De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Een ander Paasverhaal (1):  het Amerika van Howard Zinn.
Verenigde Staten, Geschiedenis van het Amerikaanse volk, Howard zinn -

Een ander Paasverhaal (1): het Amerika van Howard Zinn.

vrijdag 22 april 2011 12:15
Spread the love

Richard Wilkinson, Naomi Klein, Tony Judt, Noam Chomsky, Robert Fisk…  Slechts een paar hedendaagse, kritische Angelsaksische schrijvers. Geen van allen maken kans op de belegen Nobelprijs Literatuur (tenzij later misschien, als het geen kwaad meer kan). 

Nochtans zijn het stuk voor stuk meesterlijke analyses van onze samenleving.  Niet verwonderlijk ook omdat hun werkgebied de actuele kolonisator bij uitstek is.

In dat rijtje hoort Howard Zinn thuis. Amerikaanse historicus, overleden in januari 2010. Zijn dood is (zo goed als) ongemerkt in onze media voorbijgegaan.  Een bewijs te meer dat je beter je mosterd tegenwoordig ergens anders haalt.

Auteur Zinn vertelt het onvertelde verhaal van de klasse waaruit hij zelf is voortgekomen:  de arbeidersklasse in de VS.  Zijn vader was kelner, zijn moeder probeerde de eindjes aan mekaar te knopen. Zij woonden in onverwarmde huizen. Geld voor boeken was er niet. Zijn eerste baantje was op de scheepswerf.

Hij leerde de oorlog kennen als vrijwilliger bij de luchtmacht. Hij heeft kunnen studeren met een beurs die toeliet dat duizenden oorlogsvrijwilligers konden opklimmen op de sociale ladder.

Zinn is echter nooit zijn afkomst vergeten. Naast academicus is hij altijd militant gebleven.

Boeiend verhaal

In een inleiding van Johan Depoortere (gewezen VRT journalist en correspondent in de VS) op Zinns boek “Geschiedenis van het Amerikaanse Volk”  (EPO 2007) schrijft hij dat “Howard Zinn een van de invloedrijkste Amerikaanse historici van de laatste decennia is. Zijn bekendste boek is A People’s History of the United States waarin hij het ontstaan en de groei van de VS bekijkt door de ogen van de underdogs. Zijn boek is de oral history van Indianen, slaven, deserteurs, textielarbeiders, GI’s uit Vietnam, feministen en jonge zwarten uit de slums. Het groeit uit tot een relaas van het volksverzet tijdens de opgang van een voormalige Britse kolonie tot absolute wereldmacht: ‘Wat zoudt gij zonder ‘t werkvolk zijn?’ Tegenover de officiële, heroïsche geschiedschrijving (van Christoffel Columbus tot George Walker Bush) rijst een andere heroïek: die van gewone mensen tegen het lot dat de ‘groten der aarde’ hen opleggen.  Neoconservatieve kringen kelderden het boek als politiek incorrect, maar wie de geschiedenis van de VS door Zinns bril leest, zal verbijsterd zijn over de déjà vu’s die de VS ons vandaag te bieden heeft.”

Het boek, een dikke turf ook van bijna negenhonderd bladzijden,  is één boeiend, aangrijpend verhaal van honderden historische feiten,  gebeurtenissen, acties en strijd van de gewone man.

Zoals hij zegt in het laatste hoofdstuk “Eén procent van de VS burgers bezit een derde van de rijkdom.  De rest van de rijkdom is zo verdeeld dat het de 99% overblijvende inwoners tegen elkaar opzet: wie een beetje bezit tegen wie niets bezit, wie blank is tegen zwart, autochtonen tegen allochtonen, intellectuelen en vaklui tegen laag- en ongeschoolden. Die groepen hebben een hekel aan elkaar en hebben elkaar met zoveel hartstocht en geweld bestreden dat ze hun gemeenschappelijke status van ‘kruimeleters aan een rijke tafel’ vergeten zijn. Dat ene procentje van de VS-elite monopoliseert een derde van de bestaansmiddelen. Ik heb het dan ook aangedurfd de 99%  andere inwoners van de VS de verenigen onder de noemer ‘het Amerikaanse volk’.  Ik heb geprobeerd een geschiedenis te schrijven die probeert hun verzonken gemeenschappelijke belangen te schetsen”.

