Bommen van westerse makelij op Jemen
Op 27 december 2017 kwamen 68 Jemenitische burgers om bij aanvallen door het leger van Saoedi-Arabië op een drukke markt en op een boerderij waarbij 16 leden van dezelfde familie het leven lieten. Wat in de berichtgeving over die feiten totaal ontbreekt is de essentiële informatie dat naast de VS twee Europese staten direct betrokken zijn door het leveren van de daar ingezette wapens.
Reeds op 28 januari 2016 wees Owen Jones er in een opinie in The Guardian op dat zijn land Groot-Brittannië niet alleen wapens levert aan Saoedi-Arabië maar ook adviseurs ter plaatse heeft om hen bij te staan in de aanvallen op Jemen. Officieel zijn die daar slechts aanwezig om het Saoedische leger op te leiden in het gebruik van de Britse wapens.
Eind 2017 staat het aantal gedode Jemenieten op meer dan 13.000, waarvan minstens de helft ongewapende burgers. 130 medische posten werden vernield in wat Artsen Zonder Grenzen “een totale negatie van de regels van het oorlogsrecht” noemt. De echte cijfers liggen waarschijnlijk veel hoger in dit land waar zowat alle essentiële infrastructuur, hulpdiensten en communicatie werden vernietigd.
Meer dan tien procent van de bevolking is intern op de vlucht. 80 procent van de bevolking is afhankelijk van buitenlandse humanitaire hulp. Ondertussen hebben meerdere Europese landen, waaronder België, er mee ingestemd om Saoedi-Arabië een zetel te geven in de VN-Mensenrechtenraad.
Reeds onder eerste minister David Cameron leverde de Britse overheid meer dan 6 miljard euro aan wapentuig. Dat beleid gaat onder zijn opvolgster Theresa May onverminderd door. In juli 2017 keurde May nog een nieuwe levering goed ter waarde van 318 miljoen euro. Het ging over de verkoop van reserve-onderdelen voor bommenwerpers, nieuwe lucht-grondraketten, onderdelen voor vliegtuigkanongeschut, zware geweren en bijhorende software. Saoedi-Arabië is de grootste klant van de Britse wapenindustrie, reeds lang voor het conflict met Jemen begon en dat gaat nu gewoon door.
Zes maand eerder was een Britse raket vanuit een Saoedisch toestel ingeslagen op een begrafenisplechtigheid in de hoofdstad Sana’a. Op de getroffen plechtigheid werden slachtoffers van vorige aanvallen herdacht. 140 mensen kwamen om bij deze aanslag op een gebouw dat geen enkel militair belang had, noch in de buurt van militaire installaties stond. De grote concentratie van mensen was aanleiding genoeg voor de Saoedische luchtmacht om toe te slaan.
Ook België voert wapens uit naar Saoedi-Arabië. Het land is de grootste afzetmarkt voor de vuurwapens en munitie van FN in Herstal. De cockpits van de gevechtsvliegtuigen die de Saoedische krijgsmacht in Jemen gebruikt, bevatten dan weer Vlaamse ‘high-tech’.
Van de Britse tabloids mag je traditioneel verwachten dat ze lezers grotesk desinformeren over het buitenlandse beleid. Op die manier beletten ze dat de Britten weten wat in hun naam gebeurt in Jemen. Ook de betere media doen hier echter aan mee. Hun imago van grotere betrouwbaarheid maakt die desinformatie nog erger. Dat doen ze niet door te liegen over de feiten, maar door ze te kaderen in een context, waarbij de eigen verantwoordelijkheid wordt verzwegen of geminimaliseerd.
Die desinformatie werkt. Volgens een peiling van maart 2017 heeft 49 procent van de Britten geen flauw idee dat er een oorlog gaande is in Jemen, laat staan dat ze zouden weten dat hun eigen regering daar bij betrokken is. In schril contrast daarmee weet 84 procent van alle Britten van de oorlog in Syrië, wat nog niet betekent dat ze de precieze details van dat conflict kennen.
Nog minder bekend is dat ook duizenden Somali’s slachtoffer zijn in deze oorlog. Zij waren in de jaren ervoor uit eigen land gevlucht over de Rode Zee en zitten nu in een ander oorlogsgebied vast. Voor meer dan 80 procent van de bevolking dreigt hongersnood. De VN noemt de situatie de ergste humanitaire crisis van het ogenblik. De cholera-epidemie breidt zich verder uit, door het totale gebrek aan gezondheidsvoorzieningen. Men schat ter plaatse dat reeds meer dan 1 miljoen mensen zijn besmet (Jemen heeft 28 miljoen inwoners). Meer dan 2.200 getroffen mensen zijn al overleden aan de ziekte.
