eerste minister Tony Blair af te zetten voor zijn beslissing tot de invasie van Irak in 2003. Hij zei: “Het zou aan niemand mogen worden toegestaan om zijn verantwoordelijkheid te ontlopen als duidelijk wordt dat hij een oorlog heeft ontketend op grond van leugens en drogredenen.”

Gelauwerd generaal Wellesley zag zelf nooit enig oorlogstreffen van dichtbij. Foto: Public Domain

Generaal Arthur Wellesley (de latere Duke of Wellington) voerde het commando van de Britse troepen in 1809 op het Iberische schiereiland. Hij was er van overtuigd dat het verzet de sleutel was om de overwinning te behalen tegen Napoleons formidabele overmacht.

Wellesley schreef: “Ondanks de aanwezigheid van 353.000 Franse troepen in Spanje, kunnen ze geen gezag uitoefenen buiten de plek waar ze staan”.

Een gelijkaardig verhaal kan worden verteld over de Amerikaanse bezetting van Irak. Journalist Nir Rosen beschrijft de toestand van de Amerikaanse soldaten: “Verloren in Irak…. niet in staat om enige macht uit te oefenen, behalve op de straathoeken waar ze staan”.

Gewapende mannen in gevechtsuitrusting met een geweer hebben uiteraard altijd een zekere overmacht, maar als de bevolking die soldaten niet op haar bodem wil, is het moeilijk om de controle over een stad, laat staan over een land te verwerven.

John Pilger, bekroond documentairemaker, lichtte op oudejaarsavond 2003-2004 toe waarom het verzet in Irak zo belangrijk was en moest worden ondersteund: “Ik denk dat het verzet in Irak ongelooflijk belangrijk is voor ons allemaal. Ik denk dat we afhankelijk zijn van de overwinning van het verzet, zodat andere landen niet zouden worden aangevallen, zodat onze wereld in zekere zin veiliger zou worden.”

“Nu, ik hou niet van sommige wreedheden die het verzet begaat tegen de burgerbevolking, maar dat geldt in zekere mate voor alle verzetsbewegingen. En dit is een weerstand tegen een roofzuchtige macht, die als ze niet wordt gestopt in Irak, Noord-Korea onder de voet zal lopen. Ja, De uitkomst van het verzet in Irak is verschrikkelijk belangrijk voor de rest van de wereld. Ik denk dat de ‘militaire machine’ van de Verenigde Staten kan worden gestopt als de regering-Bush in Irak een nederlaag lijdt.”

Dankzij hun strijd slaagde het Iraaks verzet er in om het Amerikaanse leger vele jaren binnen de grenzen van Irak te houden. Dankzij het Iraakse gewapende verzet verkregen andere landen, vooral in Latijns-Amerika, ruimte om te ademen, en veel onafhankelijke regeringen kwamen aan de macht in die periode, waaronder Bolivia, Ecuador, Nicaragua.

Laten we niet vergeten wat het neoconservatieve plan was: zeven oorlogen in 5 jaar tijd: Irak, Syrië, Libanon, Libië, Somalië, Soedan en Iran. De aanval op Libië in 2011 was dus al lang gepland. Het felle Iraakse verzet heeft de Verenigde Staten gedwongen om die plannen uit te stellen, maar Obama en Trump hebben die plannen nadien gedeeltelijk gerealiseerd, evenwel na uit Irak te zijn verdreven door het gewapend verzet.

Recht op verzet: principes van het internationaal recht

Burgers in een bezet land hebben geen enkele verplichting van loyaliteit ten opzichte van de bezettende mogendheid, ongeacht de motieven van de binnenvallende troepen.

De enige verplichtingen die zij hebben, betreffen hun civiele status: burgers worden beschermd door de toepasselijke wetten inzake mensenrechten, alsmede door de 4de Conventie van Genève en de bepalingen in het Aanvullend Protocol I met betrekking tot burgers.

Een burger die de wapens opneemt tegen de bezettende mogendheid, verliest zijn rechten als burger, maar krijgt rechten en plichten als strijder. Dit is de situatie van de klassieke levée en masse: de Conventies van Genève erkennen de strijdersstatus van personen die spontaan de wapens opnemen tegen een naderende vijand.