Het boek is op de eerste plaats een informatieve schatkamer. Een geschiedenis waar wij, maar ook de Amerikanen zelf, op school weinig over leren. Omdat het bekeken wordt vanuit het standpunt van de slachtoffers, de verdrukten. 

Zo was bij mij de arbeidersstrijd in de VS grotendeels onbekend. Reeds in 1730 waren er stakingen van blanke arbeiders, in 1740 van arme boeren.  Met de veelvuldige economische crisissen groeide het protest van arbeiders en werklozen. Zoals bijvoorbeeld de textielstakingen van 1874, waar negentien activisten werden geëxecuteerd.  Of de gewelddadige stakingen van de spoorwegmannen in 1877 in Baltimore en Pittsburgh.  Daar kwam de ganse stad in opstand en vielen op enkele dagen tijd 24 doden. In 1886 (de beweging van de achturendag was sterk toegenomen)  legden 350.000 arbeiders het werk neer  in 11.526 bedrijven.

In 1893 (tijdens de grootste economische crisis in de VS geschiedenis) ging 642 banken over de kop, sloten 16.000 bedrijven de poorten en werden drie van de vijftien miljoen arbeiders werkloos.  De crisis sleepte jaren aan en veroorzaakte stakingsgolven over het ganse land. Het is ook het tijdstip dat, naast de twee traditionele partijen (zie verder), de spoorwegarbeider Eugene Debs ook in een linkse socialistische partij militeert.  In 1911 zou hij als presidentskandidaat bijna één miljoen stemmen halen. Na Wereldoorlog I, de Socialistische Partij was verzwakt, werd een communistische partij opgericht die vooral de Liga voor Vakbondsvorming uitbouwde.

Wat bij de arbeidersstrijd ook opvalt is het zeer gewelddadige optreden van bestuur, leger en politie. In 1919 bijvoorbeeld legden 100.000 staalarbeiders het werk neer, solidair gesteund door 250.000 andere arbeiders. De sheriff Van Allegheny County zwoer als reactie 5000 bedienden van US Steel, die niet aan de staking deelnamen, in als hulpsheriff.  In 1934, onder Roosevelt en na de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende economische crisis, legden zowat anderhalf miljoen arbeiders uit verschillende industrietakken het werk neer. Bij de begrafenis van twee arbeiders, gedood door politiekogels, daagden tienduizenden sympathisanten op en brak in San Francisco een algemene staking uit. De stad viel stil, 130.000 arbeiders legden het werk neer. De overheid benoemde als reactie 500 extra politiemensen en mobiliseerde 4500 leden van de Nationale Wacht. De Los Angeles Times schreef : “in San Franscisco dekt de vlag ‘algemene staking’ de vlag niet. Wat zich in de stad afspeelt, is een regelrechte opstand. Een door communisten geïnspireerde en geleide revolutie tegen de wettelijke instanties. Er staat de overheid maar één ding te doen : die revolte neerslaan met alle mogelijke middelen”.

Het grote woord is eruit : het communisme (2).  Reeds op het einde van de 19e eeuw het spook van Amerika, maar ook na de Eerste Wereldoorlog, en tussen beide oorlogen.  Bekende naam na WO II was senator Mc Carthy uit Wisconsin. Het congres keurde een hele reeks anticommunistische wetten goed. In dat jaar was er ook de aanklacht tegen Julius en Ethel Rosenberg, beschuldigd van spionage.  Een zeer omstreden proces dat, ondanks protest van onder meer Einstein, Sartre, Picasso en de zus van Bartolomeo Vanzetti, voor hen eindigde op de elektrische stoel in 1953. Maar ook gedurende de ganse koude oorlog, Cuba, de aanpak van de bevrijdingsbewegingen in Zuid en Midden Amerika blijft “communisme” het toverwoord voor Amerikaanse actie.

