Een socialistische vakbondsman zei op tv: “Gevangenen zitten met drie op cel. Een van de drie slaapt op een matras op de grond. Als we ’s morgens de cel willen binnengaan moeten we eerst vragen de matras weg te halen, anders kunnen we de deur niet openen. Bij de voedselbedeling is er voor een van de drie geen plaats aan tafel, hij eet zijn maaltijd op de toiletpot.”
Men vraagt zich af hoe het zit met de zorg in zo’n overbevolkte gevangenis. Wat gebeurt er met de talrijke zieken? Wanneer kan men daar nog een douche nemen? Hoeveel voedsel is er beschikbaar? Is het verantwoord om in tijden van COVID-19 mensen in dergelijke omstandigheden op te sluiten? Wat gebeurt er als er een incident plaatsvindt in zo’n cel, wat als er brand uitbreekt?
De vragen stellen is ze beantwoorden
Daarnaast kwamen er verklaringen in de media over de noodzakelijke opvulling van het kader, over de herwaardering van de rol van de gevangenis om gevangenen te re-integreren in de maatschappij. En andere nieuwjaarsfabeltjes.
De hoofdprijs werd afgeschoten door de bevoegde minister Vincent Van Quickenborne. Die verklaarde op TV dat de overbevolking maar een tijdelijk fenomeen was (het bulderend gelach in de gevangenissen dat daarop volgde kwam niet in de uitzending). Ook gaat de minister bedden leveren in plaats van alleen matrassen. En, zo zei hij, de nieuwe gevangenissen in Haren en Dendermonde en detentiehuizen gaan het probleem oplossen. De opvulling van het kader gaat geregeld worden. Dat zal meer dan nodig zijn, want vanaf midden 2022 wil de minister boven op de huidige overbevolking, ook alle gevangenisstraffen van minder dan drie jaar laten uitvoeren.
Schuldig verzuim
De vraag rijst of iedereen die verantwoordelijk is voor de huidige toestand zal vervolgd worden voor het niet-verlenen van hulp aan mensen in nood. De wet zegt daarover het volgende: “Indien geen hulp geboden wordt aan een persoon in nood, riskeert men een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete van € 400,00,- tot en met € 4.000,00,-.
De maximumgevangenisstraf wordt verhoogd tot twee jaar indien de persoon die in gevaar verkeert minderjarig is of in een kwetsbare toestand verkeert ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap of een ziekte dan wel lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, indien deze toestand duidelijk bekend was voor de persoon die geen hulp verleende.”[1]
Nemen we het voorbeeld van de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen. Die heeft plaats voor 439 gedetineerden, maar midden november 2021 zaten daar 769 mensen achter de tralies. Een bezettingsgraad van 175 procent.
Waarom vaardigde de burgemeester geen verbod uit om nog gevangenen toe te laten in die gevangenis wanneer de bezettingsgraad zowat het dubbele is van wat is toegelaten? Wat belet de vakbonden, die meer dan de directeurs de echte macht hebben in de gevangenissen, om de opname van gedetineerden te weigeren als ze boven het aantal beschikbare plaatsen gaan? Wat is de verantwoordelijkheid van het medisch personeel in het toelaten van deze situatie? Wat met de magistratuur, die net als de vakbonden onophoudelijk klaagt over onderbezetting, maar die intussen zonder ophouden doorgaat met het sturen van mensen naar de overbevolkte gevangenissen, terwijl ze weten dat de toestanden er compleet inhumaan zijn.
Een halt toeroepen aan deze situatie behoort tot de mogelijkheden en de bevoegdheden van al die sectoren. Als het om de volksgezondheid gaat, hebben regering en parlement de macht om hele sectoren van de maatschappij stil te leggen, maar niet om een einde te maken aan het gezondheidsprobleem in de gevangenissen?
Luk Vervaet is ex-gevangenisleraar.