Deze regel wordt nog versterkt door het principe van het recht op zelfbeschikking: het soevereiniteitsprincipe geeft een volk het recht om weerstand te bieden, met geweld indien nodig, tegen een buitenlandse bezetter.

Het feit dat sommige van de mensen die zich verzetten tegen de Amerikaans-Britse bezetting van Irak geen deel uitmaakten van de Iraakse strijdkrachten voor de invasie, is niet relevant, vermits burgers de wapens mogen opnemen als opstandelingen tegen een bezetter.

Als door het internationaal recht beschermde strijders hebben zij het recht de wapens op te nemen tegen een bezettingsmacht en kunnen daarvoor niet strafrechtelijk worden berecht, behalve voor schendingen van het oorlogsrecht.

De reden voor deze regel is duidelijk: indien burgers, die spontaan ‘uit zelfverdediging’ de wapens opnemen en zichzelf organiseren, beschouwd zouden worden als ‘terroristen’ in plaats van ‘vrijheidsstrijders’, zou dit betekenen dat mensen niet meer in het verzet mogen komen tegen een illegale invasie.

Verzetsstrijders zijn geen terroristen

Het historische oordeel in Milaan van de Italiaanse rechter Clementina Forleo op 24 januari 2005 , bevestigde de legitimiteit van het Iraaks verzet tegen de Amerikaanse bezetting. Rechter Forleo oordeelde dat vijf Noord-Afrikanen beklaagden “niet als terroristen kunnen worden beschouwd, maar als verzetsstrijders.”

Ze zei verder nog dat “het verzet tegen de Amerikaanse bezettingstroepen in Irak door strijders te sturen niet neerkomt op terreur”. Dit vonnis werd gesteund door een overweldigende meerderheid van de Italiaanse juridische gemeenschap en werd in hoger beroep bevestigd.

De motivering van het vonnis in hoger beroep ging zelfs nog een stap verder dan de controversiële uitspraak van rechter Clementina Forleo. “De rekrutering van vrijwilligers voor Irak om tegen Amerikaanse soldaten te vechten kan op geen enkele manier als een terroristische activiteit worden beschouwd. Dit geldt zelfs wanneer, zoals in dit geval, het duidelijk is dat zelfmoordterroristen worden gerekruteerd”.

En verder: “Een daad kan terroristisch worden genoemd in vredestijd, zelfs als die slechts indirect gevaar oplevert voor de burgerbevolking. Maar in een situatie van gewapend conflict komt het risico voor indirect gevaar voor de burgerbevolking met grote regelmaat voor, bijvoorbeeld door bombardementen, waardoor alleen handelingen die uitsluitend gericht zijn tegen de burgerbevolking gelden als terrorisme.”

Auteur en onderzoeker Nicolas J.S. Davies daarover: “De mensen in Irak hebben dit geweld niet gewild. Het geweld werd hen opgedrongen door een brutale, gehersenspoelde Amerikaanse bezetting in alliantie met gewetenloze Iraakse ballingen.”

“Amerikaanse functionarissen waren volledig voorbereid om het lot van het Iraakse volk te reduceren tot een bloedige strijd, waarbij ze geloofden dat hun eigen veel grotere capaciteit voor geweld uiteindelijk van doorslaggevend belang zou blijken. Net als in Vietnam, ontdekten ze dat hun wapens Irak wel konden vernietigen, maar niet veroveren.

Geweld wordt veroorzaakt door een bezetting, niet door de mensen die vechten om die bezetting te beëindigen. Overal volgt gewelddadig verzet na een buitenlandse militaire invasie en bezetting.

Zoals Martin Luther King zei: “Ik zou nooit mijn stem kunnen verheffen tegen het geweld van de onderdrukten … zonder eerst duidelijk te hebben gesproken over de grootste leverancier van geweld in de wereld van vandaag – mijn eigen regering”.

Volgens het overheersend discours in de westerse mainstream media werden de verzetsbewegingen in Irak, Afghanistan enz. niet beschouwd als ‘verzetsstrijders’, maar waren het ‘terroristen’.

Praktisch geen Amerikaanse of westerse politici en heel weinig intellectuelen, opiniemakers en ngo’s in de VS en Europa hebben bezwaar aangetekend tegen deze valse etikettering.

