Parlementslid Seyfiddine Makhlouf van de partij Itilaf El Karama gebruikte op 21 januari 2021 fysiek geweld tegen Abir Moussi in het parlement. Foto: Twitter
Open brief - Youssef Ben Abdeljelil

Tunesische volksvertegenwoordigster met de dood bedreigd door mannelijke collega’s in het parlementsgebouw       

donderdag 8 april 2021 18:21
Spread the love

 

Tunesië kende van eind december 2010 tot midden januari 2011 een volksopstand tegen het regime van wijlen president Zine El Abedine Ben Ali. Deze zogenoemde Jasmijnrevolutie maakte deel uit van de Arabische Lente. Ben Ali vluchtte toen naar Saoedi-Arabië, waar hij in 2019 stierf.

Deze “revolutie” is nu 10 jaar oud en het land heeft sindsdien niets dan doffe ellende gekend. Chokri Bel Aid en Mohamed El Brahmi, twee linkse parlementsleden,  beiden voorzitter van hun politieke werden voor hun woningen in Tunis door onbekenden vermoord. Een derde volksvertegenwoordiger, Lotfi Nagdh, werd in het zuiden van Tunesië doodgeslagen door milities  die zich Les Ligues de la Protection de la Révolution (LPR – Liga voor de Bescherming van de Revolutie) noemen.

Deze milities werden opgericht door de troikaregering van toenmalig eerste minister Hamadi Jbali van de islamitische partij Ennahdha, president Moncef Marzouki van de partij Congrès pour la République (CPR) en Mustapha Ben Jaafer, gewezen parlementsvoorzitter in 2014 van de partij Forum Démocratique pour le Travail et les Libertés.

Een klacht tegen de LPR voor. de moord op Lotfi Nagdh  werd geseponeerd en de verantwoordelijke(n) voor de politieke moorden op Chokri Bel Aid en Mohamed El Brahmi werden nog steeds niet gevat. Beide zaken lopen nog altijd bij het gerecht en worden reeds 9 jaar telkens weer uitgesteld.

Na 2014 werden ook in 2019 parlementaire en presidentiële verkiezingen georganiseerd. De parlementaire verkiezingen werden toen terug gewonnen door de islamitische partij Ennahdha, maar met een lagere score dan in 2014. Telkens mislukte de door Ennahdha als formateur aangestelde persoon niet in het vormen van een regering.  Een nieuwe kandidaat-formateur,  de handelaar Habib Ejeml slaagde evenmin.

Mijnheer Ejemli stond nooit op de lijst van Ennahdha. Hij werd gekozen als buitenstaander, als “Paard van Troje”, zodat alle belangrijke personen van de partij zelf werden gespaard van de blaam van een mogelijke mislukking.

Uiteindelijk duidde de nieuwe president Kais Said een nieuwe kandidaat-formateur aan. Elias El Fakhfakh kon wel een regering vormen. Drie maanden na de eedaflegging raakte hij echter gecompromitteerd raakte door belangenvermenging en nam ontslag nam.

De president duidde vervolgens Hichem Mechichi als formateur aan.  Van de regering die hij op de been bracht, moesten binnen drie maanden reeds 11 ministers worden vervangen. Volgens bronnen rond de president zouden er 4 van deze 11 betrokken zijn bij corruptie en andere schandalen. Het parlement keurde onder invloed van de islamitische partij Ennahdha en met de steun van de partij van Itilaf el Karama  (Parti du Rassemblement pour la Dignité) en andere parlementsleden deze regeringsvorming goed, wat tot een politieke crisis leidde.

In 10 jaar tijd kende Tunesië 10 regeringen en 5 presidenten waarvan één, de heer  Béji Caïd Essebsi, stierf net voor de verkiezingen van eind 2019 en werd opgevolgd door de voorzitter van het parlement, Mohamed Ennacer, die interimpresident werdt tot aan het aantreden van de nieuwe president Kais Saïd.

Sinds 2014 heersen in het land grote politieke instabiliteit en economische recessie die zich vertaalt in een enorme schuld die vandaag tot 102 procent van het BBP bedraagt. De ultra-neoliberale koers die de islamitische partij en haar coalitiepartners varen, veroorzaakt een gigantische sociale crisis (van verpaupering, diepe armoede en sociale uitsluiting). Vandaag is corruptie schering en inslag en de bevolking voelt zich bedrogen en aan zijn lot overgelaten,  dit in tijden van Corona.

Sinds de verkiezingen van 2019, trad in deze context een nieuwe parlementaire groepering met 15 leden op de voorgrond, de Parti Destourien Libre. Deze partij wordt geleid door een vrouwelijke voorzitster, advocate Abir Moussi, die tevens kandidaat was bij de recentste  presidentiële verkiezingen.

