cover Epo
Boekrecensie -

De Kluseconomie: Kijkgat naar een andere toekomst 

Tim Christiaens heeft met De Kluseconomie een boek geschreven dat zowel theoretisch als politiek een belangrijke bijdrage levert aan de sociale strijd van platformwerkers. Voor iedereen die meer wil weten over de platformeconomie en zich wil organiseren tegen uitbuiting door platformbedrijven, is dit boek dan ook verplichte lectuur.

woensdag 24 januari 2024 12:37
Spread the love

In Het Kapitaal omschrijft Karl Marx het fabriekssysteem als een broeikas voor, wat hij noemt, “[d]e besparing op de maatschappelijke productiemiddelen”. Marx wil hiermee vooral aanduiden dat arbeiders in de machinaal aangedreven fabrieken worden blootgesteld aan een hels werktempo dat roofbouw pleegt op de fysieke en mentale gezondheid. Een kritiek die natuurlijk wel bekend is.

Maar wat me vooral interesseert aan deze passage is het gegeven dat Marx de fabriek omschrijft als een broeikas. Meer dan in iedere andere werkplaats worden in de fabriek de artificiële omstandigheden gecreëerd waarin de kapitalistische productiewijze zich op de meest uitgesproken en geavanceerde wijze manifesteert. Met andere woorden, wie een idee van de toekomst wilde hebben in pakweg 1860 die diende eens te bestuderen hoe het er in de fabriekshallen aan toeging.

In zijn boek De Kluseconomie werpt Tim Christiaens een blik op een hedendaagse broeikas, namelijk de platformeconomie. Hoewel die platformeconomie globaal genomen nog niet spectaculair veel mensen tewerkstelt – wat misschien ook net de bedoeling is van die sector -, kan de sector niettemin worden beschouwd als een soort voorhoede in de ontwikkeling van nieuwe vormen van arbeidsorganisatie en -uitbuiting.

Wie wil begrijpen in welke richting het kapitaal zich ontwikkelt, kan niet nalaten zich een begrip te vormen van die platformeconomie. Het goede nieuws is dat Christiaens’ De Kluseconomie daar een uitstekende gids toe biedt.

Voorbij de Fordistische nostalgie

Wanneer het woord platformeconomie valt, dan denken we spontaan aan bedrijven als Deliveroo, Uber, Airbnb of Amazon. Ondanks het feit dat deze bedrijven zeer uiteenlopende producten aanbieden, zijn er toch enkele cruciale kenmerken die ze met elkaar delen en ons toelaat ze te begrijpen als verschillende manifestaties van een zelfde fenomeen.

Wat deze verschillende bedrijven met elkaar gemeen hebben is dat ze opgebouwd zijn rond een digitaal platform. Een platform is op zich geen product, maar slechts een ruimte die gestructureerd wordt om verschillende actoren met elkaar te laten interageren. Laat het me eenvoudiger stellen: in tegenstelling tot een autofabriek die output genereert in de vorm van auto’s, produceren platformbedrijven eigenlijk niks.

Uber produceert geen auto’s, Airbnb bouwt geen hotels, Amazon schrijft geen boeken. Wat deze bedrijven wel doen zijn aanbieders en vragers van boeken, kamers of auto’s op een door hen gestructureerde wijze in contact brengen en dat contact verder coördineren.

Christiaens focust in zijn boek op een meer specifiek aspect van de platformeconomie, met name de zogenaamde gig economy of de digitale kluseconomie. Denk in dit verband aan bedrijven zoals Uber of Airbnb. Wat deze bedrijven onderscheidt van andere platformbedrijven zoals bijvoorbeeld Meta of X, is dat ze arbeid op een radicaal nieuwe manier gaan organiseren; ze creëren zodoende platformwerkers.

Die platformwerkers bevinden zich in een positie die niet langer te vatten valt vanuit begrippen die hun oorsprong vonden in een Fordistische arbeidsorganisatie. Bijvoorbeeld, is iemand die voor Uber rijdt een arbeider of een ondernemer? Het zelfbeeld dat de chauffeur heeft – en dat mede wordt gecultiveerd door Uber – is dat van een zelfstandige ondernemer.

De chauffeur kiest zelf de werktijden, rijdt met de eigen auto, bouwt een klantenbestand op (of probeert dat) en genereert zo inkomsten. Vanuit dit perspectief bezien is de Uberchauffeur een zelfstandig ondernemer. Maar tegelijkertijd rijdt die zogezegde zelfstandige ondernemer wel degelijk voor een bedrijf, dat hen op algoritmische wijze aanstuurt, data verzamelt en inkomsten genereert door middel van de arbeid die de chauffeur verricht. Daarvoor krijgt de chauffeur echter geen sociale rechten terug en, op het einde van de rit, blijken de eigen inkomsten toch eerder mager te zijn in verhouding tot de geleverde inspanningen.

De Kluseconomie levert een  belangrijke bijdrage aan de studie van de platformeconomie omdat het de platformeconomie analyseert vanuit het klassenperspectief van de platformwerker. Dit zorgt ervoor dat de auteur van De Kluseconomie niet in de meer voorspelbare linkse kritieken vervalt die voortgedreven worden door Fordistische nostalgie.

