Dagboek van de staat van beleg: een week in een bezette stad

Brussel is sinds zaterdag een bezette stad. Het sociale, politieke, intellectuele en culturele leven werd stilgelegd. De uitzonderingstoestand heerst. Filosoof Lieven De Cauter hield een dagboek bij van die sprakeloze week.

donderdag 26 november 2015 15:49
Spread the love

Het begon donderdag al met de ontruiming van de VUB campus. Om 11 uur des avonds zagen mijn teer geliefde dochters die daar ‘op kot’ zitten, zich genoodzaakt andere oorden op te zoeken. Sinister.

Zaterdag, de 21ste november van het jaar 2015, was ik er het hart van in: na de aanslagen in Parijs, het beleg van Brussel. Ik was sprakeloos, ja een beetje radeloos, in de letterlijke betekenis van zonder raad, zich geen raad wetend. In mijn facebook-post van die avond, die ik uit pure wilskracht schreef, want ik had nog niets gezegd, geschreven, laat staan gepubliceerd, zelfs geen tweet, over Parijs en after, probeerde ik mijn afgrondelijke stemming onder woorden te vatten.

‘Al sinds 9/11 schrijf ik over de oorlog tegen de terreur als een zich uitbreidende ‘planetaire uitzonderingstoestand’. En nu, bijna 15 jaar later, heerst hij ook in Brussel in volle kracht. Het hele openbare leven ligt plat. Een ander stokpaardje van mij was de ‘terugkeer van de natuurtoestand’, de ‘implosie van de polis’, de desintegratie van de maatschappij. En tenslotte heb ik het herhaaldelijk gehad over de onderschatting van de woede over de Midden-Oosten politiek van het Westen (geleid door het bondgenootschap tussen Israël en de VS). “They will bring it home to us”, schreef ik in 2006. They did bring it home to us, didn’t they? Dat ik juist zat, vormt op geen enkele manier een troost. Het maakt het alleen maar erger. Intriest gewoon. Balen. Dit een echte baaldag. Maar helaas wordt het een baaljaar, zelfs een baaleeuw. Vandaag baal ik van de wereld. In het spoor van Merlijn ben ik deze nieuwe middeleeuwen hartsgrondig beu. ‘Blow me to Bermuda!’

Het bericht werd gretig gedeeld en becommentarieerd. Maar ja, een facebookpagina tegen de uitzonderingstoestand. Ok. Magere troost.

Ik wilde naar het Kaaitheater, naar Meg Stuart, als een soort van protest, om te ontdekken dat ook dat gesloten was.

Dan, tegen de tijd, dat ik mensen wou uitnodigen, was het te laat. Balen.

Mijn dochters waren wel thuis, nog een troost. Van hen vernam ik het ware verhaal. Het gebeurde in Paniek. Het nieuws dat de ULB werd ontruimd verspreidde zich naar de aanpalende VUB en de studenten in de kamers op de campus hebben dan maar spontaan, half uit paniek, andere oorden ontruimd. Er werd geweend en zo. Paniek dus. Of althans: een groot gevoel van verloren zijn. Van angst misschien ook. Maar meer vervreemding wellicht.

Unheimlich. Dat is het woord. Unheimlich. Dat de internationale pers Belgie de rich failed state noemt (de rijkste en welvarendste van alle failed states) neem ik niet zo ernstig. Hoewel er misschien iets van aan is. Dat is ook altijd een beetje zijn charme geweest.

Koolhaas noemt het in de titel van zijn nieuwe boekproject (dat dit jaar wordt gemaakt) treffend: ‘The Belgian Way: the lost art of compromise’. Dus ja.

Nee, het is dat onhuiselijke van dat anders zo huiselijke, achterkeukenachtige België, met zijn vele koterijen en coterieën.


