In de jaren 1940 legden de opgravingen in de veengebieden van Star Carr in het Britse graafschap York uitstekend bewaarde menselijke en dierlijke overblijfselen en bewerkte gebruiksvoorwerpen in hout bloot uit het mesolithicum, een tijdsperiode die meer dan tienduizend jaar teruggaat in de tijd. Gelijkaardige opgravingen in 2006 en 2007 toonden een alarmerende verslechtering van de materialen: beenderen verkruimelden, houtfragmenten bleken samengedrukt.
Wetenschappers van de University of York besloten daarom in hun laboratorium te testen hoe veranderingen in de chemische samenstelling van de grond deze archeologische materialen aantast. Het team bewaarde gelijkaardige bot- en houtfragmenten een jaar in containers met compost, zandgrond en veengrond van het terrein zelf en simuleerde op die manier de veranderende omstandigheden in de veengebieden.
Uit hun experiment blijkt dat de botstructuur van overblijfselen in amper twaalf maanden volledig was veranderd en zichtbare verschillen vertoonde. Daardoor werd het moeilijker om de leeftijd of het soort bot te bepalen. Ook hout bleek sneller te vergaan.
De belangrijkste oorzaak van de verandering is de toegenomen zuurtegraad die veroorzaakt wordt door de daling van het waterpeil in deze gebieden, zeggen de onderzoekers. Als het waterpeil daalt, worden zwavelverbindingen – die tot dan in water zonder zuurstof bewaard waren gebleven – blootgesteld aan zuurstof, waardoor zwavelzuur ontstaat. Met het verdwijnen van water wordt de bodem bij het uitdrogen bovendien samengedrukt en neemt het potentieel voor biologische afbraak toe.
Onvervangbaar verlies
“De snelle verslechtering van deze unieke organische overblijfselen bij Star Carr betekent een onvervangbaar verlies voor ons cultureel erfgoed”, zegt Kirsty High, hoofdauteur van de studie. “De korte tijdschaal van dit experiment wijst op de alarmerende snelheid waarmee dit proces zich voordoet. Het verhoogt tevens de bezorgdheid over overblijfselen op andere sites met gelijkaardige condities.”
“De ernst van de aftakeling is snel en onomkeerbaar, en heeft wereldwijde implicaties”, zegt haar collega Kirsty Penkman. “Naargelang de bedreigingen in draslanden toenemen op nooit eerder geziene schaal, zoals vervuiling en veranderend landgebruik, is het steeds waarschijnlijker dat ook andere sites gevaar lopen.”
“Deze achteruitgang maakt ook het huidige beleid onmogelijk om organische overblijfselen zoveel mogelijk ter plaatse te bewaren – een methode waarvan tot nog toe werd aangenomen dat het de beste bescherming bood voor toekomstig archeologisch onderzoek.”
Veengronden en draslanden staan wereldwijd onder toenemende druk door de klimaatverandering en door veranderend landgebruik. Deze gebieden zijn ecologisch echter zeer belangrijk. Ze spelen een belangrijke rol voor de biodiversiteit en de strijd tegen kusterosie en dienen als buffergebieden voor overstromingen. Bovendien fungeren ze als opslagreservoir voor broeikasgassen als CO2.