De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Reporters Zonder Schaamte: vermoorde journalisten Gaza tellen niet voor RSF/RWB

Reporters Zonder Schaamte: vermoorde journalisten Gaza tellen niet voor RSF/RWB

maandag 8 januari 2024 14:25
Spread the love

De vooraanstaande organisatie die zegt op te komen voor de ‘rechten van de media’ bagatelliseert in haar jaarverslag de tientallen vermoorde journalisten en mediaprofessionals in Gaza.

Eva Bartlett, 7 januari 2024.

Eind 2023 bracht Reporters Without Borders (Reporters sans Frontieres, RSF/RWB), de internationale organisatie die pretendeert op te komen voor vrijheid van informatie, haar jaarverslag uit. De publicatie bagatelliseert op grove schaal de wijdverbreide en doelbewuste aanvallen op palestijnse journalisten in de Gaza-oorlog.

De aankondiging van het rapport, getiteld “Bilan 2023: wereldwijd 45 journalisten gedood tijdens hun actieve dienst – een daling ondanks de tragedie in Gaza”, sluit de meeste palestijnse journalisten uit die in 2023 door Israël zijn vermoord, vooral in de afgelopen maanden. Er wordt gesteld dat er in 2023 wereldwijd zestien journalisten minder vermoord zijn dan in 2022. Dit weerspiegelt helemaal niet de realiteit.

Screenshot RSF/RWB

Het rapport beweert dat (op datum van 1 december 2023) slechts 13 palestijnse journalisten vermoord werden terwijl ze actief met verslaggeving bezig waren, terwijl er in de marge wordt opgemerkt dat er eigenlijk 56 journalisten in Gaza werden vermoord, “als we die journalisten meetellen die zijn gedood in omstandigheden waarvan niet is bewezen dat ze verband houden met hun journalistiek werk.”

Andere bronnen schatten het totale aantal palestijnse journalisten dat in de enclave is vermoord veel hoger. Het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) meldde op 1 december dat 73 journalisten en mediamedewerkers waren vermoord, en verwees daarbij naar het Palestijnse Journalistensyndicaat (PJS).

Hoewel de cijfers die het Committee to Protect Journalists (CPJ) op 20 december 2023 presenteerde, lager zijn (minstens 61 palestijnse journalisten gedood sinds 7 oktober), schoof het CPJ in ieder geval niet de tientallen gedode palestijnse journalisten terzijde zoals RSF dat deed.

In tegenstelling tot de opgewekte toon van RSF ‘het gaat de journalisten veel beter dan voorgaande jaren’, benadrukte het CPJ dat in de eerste tien weken van Israëls oorlog tegen Gaza “meer journalisten zijn gedood dan ooit in één land over een heel jaar.” De organisatie uitte haar bezorgdheid over “een duidelijk patroon van aanvallen op journalisten en hun families door het israëlische leger.”

Het is niet duidelijk hoe RSF uitmaakt welke omstandigheden “geen bewezen verband houden” met de taken van gedode journalisten uit Gaza, noch wie er “actief verslag uitbrengt” wanneer Gaza meedogenloos gebombardeerd wordt door de Israëli’s en regelmatig last heeft van internetonderbrekingen. In feite is het, gezien de non-stop israëlische bombardementen (en de alomtegenwoordige sluipschutters) in de hele strip, zo goed als onmogelijk om uit te maken of journalisten al dan niet verslag aan het uitbrengen waren (ook vanuit hun huizen) op het moment van hun dood.

In het hoofdstuk ‘methodologie’ aan het einde van het meer gedetailleerde rapport merkt RSF echter op dat het “de dood van een journalist opneemt in z’n barometer van de persvrijheid wanneer deze wordt gedood tijdens de uitoefening van zijn taken of in verband met zijn status als journalist.”

Veel palestijnse journalisten in Gaza hebben juist vanwege hun status als journalist doodsbedreigingen ontvangen van officieren van het israëlische leger. En veel van die bedreigde mensen zijn vervolgens, samen met hun familieleden, omgekomen door israëlische luchtaanvallen gericht op hun huizen of hun schuilplaatsen.

We hebben ook het precedent in eerdere oorlogen (in 2009, 2012, 2014 en 2021) waarbij Israël mediahuizen in Gaza bombardeerde (waaronder een waar ik in 2009 was) in opeenvolgende stappen. In 2021 werden daarbij twee grote mediagebouwen eerst beschadigd en uiteindelijk vernietigd. Dit is duidelijk bedoeld om de nieuwsstromen vanuit het door Israël belegerde Gaza te stoppen, en dat geldt ook voor het doden van journalisten.

Op 15 december bekritiseerde het Palestijnse Journalistensyndicaat het RSF-rapport en beschuldigde het RSF zelfs van medeplichtigheid aan israëlische oorlogsmisdaden tegen palestijnse journalisten omdat het die misdaden bewust probeert wit te wassen.