Deze partij heeft van bij het begin getoond dat ze actief oppositie zal voeren. Meester Moussi is sindsdien in aanvaring gekomen met parlementsvoorzitter Rached El Ghannouchi van de islamitische partij Ennahdha, wegens  zijn onderdanigheid aan derde landen als Turkije en Qatar en zijn functie van secretaris van de Wereldorde van de Moslimbroeders.

Mevrouw Abir Moussi en andere parlementsleden noemden deze internationale relaties eerder al “nationale bedrog”. Moussi is sindsdien slachtoffer geworden van seksisme, ongewenste intimiteiten en van fysiek geweld, de laatste maal op 26 januari in het parlementsgebouw zelf door leden van de partij Itilaf El Karama (Coalitie van de Waardigheid).

Zij deden dit nadat Moussi een “motie van wantrouwen” had ingediend tegen de parlementsvoorzitter, overigens zonder succes. Sindsdien brak de hel los tegen haar en tegen alle parlementsleden die niet akkoord gaan met het beleid van de parlementsvoorzitter, maar in het bijzonder tegen vrouwelijke parlementsleden.

Naast Abir Moussi werd nog een andere vrouwelijke parlementslid door eenzelfde belager fysiek aangevallen, waarna ze in het ziekenhuis belandde. Deze geëngageerde vrouwen zijn bang omwille voor deze situatie en durven hun ideeën niet meer te formuleren.

Een jaar lang vroeg mevrouw Moussi aan parlementsvoorzitter Ghannouchi en aan de twee ondervoorzitters, om een halt toe te roepen aan alle soorten geweld in het algemeen en tegen vrouwen in het bijzonder, maar er kwam geen reactie.

Na een “interne staking” van een maand in het parlement door de partij van Moussi, als protest tegen dit geweld, sprak het parlement een veroordeling uit-. In de praktijk gaat de agressie echter  gewoon door. Na fysiek geweld tegen mevrouw Samia Abbou, lid van een andere politieke partij, veroordeelde het parlement nogmaals alle geweld tegen vrouwen, al moet dit meer beschouwd worden als een formaliteit ten behoeve van de parlementsvoorzitter.

Een week later, op 28 januari 2021 werd Mevr. Moussi opnieuw aangevallen door hetzelfde parlementslid van dezelfde politieke partij. Daarbovenop kwamen een reeks beledigingen op de sociale media, met allerlei dreigementen en doodsbedreigingen.

Sinds meer dan 100 dagen houden mevrouw Moussi en haar aanhangers nu een sit-in tegen de aanwezigheid van het Centre des Oulemas Musulmans (Centrum van moslimgeleerden) in Tunis, tegen de reorganisatie van onderwijs en vorming die indruis tegen de grondwet,  de wet op het verenigingsleven, de onderwijswetten en het pedagogisch model van het land.

Dit Centre des Oulemas Musulmans wordt geleid door Egyptenaar Youssef El Karadhaoui en wordt door de internationale gemeenschap beschouwd als een terroristische organisatie. Hun sit-in gaat door onder een dag en nacht permanent bevolkte tent aan de ingang van dit centrum.

De ontdekking door Moussi en haar sympathisanten van illegale documenten die de nationale veiligheid kunnen in gevaar brengen, van cursussen die fundamentalisme en intolerantie beogen, van documenten en notities om traditionele wapens te fabriceren, enzovoort, die werden verspreid via de massamedia, heeft geleid tot een opflakkering van geweld tegen haar en haar volgelingen, enerzijds door leden van de Parti du Rassemblement pour la Dignité en haar voorzitter Seifiddine Makhlous en anderzijds door de politie.

In de nacht van 10 maart 2021 trad de politie ongemeen hard op tegen parlementsleden van de partij van Abir Moussi. De tent voor de sit-in werd afgebroken met een graafmachine terwijl er zich nog mensen in bevonden.

Het ministerie van binnenlandse zaken reageerde niet, hoewel de actievoerders de toelating hadden van de gouverneur van Tunis en dus perfect legaal handelden. Eerste minister Hicham Mechichi, vervanger van de eerder ontslagen minister van binnenlandse zaken, trad niet op. Hij is dus als eerste verantwoordelijk voor dit antidemocratisch optreden.

Mevrouw Abir Moussi werd in de week van 15 maart 2021 opnieuw slachtoffer van fysiek geweld en seksisme door de voorzitter van het Bureau van het parlement, nadat ze had uitgebracht dat buitenlandse organisaties van Amerikaanse origine parlementaire activiteiten van sommige partijen financieren, zonder dat het parlement daar officieel van op de hoogte is.

Enkel de parlementsvoorzitter, zijn twee ondervoorzitters en vanzelfsprekend de politieke partijen Ennahdha, Kalb Tounes (hart van Tunesië), El Islah (Reformateur), Le Rassemblement Démocratique (een alliantie van parlementsleden uit verschillende democratische politieke partijen) die medewerkers hebben verkregen, waren hiervan op de hoogte.