Anti-oorlogsbewegingen hadden moeite om openlijk het verzet te steunen in Irak, Afghanistan, terwijl aanvalsoorlogen en extreem gebruik van geweld door de Amerikaanse strijdkrachten en het volksverzet tegen deze aanvallen op de nationale soevereiniteit, hetzelfde zijn gebleven, van Vietnam tot Afghanistan, van El Salvador tot Irak.

Daarvoor dragen de Westerse media een grote verantwoordelijkheid. Ze hebben de wreedheden van de VS in Irak dikwijls verschoond of onder de mat geveegd. Bertrand Russell schreef ooit: “Het is de aard van het imperialisme dat de burgers van de imperialistische macht altijd de laatsten zijn die zich bewust zijn van en bezorgd zijn over de omstandigheden in de koloniën”.

Dat was vroeger wel even anders

Camilo Torres Restrepo was een Colombiaans priester en voorloper van de bevrijdingstheologie. Hij werd in 1929 geboren te Bogotá, Colombia. Als seminarist werd hij al snel geconfronteerd met de schrijnende armoede en de vele sociale onrechtvaardigheden (grootgrondbezit, analfabetisme) in zijn land. Bovendien kreunde Colombia onder gelegaliseerde uitbuiting door multinationals (vooral in mijnbouw en plantages) uit de VS.

Camilo Torres. Foto: Hernando Sanchez/CC BY-SA 4:0

Na zijn priesterwijding in 1954 vertrok hij dankzij kardinaal Luque naar de Katholieke Universiteit Leuven om er politieke en sociale wetenschappen te studeren. Na het behalen van zijn licentiaatsdiploma in de sociologie keert Torres in 1958 naar Colombia terug. Hij ging aan de slag als studentenpriester aan de Nationale Universiteit van Bogotá, waar hij mee de faculteit sociologie oprichtte.

Met de Cubaanse Revolutie in het achterhoofd legde hij op 25 juni 1965 zijn priesterambt neer en sloot hij zich aan bij de gewapende marxistische verzetsbeweging Ejército de Liberación Nacional (ELN). Op 15 februari 1966 werd hij bij een ELN-wapendiefstal neergeschoten door een patrouille-eenheid van de Colombiaanse leger. Na zijn dood werd Torres een martelaar van het ELN en één van de boegbeelden van de mei ’68-beweging.

In de Brusselsestraat in Leuven is een studentenresidentie naar Camilo Torres genoemd. Zou iemand zich kunnen voorstellen dat, indien een Iraaks student na zijn studies in Irak zou mee zijn gaan vechten voor de bevrijding van zijn land, er een studentenresidentie met zijn naam zou worden opgericht? Toch is dit een gelijkaardige situatie. Of hoe de publieke perceptie over “volksverzet” grondig is veranderd de voorbije decennia.

Iraaks verzet was gericht tegen de bezetters

75 procent van de geregistreerde aanvallen, (op basis van de driemaandelijkse reviews van het Congres) waren direct gericht tegen de bezettingsmacht, en nog eens 17 procent tegen de Iraakse regeringstroepen. De overige 8 procent was gericht tegen niet nader genoemde burgerdoelen. Het zijn deze laatste incidenten waarover de media steeds weer hebben bericht.

Het gemiddelde aantal aanvallen in juni 2007 was gestegen tot ongeveer 185 per dag. Dat is 1.300 per week, meer dan 5.500 aanvallen per maand. Een andere manier om deze cijfers te begrijpen, is dat er ieder uur, dag en nacht, 7 à 8 nieuwe mortieraanvallen waren of Improvised Explosive Devices (IED), zoals bermbommen, sluipschutters, enz.

Vanaf medio 2007 is het aantal dagelijkse aanvallen afgenomen, samenvallend met de extreme repressie van door de VS gesponsorde doodseskaders en sektarische regeringsmilities.

Het aantal door de bezetters georganiseerde Iraakse veiligheidstroepen van de regering nam gestaag toe. In maart 2007 bedroeg hun aantal ongeveer 330.000. In maart 2011 was dat aantal al gestegen tot 670.000. Ze werden vaak gebruikt als vooruitgeschoven stoottroepen voor het bezettingsleger. Dus is het niet verwonderlijk dat ook zij werden geviseerd door het verzet.

Verder: de aanvallen op ‘burgers’ waren ook gericht tegen overheidsfunctionarissen, vertalers, privé-contractanten (huurlingen) die opereerden in burgerkleding en vaak gestationeerd waren in burgerwijken en plattelndsdorpen. Officiële Amerikaanse schattingen spraken over 100.000 privé-contractanten in Irak in 2007.