Woensdag 26 november 2015.
Dan toch een het stuk dat ik vorige week tussendoor op papier had gegooid opgekuist en geactualiseerd, en naar De Standaard gestuurd. Ook weer uit pure wilskracht. Ik wilde eigenlijk instinctief alleen zwijgen. Maar nu is het dus onder weg naar de publieke ruimte. (Het zal we weer op DeWereldMorgen.be terecht komen). … Maar deze daadkracht, nu ja… – toch: nu een stuk publiceren vind ik lastig – had eerder een averechts effect. Het kan toeval zijn (iets verkeerds gegeten?) maar ik voelde mij ook fysiek ongemakkelijk en miezerig, dacht zelfs even dat ik ziek aan het worden was, rillingen en zo. Het avondeten dan maar vervangen door een sigaretje terwijl mijn vrouw at met haar kont op de stoof in de keuken. De moed erin houden. Maar het lukte niet goed… Het was een heel kort avondmaal, zeer uitzonderlijk bij ons. Na de dagtaak moet, na een aperitiefje en een soms bescheiden maal, bij een goed glas wijn nagetafeld en nagekaart.

Dan maar dringende mails en ingepakt voor de les van morgen en voor het colloqiuum van overmorgen (ik ga er morgenavond al heen en overnacht ter plekke – Integrated in de Singel, ik ga er spreken over utopie, in deze tijden, van een slechte timing gesproken). Maar nu is het alweer over.

Verslagenheid. Het is onwezenlijk. Sinister. Ik vind zelfs het juiste woord niet. En dat gebeurt me toch niet vaak.

In feite is de avondklok ingesteld in Brussel, een uitgaansverbod: alle evenmenten zijn afgelast, in de meeste theaters tot maandag minstens, in het Rits en de Erasmushogescholen meteen tot 30 november. Cinema rits dicht, alles dicht. Curfew over Brussels. Vooral cultuur weer natuurlijk. Waar mensen samen zijn. Misschien zullen ze zo ex absurdo eindelijk het belang van cultuur gaan inzien, onze politici. Vloeken is het.

Jammer dat ik niet de tijd noch de courage heb om op Yves Petry te antwoorden. Wat een klef stuk. Het was een antwoord op het stuk van Jan Blommaert en Christophe Callewaert dat pleitte tegen oorlogslogica, die in het verleden toch al genoeg bewezen heeft dat als je het front verlegt, de tegenstander het front naar je huis brengt (met Noord-Ierland en de Algerijnse oorlog als voorbeelden, die leidden tot aanslagen in respectievelijk VK en in Frankrijk). Voor Petry betekende dat voor verzoening met IS pleitten. Jongens, jongens.

En zijn existentiële vrijheid moest beschermd worden door het leger. Amaai.

Dan nog liever Maarten Boudry, die er ook een zootje van maakt: zelfkritiek is in feite geen zelfkritiek maar berust op de morele superioriteit van de spreker, die zich distancieert van de andere in het eigen kamp of cultuur. Een categorie fout: een politieke analyse, of een politieke positie is geen morele positie. Het is niet omdat een theoloog vindt dat het nihilisme de schuld heeft, dat hij zich moreel superieur voelt. En wat doet dat af aan zijn analyse of zijn diagnose?

Het is niet omdat ik geschreven, ja van de daken geroepen heb, dat de invasie in Irak een misdaad was tegen het internationaal recht en een ramp zou worden, dat ik mij moreel superieur waan aan Bush en Blair, dat zijn misschien goede mensen, maar politiek gesproken zijn het oorlogsmisdadigers.

En dan eindigen met oikofobie (van een rechtse denker), een chic woord om scherpe kritiek op het eigen kamp weg te zetten als nestbevuiling. Jongens, Jongens.

Nu, Koen Geens stipte toch expliciet aan in Terzake dat het front verleggen een zwaar terugslag effect op het thuisfront kan hebben (dat moet op maandagavond geweest zijn.).

En ook Abou Jahjah en Marc Reynebeau, en Paul Goossens, …nee er waren ook goede stukken in de krant.

…. Oefeningen in sprakeloosheid. Geen van mijn formules komt me dezer dagen zoveel voor de geest als deze. ‘Nadenken over de eenentwintigste eeuw, schreef ik in 2001, zal ook altijd een oefening zijn in sprakeloosheid’. Of zoiets, ik moet het eens opzoeken.