Het Tunesische parlement is een arena geworden voor georganiseerd geweld tegen de oppositiepartijen, tegen sommige onafhankelijke parlementsleden, tegen vrouwen in het algemeen en tegen mevrouw Abir Moussi in het bijzonder. Ook andere vrouwelijke leden van het parlement zijn dagelijks het slachtoffer van de mannelijke cultuur en kunnen elke dag rake klappen krijgen.

Nochtans stemde het parlement op 26 juli 2017 unaniem voor een integrale wet om de strijd aan te binden tegen het geweld jegens vrouwen. Dit nieuwe instrument omvatte zowel fysieke, psychologische als economische vormen van geweldplegingen, een primeur voor de Maghreblanden. De wet zou maatregelen voorzien om slachtoffers op te vangen en onderstreept het belang van onderwijs om “de principes van de mensenrechten en de gendergelijkheid” te verankeren.

Dit werd helaas tot vandaag niet gerealiseerd. Integendeel, de bedreigingen door fanatieke volgelingen van de islamitische partij Ennahdha om politica Moussi te vermoorden nemen alsmaar toe.

In opdracht van parlementsvoorzitter Rachid El Ghannouchi werd op woensdag 24 maart 2021 beslist om mevrouw Moussi niet langer het woord te verlenen gedurende drie opeenvolgende plenaire zittingen en haar bovendien te verbieden aanwezig te zijn op de vergadering van de voorzitters van de parlementaire fracties.

Tunesië glijdt meer en meer af naar een nieuwe dictatuur. De hoop om met de zogenaamde “Jasmijnrevolutie” van 14 januari 2011 een democratische staat te worden gaat stilaan in rook op. Het project van de Tunesische Moslimbroeders is een islamitische staat “à la Afghanistan”, met alle gevolgen vandien. Momenteel voert mevrouw Abir Moussi met haar partij strijd voor het behoud van de seculiere staat, ondanks dagelijkse bedreigingen met isolatie en fysiek geweld.

Omdat Moussi systematisch werd bedreigd, kreeg ze enige tijd bescherming van het ministerie van binnenlandse zaken, zelfs binnen het parlement, maar de laatste week van maart 2021 besliste voorzitter Rachid El Ghannouchi om die bescherming op te heffen. Haar lijfwachten moeten voortaan wachten in een buitenvleugel van het parlementsgebouw. Zo wil de voorzitter de deur openen om deze oppositieleidster te elimineren. Er is verder immers geen enkele controle over wie al dan niet binnen mag.

Oproep tegen agressie

Daarom stellen we de regering, de eerste minister, de minister van binnenlandse zaken en de president van de Republiek voor hun verantwoordelijkheid en roepen op om deze politica te beschermen tegen elke vorm van agressie of fysieke liquidatie.

Met deze brief vragen we eerst en vooral steun aan organisaties over de hele wereld voor de rechten van vrouwen in Tunesië, die in 10 jaar op een dieptepunt beland zijn. Ten tweede willen we tonen hoe vrouwelijke parlementsleden systematisch slachtoffer zijn van fysiek en mentaal geweld, wat hun participatie aan de directe democratie en het uitoefenen van ministeriële opdrachten onmogelijk maakt.

Daarom willen we ook elke vorm van politieke uitsluiting van vrouwen veroordelen. Om dit benadrukken melden we  nog dat de nieuw samengestelde regering van Hicham Mechichi geen enkele vrouwelijke minister omvat, hoewel Tunesië overloopt van vrouwen met grote leidinggevende capaciteiten.

Ten slotte willen we de wereld eraan herinneren dat de zogenaamde “Jasmijnrevolutie” is losgebarsten tegen de dictatuur van wijlen president Zineddine Ben Ali onder de slogan “Werk, Vrijheid en Waardigheid”.

Foto: Youssef Ben Abdeljelil

We stellen vandaag vast dat Tunesië na 10 jaar afglijdt naar een theocratie geleid door de Tunesische Moslimbroeders en gedomineerd raakt door geweld, seksisme tegen vrouwelijke parlementsleden, misbruik van macht, aantasting van verworven vrouwenrechten en door politieke moorden op kritische politici.

Tunesië bevindt zich vandaag in een rampzalige toestand op vlak van economische ontwikkeling, politiek en democratisch gehalte ten opzichte van de periode onder president Ben Ali, met een verpaupering van het volk  als resultaat. Tunesië ondergaat tevens een rampsituatie op vlak van leefmilieu, landbouwbeleid en kent een ongeziene werkloosheidsgraad, in het bijzonder bij jongeren en bij hoog opgeleiden, wat een brain drain naar het buitenland en clandestiene migratie met zich meebrengt.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!