Een ander interessant thema is de politieke structuur van de VS.  Meerbepaald het tweepartijensysteem.  Reeds in 1830 in volle opbouw, toen de zogenaamde ‘Jacksondemocratie’. Jackson was de eerste president die de liberale retoriek onder de knie had. Hij sprak de gewone man aan. Zijn politiek was dubbelzinnig. Hij trok boeren aan, vaklui, kleine zelfstandigen en zelfs zakenlui. Hij was niet voor of tegen de arbeidersklasse, voor of tegen zakenlui. Hij was wel een stakingbreker, maar hijzelf en zijn democraten konden bij verschillende gelegenheden rekenen op de steun van de arbeidersbonden.

Het is in die periode dat het tweepartijensysteem op kruissnelheid komt.  Niet bedacht door  een meesterbrein, maar ontstaan uit het verloop der gebeurtenissen.  Het systeem laat mensen de keuze tussen twee verschillende partijen, en geeft ze de kans om te kiezen op een iets democratischer partij op ogenblikken van revolutionaire spanning.  Het was een ingenieuze methode om de controle te behouden. Een systeem dat tot op vandaag ten volle wordt toegepast.

Het boek onthult ook de waarheid omtrent vele verhaaltjes die de ronde doen. Bijvoorbeeld rond de presidenten. Niet zelden hebben zij bij ons een aureool gekregen, mede door inbreng van de media.  Maar eigenlijk zijn ze voor Zinn allen vooral veel van hetzelfde.

Meest tot de verbeelding spreekt nog altijd John F. Kennedy.  Zinn vertelt over diens hypocrisie en leugens ten tijde van Cuba en de invasie van de Varkensbaai. Ook zijn volgehouden onderdrukking van de Communistische Partij. Of zijn belangrijke bijdrage tot de uitbreiding van de oorlog in Viëtnam. Volgens de Akkoorden van Genève mochten de VS 685 militaire adviseurs in Zuid-Vietnam hebben. Onder Eisenhower werden dit er in het geheim enkele duizenden. Onder Kennedy steeg het aantal militairen in Vietnam tot 16.000.

Van Carter, Reagan en Bush spreekt Zinn over ‘de grote consensus’.  Immers zo schrijft Hofstadter in ‘The American Political Tradition’ in zijn studie over republikeinen en democraten, progressieven en conservatieven : “de visie van de belangrijkste figuren van de grootste partijen werd altijd beperkt door een horizon van geld en ondernemerschap (…).  Ze aanvaardden allemaal dat de economische deugden van de kapitalistische cultuur noodzakelijk waren (…)  De cultuur was (bovendien) zeer nationalistisch”.

Ook de democraat Clinton wijzigt niets aan de oorzaak van de economische ziekte. Met name het fundament van klassemaatschappij waarin één procent van de bevolking beschikt over 33 procent van alle rijkdom, en een onderklasse van dertig tot veertig miljoen mensen in armoede leven.

Deze aardige, welbespraakte academicus met een rechtsdiploma van Yale, en voormalig gouverneur van Arkansas was, net al zovele anderen, meer bezig met zijn herverkiezing dan met sociale veranderingen.  Met op alle vlakken een typisch centrumbeleid tot gevolg. Geen sprake bijvoorbeeld van een weelde- of een vermogensbelasting. Geen herinvoering van een progressief belastingstelsel wat  sociale hervormingen onmogelijk maakte. Gevolg  was onder andere dat op het einde van Clintons tweede ambtstermijn  in de Amerikaanse gevangenissen meer mensen (twee miljoen) zaten dan in eerder welk land ter wereld.  Een hard beleid ook tegenover immigranten. Weinig of geen wijzigingen in sociale dossiers als onderwijs en gezondheidszorg. En ondanks het einde van de Koude Oorlog een verhoging van het reeds torenhoge defensiebudget. Inclusief in 1999 de NAVO oorlog in de Balkan.