Awel ja, toen was dat een soort van filosofische metafoor, nee een hyperbool om een filosofische aporie te denken: de ondenkbaarheid en de onvermijdelijkheid van de catastrofe (de klimaatcatastrofe, gekoppeld aan de bevolkingsexplosie en de migratie, noemde ik de permanente catastrofe). Nu is mijn sprakeloosheid, na vijftien jaar schrijven over de catastrofe, letterlijk geworden. Niet dat ik niets te zeggen heb, mijn boek Metamoderniteit voor beginners, dat voor een groot stuk over de planetaire uitzonderingstoestand en de burgeroorlog gaat, is, lijkt me actueler dan ooit… Voor Parijs, zei mijn zus nog, had je het op je boekvoorstelling over kalasjnikovs in Brussel. Die actualiteit heeft de Nederlandse pers begrepen, al drie recensies, en nu weer een journaliste van Vrij Nederland die me wil interviewen. En dan de makers van Pauw die hebben gebeld. Maar die zullen niet terugbellen, ik deed weer te moeilijk over heen en weer treinen naar Amsterdam. Mag ik niet doen. Moeilijk doen. Zeker niet tegen de televisie. Ook De afspraak die het een paar weken terug wou hebben over identiteit (naar aanleiding van een tekst op internet die ook in het boek staat, maar die ze hadden van mijn blog).

Dit dagboek, ook alleen uit wilskracht geschreven, of zelfs uit wilskrachtige radeloosheid, als zoiets bestaat. Als protest tegen de staat van beleg, als stem uit een bezette stad.

Ik was het maandag voor een keer eens met Mia Doornaert (en dat wil toch wel wat zeggen). We moeten onze levensstijl aanhouden, zoals New Yorks slogan na Nine-eleven: The best revenge is going on. Maar het klonk beter. Effe checken.

Nu heb ik warempel zin om het hele weekend Open House te organiseren. In deze stad op slot. Via Facebook moet dat lukken. Mijn vrouw meekrijgen is een ander paar mouwen. Die verklaart mij zot. The Candle Mambo party op zaterdagavond en op zondag klimaatmars rond de tuin en zo, en natuurlijk doorlopend seminar over de uitzonderingstoestand en de implosie (en explosie) van de polis. Dat zou nog iets zijn. Kan ook uit de hand lopen, via facebook toch, zoals dat verjaardagsfeestje van een meisje in Nederland, dat werd een gigantisch flash crowd met rellen tot gevolg. Nee, zo groot zie ik het niet. We moeten iets verzinnen. Boudewijn de Groot aanroepen? Altijd een van mijn favoriete schietgebedjes geweest, meestal zing ik het half ironisch (ja, zing ik het half en half ironisch, ik bedoel zing ik het half en bedoel ik het half ironisch): ‘Ik voel mij onzeker van binnen,/ het is tijd om een list te verzinnen.’ Maar nu voelt het niet ironisch. Dus ben ik uitgeweken naar The Candle Mambo, ik kwam er toevallig op omdat ik zaterdagavond sowieso al een klein feestje heb georganiseerd voor iets wat we de mambokring hebben gedoopt, een woordspel op mabo-ouders, die we nog eens willen verenigen uit heimwee naar de dagen dat de ouders ‘s morgens koffie dronken, de meesten Dansaert-Vlamingen of sorts, en bij elkaar op feestjes kwamen, en elkaar troffen aan De Markten, vaak met de kroost die er speelde naar hartenlust. Heerlijke tijd. Toen Brussel nog een bruisende, en vooral ongecomplexeerde stad was, een stad van hoop, een stad van het goede leven. Echt. Vorbei und Voruber.

Wel dus, via die mambokring kwam ik op The Candle Mambo van Captain Beefheart. En nu zit ik dus al herhaaldelijk naar die parel van een song te luisteren. Heb zelfs de lyrics gegoogled.

‘When I’m dancing with my love
The shadows flicker up above
Up above, the shadows do the Candle Mambo’

Yes. Dat soort levensvreugde hebben we nu nodig. Menselijke warmte. Terwijl nu juist iedereen zich opsluit. Ik heb me zelden zo eenzaam gevoeld, wou mijn vrouw met mijn stemmingen niet lastig vallen. Hoewel dat natuurlijk niet gelukt is, maar toch: ik heb het gezegd, maar het delen kon ik niet. En misschien hebben de dochters ook hun gevoelens verborgen gehouden, ook een beetje voor zichzelf. Ja, het heeft iets traumatisch. Dat is een groot woord en toch is het een beetje een pathologie van de stad onder bezetting, die ook meteen psychologische effecten heeft.