Andere ‘burgerdoelen’ hadden ook de Facilities Protection Services kunnen zijn, waarvan het aantal door de regering in 2007 geraamd werd op 150.000, of op echte burgers die toevallig op de verkeerde plaats op het verkeerde moment waren.

De meeste Irakezen zeggen zelf dat aanvallen op echte burgers het werk waren van de bezettingsmacht, een versie die minstens even geloofwaardig is als het mainstream verhaal van gekke fanatici die elkaar aanvallen.

Er werden enorme sommen, die officieel bestemd waren voor de wederopbouw, doorgesluisd naar ‘veiligheid’. Dat kwam door de vele aanvallen van het verzet op de aanvoerlijnen van de bezetter.

Zo bijvoorbeeld was de 800 km-lange aanvoerroute van Koeweit naar Bagdad door een aantal zuidelijke provincies één van de strengst bewaakte routes ter wereld. Er worden enorme sommen geld betaald aan contractanten, laan okale ‘stammen’ en milities voor bescherming van deze route.

Het Iraaks verzet beschermde de burgerbevolking

Hoe is dat verzet ontstaan? Na de invasie werden het leger en de veiligheidsdiensten, alsook de openbare dienstverlening, ontbonden door de bezetter. De Irakezen organiseerden zich in de wijken om het hoofd te bieden aan de wetteloosheid en de chaos die daardoor ontstaan was.

Het centrum van die organisatie was de moskee. Anders dan de christelijke kerken in het Westen, is een moskee een “ontmoetingsplaats”. Daar werden geneesmiddelen verzameld, stroom verdeeld door middel van stroomgenerators, de samenleving georganiseerd, de noden van de bevolking besproken…… en het verzet gecreëerd.

Mensen van alle politieke strekkingen en religieuze opvattingen verenigden zich met één gemeenschappelijk doel: de bezetter verdrijven. Daarom is het ook absurd om het verzet als “fundamentalistisch, Baathistisch of islamistisch” te omschrijven.

Het Iraakse verzet was niet gericht tegen de Iraakse burgers. Integendeel, het verzet beschermde de burgerbevolking tegen raids en aanvallen op hun huizen en buurten door de bezettingsmacht en Iraakse milities, zoals beschreven op 18 oktober 2006 door een goed geïnformeerde Iraakse persoon die woonde in Bagdad.

“Alles zegt ons dat wij een heel moeilijke tijd zullen tegemoet gaan de komende maanden. Het geweld omringt ons aan alle kanten. Rijden op de snelwegen van en naar Bagdad wordt steeds gevaarlijker, en in Bagdad zelf is het nog veel erger.”

“Mensen verdwijnen, worden ontvoerd of vermoord op de snelwegen, doodseskaders en criminele bendes controleren de wegen en de wijken, het verzet vormt de enige bescherming van individuen en gemeenschappen … De overheid is een onderdeel van de moordcampagne (…) De straten zijn vol met mensen met een vreemd accent (…) “

“Ik hoor een grote explosie nu (…) Zij zijn begonnen met een artilleriebombardement op verschillende delen van Bagdad, tussen de wijken van de verschillende sektarische groepen (…)” Een ooggetuige in Ghazaliya, een buitenwijk van Bagdad, zei dat de Amerikaanse troepen de bombardementen begonnen, en dat vervolgens Irakezen de wijken binnendrongen.

“De politieke partijen aan beide zijden zetten hun milities in. Het is zeer belangrijk op te merken dat het verzet zich volledig distantieert van sektarische conflicten”.

Het Iraaks verzet bestreed het terrorisme

Het Iraakse verzet distantieerde zich ook van terroristische acties tegen burgers. Het heeft vaak uiting gegeven aan zijn afkeer van het terrorisme. Een voorbeeld hiervan is het hoofd van de Shura Raad in Fallujah, Abdullah Janabi, die in een verklaring op 21 september 2004 (2 maanden voor de tweede aanval op Fallujah) de Jordaanse leider van extremistische jihadisten in Fallujah Abu Musab al Zarqawi een ‘crimineel’ noemde.

