Het zijn interessante tijden om je hoofd te buigen over de toekomst van onze gezondheidszorg. Velen zien de coronacrisis als een belangrijke breuklijn met een duidelijk voelbare voor en na. Ik ben geen futuroloog, maar dat weerhoudt me niet van vooruit te blikken, liefst in dialoog met denkers die een stem hebben in onze maatschappij. Best boeiend wanneer je de verschillende visies naast elkaar kan leggen. Aan psychiater Dirk De Wachter, gezondheids- en welzijnseconoom Lieven Annemans en pionier patiëntenwelzijn Manu Keirse stelde ik voor de komst van COVID-19 de volgende vraag:
Als je een toverstok zou krijgen met net genoeg magie om van vandaag op morgen drie dingen te veranderen aan onze gezondheidszorg, wat zou je doen?
De rode draad doorheen de antwoorden van dit trio: de mens centraal houden, zowel in de verdeling van budgetten, in de toenemende technologische vooruitgang én in de zorghouding.
Dirk De Wachter:
Nu overval je me wel. Ik geloof niet in toverstokken, maar (1) ik zou het budget voor de geestelijke gezondheidszorg fors optrekken. (2) Ik zou in de opleiding geneeskunde veel meer communicatie, psychologie, sociologie en filosofie introduceren. En (3) ik zou de huisartsgeneeskunde centraal zetten, ook op vlak van budgetten. Het is een probleem dat de topdokters, de supergespecialiseerde geneeskunde ook door de bevolking te veel worden gezien als de absolute top, de ultieme geneeskunde, ook binnen de faculteit is dat een probleem. Ik heb het grootste respect voor die mensen, laat dat duidelijk zijn. Als ik morgen halfdood val en ik heb een specialist nodig voor mijn hart, dan hoop ik dat het een van die topmensen is. Maar centraal in de geneeskunde moet de huisartsgeneeskunde staan met netwerken van zorg. Nu ligt de nadruk veel te veel op de derdelijnszorg die soms zijn doel voorbijschiet en die ook met massaal veel budget gaat lopen. Ik zeg dat nu wel, maar het is heel moeilijk hoor. Hoe kunnen we de mens centraal houden? Ik denk dat de huisartsgeneeskunde daar de beste vorm voor heeft.
Lieven Annemans:
Ik zou (1) echt een kapitaalinjectie doen naar gezond houden. Sommige mensen worden ziek door pech of door genetische aanleg – dat moeten we zeggen – maar heel veel ziektes worden ook verklaard door onze levensstijl. Daar zou ik echt enorm extra in gaan investeren, in het verbeteren van onze fysieke en mentale levensstijl tot ons aller welzijn.
Eenmaal dat men ziek is, gaan we het beter moeten aanpakken. Ik zou (2) investeren in een perfecte informatisering van ons systeem, zodanig dat we alles weten van iedereen op elk moment, uiteraard met respect voor de privacy. Iets wat technisch perfect mogelijk is. Er bestaan al mogelijkheden waarbij patiënten een WhatsApp-groep hebben met hun zorgverleners om in contact te kunnen zijn. Maar ook voor het beleid is dat belangrijk. Ik geef een simpel voorbeeld: in een bepaald ziekenhuis ziet men meer heropnames. Dat kan twee redenen hebben: ofwel werken ze niet goed en krijgen ze daar meer mensen terug. Ofwel heeft dat ziekenhuis gemiddeld meer ernstige patiënten. Als je geen gezondheidsinformatiesysteem hebt, kan je dan niet gaan meten, kan je dat niet opvolgen, kan je daar eigenlijk weinig mee doen. Dus een perfect Health Information System is essentieel.
En (3) ik zou werk maken van het veranderen van de financiële prikkels, zodat meer tijd maken voor mensen en meer kwaliteit bieden ook beter beloond wordt. Tegelijkertijd gaat ook de kwaliteit van het leven van de zorgverleners verbeteren, want vandaag zitten er meer en meer in een soort van ratrace waarin je nooit genoeg kan doen. Het moet altijd meer. Ik herinner mij, ik was in een ziekenhuis voor een project rond nierdialyse – want als je het werk als gezondheidseconoom goed wil doen, moet je veel buitenkomen – en ik kreeg daar een wit schort aan en mocht mee rondlopen. Geen idee of dat vandaag nog zou mogen met de GDPR, al heb ik daar toen uiteraard moeten tekenen voor vertrouwen. Ik kreeg de kans om met de mensen te praten. Op het eerste zicht dacht ik: ‘Amai, hier zijn veel verpleegkundigen aanwezig op de afdeling dialyse. Is dat wel efficiënt?’ De econoom in mij. Maar dan zag ik die mensen bezig met de patiënten: een babbel, een vriendelijke lach. Je zag de mensen openbloeien. Toen ik hen vroeg of ze hier graag kwamen, was het antwoord: ‘Het is hier fantastisch, ik word hier zo goed verzorgd.’ Dat mogen we nooit vergeten, de kwaliteit van leven van de zorgverlener zelf straalt ook uit op de kwaliteit van zorg die wordt geboden aan de mensen.
Manu Keirse:
Waar zou ik gaan zwaaien als ik een toverstok zou krijgen om drie dingen te veranderen? Het eerste wat ik zou doen, is alle zorgverstrekkers, maar werkelijk alle, leren om patiënten in de ogen aan te kijken of naar de handen van patiënten te kijken en zich de vraag te stellen: ‘Stel dat dit mijn dochter, mijn zoon, mijn vader, mijn moeder is, wat zou ik willen dat ervoor wordt gedaan.’ Als we die attitude kunnen krijgen in zorgverstrekkers dan zou ik heel erg content zijn.
Een tweede iets dat ik zou doen, is iedereen om de tien jaar een maand geven om stage te lopen in andere rollen dan wat ze gewoon zijn te doen. Een maand aan het bed gaan zitten van patiënten of in een wachtzaal van de spoedgevallen, … Dingen die mensen de kans geven om zich in andere situaties in te leven.
En het derde: ik zou vragen dat iedereen gedurende enkele weken de laatste vijftien minuten van zijn werkdag vrijmaakt om op te schrijven wat ze vandaag beleefd hebben dat ze altijd willen onthouden om mensen goed te kunnen benaderen. Toen ik in de tijd stagiairs op dienst had, kregen ze van mij de opdracht om elke avond neer te schrijven wat ze die dag hadden beleefd en hun commentaar daarbij te geven. Als ik nieuwe mensen aanwierf, kregen ze dat ook van mij als opdracht de eerste maand, elke dag. Dat was een deel van de evaluatie. Ze mochten zich ergeren aan dingen die ze zagen, hoe naïef dat voor mij dan ook mocht zijn. Ze zouden het wel leren. Mensen leren stilstaan bij de ervaring en daar iets mee doen.
Hoe kunnen we de mens centraal houden?
Misschien is dat wel de rode draad doorheen de antwoorden van dit trio: de mens centraal houden, zowel in de verdeling van budgetten, in de toenemende technologische vooruitgang én in de zorghouding.
De nieuwsgierigheid is uiteraard groot om te weten te komen of corona de kijk van de podcastgasten veranderd heeft. Daarom ben ik begonnen aan een reeks coronababbels. Die met Dirk De Wachter kan je hier lezen / beluisteren. Als de agenda’s ons goedgezind zijn, staat Lieven Annemans deze week op het programma.
Meer weten over het boekproject?
Zin in nog wat averechts leesvoer?
Wie de podcast wil luisteren:
De ‘In de grijze zone’ Spotify
Tot schrijfs