Handige Bill gaat ook handig om met het ‘communistisch gevaar’.  Zo wordt China (ondanks Tibet en inlandse studentenprotesten) ‘economisch meest begunstigde natie’.  En steunt Clinton het knotsgekke Boris Jeltsin regime. Voor Cuba echter is er alleen het opvoeren van de economische blokkade.

Dit alles leidt in de VS meer en meer tot de groei van een ‘permanente anticultuur’. Met name de miljoenen, allicht zelfs tientallen miljoenen VS burgers die actief of in stilte weigeren het spel nog verder mee te spelen. De oprichting van honderden kleine actiegroepen, multiraciale netwerken, volksscholen en volkse opleidingscentra.

Déjà vu’s

De ambtstermijn van Clinton zegt veel over de huidige democratische president Barack Obama en zijn Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton. Het is één van de vele déjà vu’s die dus ook Johan Vanderpoorten zijn opgevallen.

Ook de frappante gelijkenissen met de actuele Europese realiteit zijn zeer boeiend.  De oorlogen, de verwevenheid van politiek met de economische belangen, de grote sociale ongelijkheden, de milieuproblematiek…

Eén belangrijk element is nog niet aangehaald:  de informatieverstrekking. Zinn merkt op dat in 1996, onder Clinton, het quasi-monopolie nog wordt versterkt door een nieuwe telecommunicatiewet die een handvol mediabedrijven de kans gaf de ether nog meer te domineren. Door allerhande fusies werd de informatiecontrole nog meer versterkt. Twee gigantische mediaconcerns, CBS en Viacom, fuseerden met een deal van 37 miljard dollar.

Zoals Galeano opmerkt “er zijn nog nooit zoveel mensen geïsoleerd gehouden door zo weinigen”.

Militant

Zoals in de inleiding gezegd heeft Howard Zinn zijn afkomst niet verloochend. Vooral actief was hij in de burgerrechtenbeweging en als vredesactivist. Al zijn beiden onafscheidelijk, als je het ons vraagt haalt de militant Howard het van de academicus Zinn. Dat maakt zijn boodschap, ondanks alles, ook hoopvol. Logisch dus dat hij zijn boek besluit met woorden van de Engelse dichter Shelley, geciteerd door de vrouwelijke confectiearbeidsters van New York, in het begin van de twintigste eeuw:

Sta op als leeuwen in de aanval
Met een  onverslaanbaar aantal !
Het inzicht kwam als dauw bij dag:
Gooi af die ketens het moet en mag.
Slechts met weinigen zijn zij
En met velen meer zijn wij !  

(1) voor mensen die toch van Paasboodschappen houden, ik vind er dit ook wel een. Weliswaar van het  andere soort.  ‘Verrijzenis’ krijgt bij Zinn immers de betekenis van bevrijding. Zoals de meermaals in het boek geciteerde Latijns-Amerikaanse auteur Eduardo Galeano beschrijft, en zoals de bevrijdingstheologen het voorhouden:  bevrijding van het verdrukte volk.  Galeano die in ‘Aderlating van een continent” dezelfde oefening van plundering, uitmoording en uitbuiting deed als Zinn, maar dan voor de zuidelijke helft van de Amerika’s

.
(2) “Samen met de indianen, de zwarten, de immigranten… de aanstormende vijanden die vanachter een cirkel van huifkarren door de blanke, geprivilegieerde veroveraars  konden worden neergeknald. Ter bescherming van de mythe ‘wij, het volk van de Verenigde Staten’. Een mythe die van de ene generatie op de andere werd doorgegeven, daarbij ondersteund door krachtige symbolen zowel fysiek als verbaal: de vlag, het patriottisme, democratie, nationale belangen, landsverdediging, nationale veiligheid (pdb : niet dat ik enige kritiek op H.Zinn te geven heb, maar ik zou er toch nog één symbool willen aan toe voegen. ‘God bless America’ namelijk). De managers van de veroveringskaravanen keken vanop veilige afstand toe. Als de gevechten afgelopen waren en beide partijen hun doden hadden begraven, namen ze het land van hen over en bereidden een volgende veroveringstocht voor” (blz 827).

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!