In de berichtgeving wordt de indruk gewekt dat de oorlogsmisdaden door beide kanten worden gepleegd. Dat gaat volledig voorbij aan het feit dat de Jemenitische bevolking een zeer ongelijke strijd voert op eigen grondgebied tegen een buitenlandse overmacht.
Om het zogenaamd neutrale-objectieve evenwicht in de berichtgeving te benadrukken werd recent verontwaardigde commentaar gegeven op het feit dat Houthi-rebellen één raket hadden afgevuurd, die zou bedoeld geweest zijn voor het koninklijk paleis in de Saoedische hoofdstad Riyadh. “Daarbij hadden ook wijken met veel mensen kunnen geraakt zijn.” De raket bereikte nooit doel omdat het Saoedische luchtafweer ze met (door de VS geleverde) apparaten en software kon onderscheppen en vernietigen. Jemen heeft daarentegen geen enkel verweer tegen verre afstands-grondraketten, noch tegen bommenwerpers.
Naast de dagelijkse bombardementen legt een coalitie van buurlanden onder leiding van Saoedi-Arabië ook een zeeblokkade op, waardoor het land broodnodige hulp uit het buitenland slechts sporadisch kan invoeren. Volgens Iona Craig, een onafhankelijke journaliste ter plaatse, zit er een uitgekiende strategie achter de bombardementen en raketaanvallen op Jemen. “Er worden gerichte aanvallen uitgevoerd op plaatsen en regio’s waar voedsel wordt geproduceerd, gestockeerd, verzameld en verdeeld. Boeren aan het werk op hun akkers zijn een permanent doelwit, evenals vissers aan de kusten. Tienduizenden Jemenieten betogen regelmatig tegen deze Saoedische campagne en blokkade en de westerse betrokkenheid daarbij.”
Verontwaardigd doen over conflicten van tegenstrevers en vijanden, waar je concreet niets tegen kan doen is gemakkelijk en comfortabel. Je maakt in eigen middens geen vijanden. Hetzelfde doen met even erge misdaden van je bondgenoten en je eigen regering maakt daarentegen wel een groot verschil. Door ze aan te klagen kan je een impact hebben, de publieke opinie warm maken om ze te stoppen. Dat verschil maken de media niet.
Vrijwilliger kuisen wanbeleid van Francken op
Begin november konden enkele Brusselaars het niet langer aanzien. Elke avond stroomde het Maximiliaanpark vol met mensen die er een plaats zochten om de nacht door te brengen. Zij zijn hun land ontvlucht en het Brusselse Noordstation is één van de etappes op hun weg naar een beter en veiliger leven. De regering weigerde alle hulp en de politie deed er alles aan om hen het leven zuur te maken. Hun schaarse bezit werd in beslag genomen en zijzelf riskeerden opgepakt te worden.
Er werd een Facebook-pagina gecreëerd en al snel sloten duizenden mensen zich aan. Vandaag staat de teller op 29.000. Elke dag is er één objectief: het park moet ‘s avonds om 23u volledig leeg zijn. ‘s Morgens vroeg wordt geschat hoeveel opvangplaatsen er daarvoor nodig zijn. De laatste weken gaat het telkens om zo’n 300 bedden. In Brussel maar ook ver daarbuiten bieden mensen een slaapplaats aan. Meestal net genoeg om iedereen een warm en knus bed te bezorgen. Wie geen kamer op overschot heeft, kan zich ook aanmelden als chauffeur of als kok(kin).
Premier Charles Michel klopt zichzelf op de borst dat zijn regering er voor gezorgd heeft dat er geen Calais bis ontstaan is in Brussel. Beschouw dat maar als de eerste regeringsleugen van dit jaar. Als er in de hoofdstad geen modderig tentenkamp ontstond, heeft dat niets te maken met het beleid van Francken en Michel maar alles met de dagelijkse inzet van Belgische burgers.
Voor de vrijwilligers hun handen uit de mouwen staken, hadden politici een robbertje uitgevochten over het lot van de dakloze vluchtelingen. Francken liet de spierballen rollen. “Opsluiten en het land uitzetten”, zei hij op VTM. Even later schreef hij op Facebook: “Vanmorgen 14 mensen aangehouden in Maximiliaanpark en 9 in het Noordstation, 3 verklaarde minderjarigen. Volgens info politie nauwelijks volk in het park #opkuisen”.
Anderhalve maand later was het dus aan de vrijwilligers om het wanbeleid van Francken en co op te kuisen.