Dit is hetzelfde PJS wiens statistieken door de OCHA van de VN geciteerd worden, statistieken die volgens PJS “accuraat zijn en gebaseerd zijn op professionele en juridische documentatie die de strengste regels volgt bij het documenteren van misdaden tegen journalisten.” In deze statistieken zijn ook die journalisten opgenomen die door israëlische luchtaanvallen gericht op hun huizen zijn gedood, juist omdat zij journalisten zijn.

In reactie hierop beweerde RSF dat het “nog niet over voldoende bewijsmateriaal of aanwijzingen beschikte” om te stellen dat (op 23 december, de datum van de reactie) meer dan 14 journalisten in de Gazastrook “waren gedood tijdens hun werk of omwille daarvan.”

RSF noemde de beschuldigingen van de PJS ‘onzinnig’, klaagde dat ze ‘het imago van onze organisatie beschadigen’ en vroeg op dwingende toon aan de PJS om ‘onze motieven niet in twijfel te trekken’ of ‘ruzie’ te maken over cijfers. ‘Ruzie maken over cijfers’ is een nogal arrogant argument van een organisatie die zegt bezorgd te zijn over het feit dat journalisten het doelwit zijn.

Minstens drie journalisten werden doodgeschoten, minstens drie gedood door een israëlische luchtaanval op mediahuizen in het centrum van Gaza-stad, en nog veel meer werden gedood door israëlische luchtaanvallen op ‘veilige’ gebieden – de gebieden ten zuiden van Wadi Gaza, waar de burgers voor hun ‘veiligheid’ naartoe gevlucht waren op bevel van Israël. Ondanks dit bevel gingen de israëlische bombardementen over de hele strook door, zelfs tot aan Rafah, helemaal in het zuiden.

Nog veel meer journalisten – in Gaza-stad, maar ook ten noorden en zuiden ervan – werden thuis met hun families gedood, waaronder een journalist in Khan Younis die samen met elf familieleden om het leven kwam toen op 2 november een israëlische bom zijn huis als doelwit had. Op 23 november werd een journalist gedood bij een israëlische luchtaanval op zijn huis in het vluchtelingenkamp Nuseirat in centraal Gaza, samen met twintig familieleden.

The Cradle meldde dat “het israëlische leger een brief heeft gestuurd naar de grote persbureaus, Reuters en AFP.” In de brief stond: “Het [israëlische leger] richt zich op alle militaire activiteiten van Hamas in heel Gaza. Onder deze omstandigheden kunnen wij de veiligheid van uw medewerkers niet garanderen.”

Bij een Israëlisch bombardement op 7 november op het huis van een journalist kwamen hij en 42 familieleden om het leven. Net als veel van zijn vermoorde collega’s was hij journalist voor Wafa News, beheerd door de Palestijnse Autoriteit. Veel van de andere vermoorde journalisten werkten voor: de door de Palestijnse Autoriteit gerunde Palestine TV, onafhankelijke persbureaus, lokale tv- en radiozenders en grotere media als Al Jazeera. Anderen werkten samen met aan Hamas gelieerde media en radio. Weer anderen waren freelancers.

Op 5 november meldde PJS dat minstens twintig van de omgekomen journalisten (sinds 7 oktober) “opzettelijk het doelwit waren van aanvallen op hun huizen of tijdens hun werk, terwijl ze verslag deden over Israëls aanvallen.” Dit aantal is al hoger dan het door RSF gerapporteerde totaal van 13 journalisten die gedood werden tijdens of vanwege hun werk, ook al bestrijkt het RSF-rapport een periode die bijna een maand langer is.

Israël bedreigt journalisten en vermoordt familieleden

Veel journalisten in Gaza melden dat ze bedreigd worden door het israëlische leger. Het CPJ merkte op dat het “diep verontrust is door het patroon van journalisten in Gaza die melden dat ze bedreigingen hebben ontvangen en wiens familieleden vervolgens zijn vermoord.”

Eén zo’n incident volgde op een bedreiging aan het adres van de Arabische verslaggever van Al-Jazeera, Anas Al-Sharif. CPJ merkte op dat hij meerdere telefoontjes had ontvangen van israëlische legerofficieren waarin hem werd opgedragen zijn verslaggeving te stoppen en het noorden van Gaza te verlaten. Bovendien ontving hij gesproken berichten op WhatsApp waarin zijn locatie werd bekendgemaakt. Zijn 90-jarige vader werd op 11 december gedood door een israëlische luchtaanval op hun huis in het Jabalia vluchtelingenkamp.