Flexibiliteit vs uitbuiting

Christiaens heeft bijvoorbeeld oog voor de aantrekkelijkheid van platformjobs: het feit dat platformwerkers zelf hun uren kunnen kiezen, zich het allure van een ondernemer kunnen aanmeten, tot op zekere hoogte kunnen ontsnappen aan het structurele racisme van de reguliere arbeidsmarkt en over een mate van vrijheid beschikken waar een traditionele werknemer enkel van kan dromen, wordt bijvoorbeeld in rekening gebracht. Sterker nog, Christiaens wijst erop dat deze aspecten van het platformwerk dienen te worden gewaardeerd als potentiële, emancipatorische terreinwinsten ten opzichte van de restanten van de rigide, fordististische arbeidsorganisatie.

Een terugkeer naar een arbeidsmarkt waarin keurig afgelijnde statuten, uurroosters en bureaucratische omslachtigheden een vorm van sociale bescherming garanderen, is niet alleen een miskenning van de aard van de hedendaagse arbeidsmarkt maar evengoed een ontkenning van de verlangens van de platformwerker.

Tegelijk waarschuwt Christiaens ook – opnieuw, geheel terecht – voor de neoliberale verheerlijking van het platformwerk. Flexibiliteit en zelfstandigheid zijn de blinkende zijde van de medaille, maar er is natuurlijk ook een duistere zijde van uitbuiting, manipulatie en datadiefstal die resulteert in een erg ongelijke machtsrelatie tussen platformwerker en platformbedrijf.

Christiaens schetst op indringende wijze de nieuwsoortigheid van die ongelijke machtsrelatie. Hij toont bijvoorbeeld aan hoe platformwerkers opnieuw slachtoffer zijn van een vervreemding die veel verder gaat dan wat Marx beschrijft, hoe hen toegang tot cruciale informatie over hun arbeid wordt ontzegd en hoe een digitaal Taylorisme hen extra kwetsbaar maakt voor burn-outs en ander psychisch leed. Christiaens doet dit aan de hand van case-studies die de werking van concrete platformbedrijven zoals Airbnb, Uber en Deliveroo haarscherp reconstrueren.

Inspiratie uit Italië

Maar waar brengt ons dat? Als we niet kunnen teruggrijpen naar de meer traditionele sociaaldemocratisch-Fordistische remedies en tegelijk platformbedrijven niet aan zichzelf kunnen overlaten, hoe kunnen de arbeidscondities van de platformwerker dan concreet worden verbeterd?

Christiaens haalt inspiratie uit het Italiaanse operaïsmo van wijlen Antonio Negri. Zijn door Negri geïnspireerd pleidooi valt terug te voeren op twee cruciale vertrekpunten. Ten eerste, we moeten ervan uitgaan dat platformwerkers zichzelf kunnen organiseren, eerder dan dat ze van buitenaf moeten worden georganiseerd. Ten tweede, de technologie waarvan platformbedrijven zich vandaag bedienen, heeft een emancipatorisch potentieel wanneer die algemeen toegankelijk wordt voor de platformwerkers. Algoritmes kunnen uitbuiten, maar ze kunnen ook collectief herschreven worden om arbeidscondities te verbeteren.

Ondanks die operaïstische insteek, verdedigt Christiaens niet het anti-syndicalisme of anti-etatisme dat vaak eigen is aan die politieke stroming. Christiaens ziet nog steeds een belangrijke rol weggelegd voor vakbonden en de overheid. Zij kunnen via regulering, controle en wetgeving bijdragen aan machtsverhoudingen die meer in het voordeel van de platformwerkers spelen.

De overheid en vakbonden moeten daarbij aanzien worden als tactische middelen, wapens die kunnen aangegrepen worden ter verwezenlijking van het strategische doel van het ‘commonisme’,  dat zich kenmerkt door collectief gebruik en eigenaarschap onder democratisch zelfbestuur.

Christiaens toont met deze positionering overtuigend aan dat nieuwe vormen van arbeidsorganisatie zoals het platform niet enkel een broeikas zijn voor nieuwe vormen van onderdrukking die het kapitalisme voortbrengt, maar evengoed voor nieuwe vormen van bevrijding.

Hiermee sluit hij volgens mij aan tot wat kan gerekend worden als één van de meest waardevolle inzichten die Marx ons heeft bijgebracht, namelijk dat we zelf de geschiedenis bepalen maar onder omstandigheden die we niet zelf gekozen hebben. De broeikassen die fabrieken waren en platforms zijn, fungeren niet alleen als donkere, determinerende voorspellingen maar evengoed als kijkgaten naar een toekomst van bevrijding die we zelf kunnen creëren.

Met de kluseconomie heeft Christiaens dat kijkgat iets groter gemaakt, en daardoor de toekomst die we zelf in handen hebben iets dichter brengt. Dat is zowel een theoretische als een politieke verdienste.

 

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!