“We hebben geen Zarqawi nodig om onze stad te verdedigen”, aldus Janabi, die een onderscheid maakte tussen wat hij de Iraakse verzetsstrijders noemde en “buitenlandse strijders die zich bezighouden met een campagne tegen de infrastructuur van Irak, buitenlandse burgers en Iraakse veiligheidstroepen. Het Iraakse verzet is één zaak en het terrorisme is een andere. Wij ontvoeren geen journalisten en wij saboteren geen oliepijpleidingen en elektrische centrales. We doden geen onschuldige Irakezen. We verzetten ons tegen de bezetting.”

Haifa Zangana. Foto: middleeasteye.net

Op 12 april 2007 schreef Haifa Zangana, Iraakse schrijfster en commentator: “De bezetting heeft geen ruimte gelaten voor enig initiatief, onafhankelijk van het politieke proces, geen ruimte voor een vreedzame oppositie of empowerment van het maatschappelijk middenveld.”

“Alleen de moskee kan tegenwoordig deze rol vervullen. Bij afwezigheid van de staat leveren een aantal moskeeën basisdiensten, dienen als klinieken of scholen. Naast de oproep tot het gebed, waarschuwen hun luidsprekers de mensen voor dreigende aanvallen of doen ze een oproep voor bloeddonoren.”

Het Iraakse volk steunde massaal het Iraaks verzet tegen de bezetter

Er werden veel opiniepeilingen uitgevoerd in Irak sinds maart 2003. De resultaten van deze peilingen lieten duidelijk zien dat de Irakezen zeer kritisch waren over de buitenlandse aanwezigheid in hun land.

Een peiling uitgevoerd door het Independent Institute for Administration and Civil Society Studies op 16 juni 2004, toonde aan dat 92% van de Irakezen, een overweldigende meerderheid, de coalitietroepen beschouwde als bezetters in plaats van als bevrijders of “vredestroepen”.

De Washington Post kreeg een vertrouwelijk verslag van juni-juli 2006 in handen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Volgens het rapport wilde “een grote meerderheid van de Irakezen dat de VS geleide coalitietroepen zich onmiddellijk zouden terugtrekken uit het land, en dat hun snelle vertrek Irak veiliger zou maken en sektarisch geweld zou verminderen”.

Volgens een peiling door het Centre for Research and Strategic Studies in november 2006, was 95 procent van de respondenten van mening dat de veiligheidssituatie was verslechterd sinds de komst van de Amerikaanse troepen en ongeveer 66 procent dacht dat het geweld zou afnemen als de Amerikaanse troepen zouden vertrekken.

De overgrote meerderheid van de Irakezen (+ 85%) was voorstander van de onmiddellijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak.

Volgens een peiling uitgevoerd door D3 Systems in opdracht van de BBC, ABC News, ARD Duitse TV en USA Today in maart 2007 had 82 % van de bevolking geen vertrouwen in de coalitietroepen en 69 % van de Irakezen dacht dat de Amerikaanse bezetting de veiligheidssituatie had verergerd.

Slechts 18 procent van de Irakezen had vertrouwen in de Amerikaanse en coalitietroepen en 86 procent was bezorgd dat iemand in hun familie slachtoffer van geweld zou worden.

Volgens een peiling in augustus 2016, uitgevoerd door Penn Schoen Berland, een public relations- en marktonderzoeksbureau, beschouwde meer dan 90 procent van de jongeren in Irak de VS als een vijand van hun land.

Een gemeenschappelijk thema van de kandidaten in alle Iraakse verkiezingscampagnes was de “terugtrekking van de bezetter”. De Iraakse mensen hebben dus massaal de Amerikaanse opgelegde vorm van koloniale dictatuur afgewezen.

Waar bleef de buitenlandse steun voor dit gerechtvaardigde Iraaks verzet?

Het feit dat het Iraakse verzet gedurende de eerste vier jaar van de bezetting meer dan 100.000 aanvallen heeft uitgevoerd tegen de Amerikaanse bezettingstroepen en de Iraakse troepen, zou voldoende moeten geweest zijn om de standvastigheid, kracht en populariteit van het verzet te erkennen.

De frequentie en intensiteit van deze aanvallen zouden ondenkbaar zijn geweest zonder een zekere mate van organisatorische en politieke eenheid, coördinatie en samenwerking. Voorts zou het onmogelijk zijn om een guerrillaoorlog van deze omvang te voeren zonder de brede steun en betrokkenheid van miljoenen gewone Irakezen.