Op 13 november, zo merkte het CPJ op, werden “acht familieleden van fotojournalist Yasser Qudih gedood toen hun huis in het zuiden van Gaza getroffen werd door vier raketten. Qudih zelf overleefde de aanval.”

Op 25 oktober kwamen bij een israëlische luchtaanval op het vluchtelingenkamp Nuseirat in het centrum van Gaza de vrouw, zoon, dochter en kleinzoon van Al-Jazeera’s bureauchef voor Gaza, Wael Al Dahdouh, om het leven (1).

De populaire jonge onafhankelijke journalist Motaz Azaiza liet weten dat hij meerdere bedreigingen had ontvangen van anonieme bellers die hem aanspoorden zijn verslaggeving te stoppen, zo meldde het CPJ. Het merkte ook op dat een andere Al-Jazeera-correspondent, Youmna El-Sayed, zei dat haar man een bedreigend telefoontje had ontvangen van een man die zichzelf identificeerde als lid van de IDF en die tegen de familie zei ‘te vertrekken of te sterven’.

Vooringenomenheid van RSF: niet alleen in Palestina

Terwijl RSF slechts met tegenzin, als bijzaak, melding maakt van palestijnse journalisten die zijn vermoord in ‘omstandigheden waarvan niet is bewezen dat ze verband houden met hun opdracht’, stelt de organisatie in een rapport uit 2021 over Syrië: “sinds 2011 zijn minstens 300 professionele en niet-professionele journalisten gedood terwijl ze berichtten over artilleriebombardementen en luchtaanvallen of ze werden vermoord door de verschillende partijen bij het conflict”, en ze voegt eraan toe: “in werkelijkheid zou dit cijfer zelfs nog hoger kunnen zijn.”

Ze citeert een rapport van het Syrian Network for Human Rights (SNHR) waarin werd beweerd dat het aantal tot 700 zou kunnen oplopen. Terwijl RSF deze cijfers onderschreef, plaatste het ook een voorbehoud, zij het veel milder dan dat over Gaza-journalisten: “Het bevestigen van zulke schattingen is momenteel onmogelijk vanwege de moeilijke toegang tot informatie.”

Niet alleen citeerde RSF hier cijfers die het niet kon bevestigen, het gebruikten als bron ook een instantie die op geen enkele manier onpartijdig of geloofwaardig was. Zoals een onderzoeksartikel opmerkte, is de SNHR “gevestigd in Qatar… gefinancierd door buitenlandse regeringen en bemand door vooraanstaande oppositieleiders” en “heeft openlijk gepleit voor westerse militaire interventie.”

In 2017 schreef Stephen Lendman over de poging van RSF om een panelgesprek te verhinderen dat werd georganiseerd door de Swiss Press Club en waaraan de Britse journalist Vanessa Beeley zou deelnemen. “Een organisatie die opkomt voor de vrijheid van informatie, vraagt mij om een persconferentie te censureren”, zei clubdirecteur Guy Mettan destijds. Hij weigerde het evenement te annuleren.

In RSF’s afrekening voor 2023 waren al evenmin de twee russische journalisten opgenomen die dit jaar werden gedood, één door een oekraïense clusterbominslag en de andere door een oekraïense drone-aanval (die specifief gericht was op journalisten).

Sputnik volgde deze zaak op en rapporteerde dat RSF “weigerde commentaar te geven aan Sputnik”, daarbij verwijzend naar “redactioneel beleid.”

Journalist Christelle Neant merkte ook de flagrante weglating van de russische journalisten door RSF op. Ze schreef over de financiering van de organisatie door verschillende regeringen, en meer in het bijzonder door organisaties die wereldwijd ijveren voor regimeverandering: de Open Society Foundation, The Ford Foundation en de National Endowment for Democracy (NED), gefinancierd door het Amerikaanse Congres.

De beruchte financiers van RSF vormen meteen de verklaring waarom de organisatie zo selectief is of bepaalde aspecten opblaast in haar rapporten. De organisatie zonder grenzen heeft wel degelijk grenzen die zij niet zal overschrijden. Ze rapporteert een kern van waarheid, maar de misdaden van Israël en Washington worden witgewassen.

Bron: “Reporters without shame: Top ‘media rights’ organization ignores rampant killings of Gaza journalists

(1): in het weekend van 6 en 7 januari is ook de zoon van Wael Al Dahdouh in een Israëlische aanslag vermoord

Mag vrij gedeeld worden op sociale media

Lees ook ons eerder artikel omtrent RSF/RWB op DWM: “België zakt acht plaatsen op ranglijst persvrijheid

Eva Bartlett
Eva Bartlett is een Canadese onafhankelijke journaliste. Ze heeft jaren op het terrein doorgebracht in conflictgebieden in het Midden-Oosten, vooral in Syrië en Palestina (waar ze bijna vier jaar heeft gewoond).
Twitter: @evakbartlett

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!