Ook in de buurt heerst grote zwijgzaamheid, anders zijn mijn joviale Marokkaanse buren, goedlachs en altijd in voor een babbeltje, maar niet nu. Het beste wat ik er toch nog toe uitgekregen heb, was van mijn opgeschoten buurjongen (ik heb hem als kind gekend) Mohammed, die wel eens langsloopt: ‘Ce n’est pas bon pour nous’. Dat was het. Maar het was wel raak. Pas dus bon, beaamde ik. Is het omerta die zwijgzaamheid? Ik denk het niet, het is verslagenheid, verwarring en natuurlijk ook woede. Zeker, maar hier in de buurt, zeker bij de oudere buurmannen, en de winkeliers verslagenheid en verwarring vooral, schaamte wellicht ook, en schaamte maakt niet spraakzaam.

Barre tijden. Een geimproviseerd buurtfeestje zou nu fantastisch zijn, maar het is het verkeerde seizoen, was het nu zomer, ik doe het meteen, we palmen gewoon de Wautierstraat in. Spontaan gewoon, we blijven op de stoep, natuurlijk maar toch worden auto’s verzocht om om te rijden, het is een kort stukje straat tussen de Koninginnelaan en de Rue Marie Christine. Ik zie het voor mij. Wou ik al lang eens doen, gewoon een feestje bouwen met de Marokkaanse en andere buren. Nu zou dat ideaal zijn. Nu, is er echt een reden.

Punaise. Dat het zover is kunnen komen. In het slaapverwekkende België, in het zo heerlijk provinciale, ‘Bourgondische’ hoofdstadje van Europa. Kerdjue, Kerdjue. Ja, ik heb zin, beste lezer, vergeef het mij, om dit dagboek vol te vloeken. En ik kan vloeken. Wenen kan ook. Het is om bij te wenen. Dat is het echt.

Dan nog maar eens op youtube terugspoelen:

. Pathologisch? Herhalingsdwang? Misschien wordt het via deze blog een hype. En staat straks de hele stad The Candle Mambo te dansen, ja op de voetgangerszone, een flash mob, bijvoorbeeld op zondagmiddag, we mogen toch niet naar Oostende, we dansen met z’n allen een liefdesdans: The Candle Mambo. F.ck, dat zou nog iets zijn, we mogen toch niet naar Parijs met de Climate express, niet eens naar Oostende.

Waar gaan we naartoe? Waar gaan we naartoe?

[post scriptum

Hier alvast de lyrics (met higlights voor verzen die nu een bijzondere betekenis krijgen)

‘Candle shy, candle weep
Fly, hot candle, leap
Candle roll and fold in ball
Candle large, candle small

Your threads of fire burning up,
Your feathers of fire winning night
And turning light, and turning light

Light deepest night for me, and steer for me

Spin and spin
Then and then

When I’m dancing with my love
the shadows flicker up above
Up above the shadows do the Candle Mambo

Candle roll and fold in ball
Candle blur, candle whir
Candle her, candle her

While your lights are spinning round,
Your feathers of fire winning night
And turning light, and turning light

Candle crack, candle break
Correct the night’s mistake

When I’m dancing with my love
The shadows flicker up above
Up above, the shadows do the Candle Mambo’

Ach, het zal weer niet mogen zeker? Maar het kan ook een hype worden op facebook en twitter, die song dan. heel België die het op de duur uitzingt: #dothecandlemambo, of met kaarsen voor het raam, overal eigenlijk. Toen ik het fraaie gedicht van mijn verre maat Elvis Peeters las in de krant, dacht ik: dat is het enige wat nu in staat is onze toestand en onze gevoelens te verwoorden – poëzie. Maak een straatfeest van de avondklok. De stad kwijnt onder het gewicht. Wij eisen de terugkeer van het licht!]

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!