En laten we ook niet vergeten dat het verzet in Irak onafhankelijk van enige buitenlandse hulp opereerde en dus volledig op eigen krachten steunde. Dat was in het geval van Vietnam wel even anders.

Al Qaeda: microscopisch kleine organisatie die niets te maken had met het Iraaks Nationaal Verzet

Het is belangrijk op te merken dat autobommen en andere zelfmoordaanslagen slechts een kleine fractie uitmaakten van alle aanvallen. 90 procent van de zelfmoordaanslagen in Irak werden uitgevoerd door buitenlandse strijders verbonden met Al Qaeda in Iraq (AQI), en niet door het Iraaks verzet, volgens de eigen statistieken van het Amerikaanse leger zelf.

Als we de mainstream media mogen geloven, bestreden de VS en het Iraakse leger Al Qaeda omdat die verantwoordelijk zou zijn voor een groot deel van de aanvallen op het leger en de bomaanslagen tegen de burgerbevolking.

Maar militaire bronnen vertelden de New York Times dat van de ongeveer 24.500 gevangenen in Amerikaanse detentiecentra in Irak (bijna allen soennieten), slechts 1.800 of ongeveer 7 procent, trouw claimde aan Al Qaeda in Irak (AQI).

Bovendien, de samenstelling van de gevangenen bood geen bewijs voor de veronderstelling dat grote aantallen buitenlandse terroristen, leiders en hardcore elementen van AQI, actief waren in Irak. In augustus 2007 hielden Amerikaanse troepen 280 buitenlanders opgesloten, iets meer dan 1 procent van de totale gevangenispopulatie.

Het State Department’s Bureau of Intelligence and Research (INR), dat verondersteld wordt over de beste gegevens te beschikken om uit de beschikbare inlichtingen correcte evaluaties te maken, raamde het aantal strijders met een AQI-lidmaatschap op “meer dan 1.000.”

Vergeleken met de raming door de militairen van de totale omvang van het verzet – tussen de 20.000 en 30.000 fulltime strijders – brengt dit het aantal AQI-strijders op ongeveer 5 procent van alle verzetsstrijders.

In vergelijking met de veel grotere schattingen van verzetsstrijders door de Iraakse inlichtingendienst – 200.000 strijders – zou volgens de INR-raming het aantal AQI-strijders minder dan 1 procent bedragen.

In 2007 heeft het VS-ministerie van Buitenlandse Zaken zelfs de schattingen verminderd, omdat, volgens een officiële verklaring, “de diverse beschikbare ramingen te ver uiteenlopen om een consensus te bereiken over het correcte aantal.”

Hoe groot is dan AQI?

De meest overtuigende schatting kwam van Malcolm Nance, auteur van The Terrorists of Iraq die een 20 jarige ervaring had als inlichtingenofficier, die Arabisch sprak en nog gewerkt heeft met militairen en inlichtingendiensten die Al Qaeda in Irak opspoorden. Hij gelooft dat AQI ongeveer 850 fulltime strijders had, wat 2 tot 5 procent van de soennitische opstand vertegenwoordigt.

“Al Qaeda in Irak”, aldus Nance, “is een microscopisch kleine terroristische organisatie.” Volgens generaal Buchanan omvatte het netwerk van Al Qaeda in Irak 800 tot 1.000 mensen “van terroristen die betrokken zijn bij media- en financieringsoperaties tot echte strijders.”

Een document vrijgegeven door het leger in juli 2010 vermeldde dat Al Qaeda een ‘harde kern’ had van ongeveer 200 strijders in Irak.

Veel Irakezen stelden dat Amerikaanse en Britse troepen zelf achter de zelfmoordaanslagen zitten. Er zijn verschillende ooggetuigenverslagen van Irakezen die beschreven hoe Amerikaanse agenten in het geheim explosieven in hun auto’s of vrachtwagens verstopten toen ze werden gecontroleerd bij militaire controleposten, om vervolgens als onwetende zelfmoordterroristen terug de weg te worden opgestuurd.

De beschikbare informatie wijst erop dat de VS de terroristische bomaanslagen tegen burgers, het sektarisch bloedvergieten, etnische zuiveringen, en de golven van de ontvoeringen en buitengerechtelijke executies heeft aangemoedigd en zelfs heeft georkestreerd.

Het Iraakse verzet zelf aan het woord

Hier zijn fragmenten uit een videoboodschap van het Islamitische Jihad-leger op 10 december 2004, waarin de motieven van het Iraakse verzet worden uiteengezet:

“Wij zijn eenvoudige mensen die principes kozen boven angst. Het is onze plicht, maar ook ons recht, om terug te vechten tegen de bezetters, wier volk moreel en economisch verantwoordelijk zal worden gehouden voor wat hun gekozen regeringen hebben vernietigd en gestolen uit ons land. We staken geen zeeën en oceanen over om Groot-Brittannië of de VS te bezetten, noch zijn wij verantwoordelijk voor 9/11.”

“Dit zijn slechts enkele van de leugens die deze criminelen bedachten om hun ware plannen te verdoezelen voor de controle van de energiebronnen van de wereld, nu ze geconfronteerd worden met een groeiend China en een sterk verenigd Europa. Het is ironisch dat het de Irakezen zijn die het volle gewicht van dit grote en groeiende conflict namens de rest van deze slapende wereld moeten dragen.”

“Overtuig de mensen die twijfelen aan de ware aard van dit conflict en geloof de media niet, want hun aantallen slachtoffers en verliezen zijn veel hoger zijn dan ze toegeven. We zouden willen dat we meer camera’s hadden om de wereld hun ware nederlaag te laten zien.”

“De vijand is op de vlucht. Ze hebben angst voor een verzetsbeweging die ze niet kunnen zien, noch voorspellen. We kunnen nu kiezen wanneer, waar en hoe we toeslaan. We hebben geen wapens of strijders nodig, want die hebben wij genoeg. Wij vragen u om een wereldwijd front tegen de oorlog en sancties te vormen.”

“We zullen de bezetter hier in Irak vastpinnen, hun middelen en mankracht uitputten en hun wil breken om te vechten. Wij zullen hen zoveel laten investeren als ze kunnen stelen, zo niet meer. Wij zullen de stroom van onze gestolen olie verstoren en dan stoppen, waardoor hun plannen nutteloos worden.”

De verschillende verzetsgroepen

Er waren veel verzetsgroepen en bewegingen, maar er was geen echt eengemaakt commando. Het voordeel van deze situatie werd uitgelegd door sjeik Mohammed Al Bashar Faidhi, de officiële woordvoerder van de Association of Muslim Scholars in Iraq (AMSI):

“De VS kan het verzet niet vernietigen omdat ze niet weten tegen wie ze vechten. Er zijn te veel groepen, te veel leiders. Laten we de Amerikaanse inlichtingendiensten niet onderschatten. Met een eengemaakte leiding en commando zou het veel gemakkelijker zijn om het verzet te verslaan.”

Begin mei 2007 werd een gemeenschappelijk Jihad and Change Front gevormd, waar volgende orgnisaties deel van uitmaakten:

  • 1920 Revolution Brigades
  • The Rashideen Army
  • The Army of Muslims in Iraq
  • The Islamic Movement of Iraqi Mujahedeen
  • Jund Al-Rahman Brigades in Iraq
  • Da’wah and Ribat Brigades
  • Al Tamkeen Brigades
  • Muhammad al Fatih Brigades
  • The Army of Tabeeyn
  • Jihad Army
  • Asaib al Iraq al Jihadiyyah
  • The Army of Mujahideen Murabiteen
  • The Army of Imam Ahmad bin Hanbal.

In een gezamenlijke verklaring duidden zij secretaris-generaal van de Association of Muslim Scholars in Iraq (AMSI) sjeik  Hareth Sulaiman al Dhari aan om namens hen te spreken en te onderhandelen  in de politieke en andere bevoegde fora.

Op 3 oktober 2007 meldde albasrah.net dat 22 Iraakse verzetsgroepen een eenmakingscongres hadden georganiseerd in een bevrijde wijk van Bagdad. Het congres verkoos Izzat Ibrahim ad-Douri tot opperbevelhebber van dit front.

Terwijl al deze gewapende groepen aanvallen op burgers afwezen, hadden ze geen moeite met gewapende aanvallen op de Amerikaanse en Britse troepen of op de met de bezetters samenwerkende Iraakse soldaten en nationale Politie.

Maar zijn er dan geen andere, meer vreedzame manieren om te proberen hun doel te bereiken? “Vreedzaam verzet zal geen einde maken aan de bezetting”, zei Abu Ahmad.

Hij heeft gelijk. Het zou zeer hypocriet zijn voor vredesbewegingen, analisten en commentatoren om een verzetsbeweging te veroordelen die enkel ontstaan is als reactie op het geweld ontketend door de Anglo-Amerikaanse invasie.

En zoals we al eerder vermeldden: zelfs het VN-Handvest erkent het ‘intrinsieke’ karakter van het recht op zelfverdediging tegen een agressieve oorlog.

Het Internationale Militaire Tribunaal in Nürnberg, volgend op de Tweede Wereldoorlog, oordeelde dat “een aanvalsoorlog starten … is niet alleen een internationale misdaad, het is de hoogste internationale misdaad, verschillend alleen van andere oorlogsmisdaden dat het in zich het geaccumuleerde kwaad van het geheel bevat.”

Vreedzame protesten sinds 2003

Het gewapend verzet is nooit gestopt sinds 2003 tot de terugtrekking van de VS, maar ook niet-gewelddadige protesten hebben voortdurend plaatsgevonden sinds de invasie en de daaropvolgende bezetting van het land.

Naast de protesten tegen corruptie en nepotisme en voor vrouwenrechten, heeft Irak ook een sterke arbeidersbeweging en belangengroepen van het middenveld zien ontstaan ​​sedert de bezetting.

Iraakse artsen, verpleegkundigen, taxichauffeurs, universitair personeel, journalisten, politie, douane-en hulpdiensten hebben herhaaldelijk vreedzame protesten, stakingen, sit-ins en walk-outs georganiseerd om de aandacht te vestigen op belangrijke kwesties, zoals de slechte werkomstandigheden, de inmenging die ze moesten ondergaan van verschillende overheden, de druk waaronder zij moesten werken, oneerlijk ontslag, ondoeltreffende overheidsregelgeving en de gevaarlijke aard van hun werk.

Besluit

Het Iraaks Nationaal verzet was geen allegaartje schimmige islamitische ‘terroristen’, maar een echt volksverzet tegen de meest wreedaardige imperiale macht die de wereld ooit heeft gekend. Het is het Iraaks verzet dat de VS/Britse troepen heeft verdreven uit hun land, laat daar geen enkele twijfel over bestaan.

Het Iraaks verzet was volledig legaal volgens het internationaal recht en diende dus overeenkomstig te worden gesteund, in tegenstelling tot de Amerikaanse invasie en bezetting die ontegensprekelijk wèl illegaal waren.

Er is een argument dat niemand lijkt te vermelden over het Chilcot-onderzoek (het Brits openbaar onderzoek naar de rol van het land in de oorlog in Irak dat in 2009 werd aangekondigd en in 2016 gepubliceerd):

  • als het Iraakse Nationaal verzet de bezetters van de VS en Groot-Brittannië niet uit het land had verdreven;
  • als het Iraakse volk zich niet massaal bij het nationaal verzet had aangesloten;
  • als het Iraakse volk niet zulke ongelooflijke offers zou hebben gebracht en verschrikkelijke ontberingen zou hebben doorstaan om zich te verdedigen tegen buitenlandse illegale Amerikaanse/Britse bezetters, zou er geen Chilcot-onderzoek geweest zijn.

De fout van Brits eerste minister Tony Blair is NIET dat er geen planning was voor na de bezetting. Er was wel degelijk een planning voor na de oorlog: de ontmanteling van de Iraakse staat, te beginnen met de ontbinding van het leger en de veiligheidstroepen, de de-Ba’athificatie, de invoering van de sektarische quota en de grootschalige privatisering van de Iraakse economie.

De grootste fout van Blair was dat hij de veerkracht en het verzet van het Iraakse volk en de vastberadenheid om de volledige soevereiniteit te heroveren, ernstig heeft onderschat.

Dat is de kracht van verzet, zij het met de wapens of geweldloos, tegen een illegale invasie en bezetting. Laten we ook niet vergeten dat de meeste kolonies in het Zuiden hun onafhankelijkheid na de Tweede Wereldoorlog hebben afgedwongen door gewapend verzet.

En laten we ook onze eigen geschiedenis niet vergeten.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!