Manifiesta, Cuba, Gender, Seksisme, Holebirechten, Holebi's, Machismo, Che Presente, Mariela Castro -

Machismo en tropisch seksisme, een staaltje uit Cuba

zondag 9 september 2012 19:16
Spread the love

Seksisme is hot, controversieel en van alle landen. Maar hoe zou het gesteld zijn met het seksisme op Cuba, een land dat op veel vlakken een buitenbeentje is? Niemand minder dan Mariela Castro, u weet wel, komt daarover spreken op Manifiesta*. Ze zal het ook hebben over gender en holebiseksualiteit. Een voorproefje.

Machismo

Cuba is een land waar machismo[1] historisch zeer diep geworteld zit in de maatschappij. Dat geldt trouwens voor het ganse continent. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in de kolonisatie. De conquista bestond louter uit mannen. En wie conquista zegt, zegt katholieke kerk. Een instituut dat zich nooit heeft laten voorstaan op een emancipatiediscours voor de vrouw. De nadruk lag op de scheiding tussen het openbare leven – weggelegd voor de man – en de plaats van de vrouw: het huis. De invloed van het katholieke model was tot aan de onafhankelijkheid vooral groot in de steden en in de midden- en hoge klasse.

Historisch gezien werd ook aan seksualiteit cultureel vormgegeven door de kolonisatie. Door de invloed van de katholieke kerk werd vrouwelijke maagdelijkheid en kuisheid niet alleen de norm, ook de familie-eer hing ervan af. Het was dan ook van kapitaal belang dat vaders, broers en echtgenoten de vrouwen in de familie ‘beschermden’. Vooral de vrouwelijke seksualiteit werd hierdoor onderdrukt, ze was een bedreiging voor de koloniale maatschappij.

Anderzijds zorgde het machismo ervoor dat diezelfde mannen zoveel mogelijk vrouwen moesten verleiden en veroveren om hun viriliteit aan te tonen. Deze machismocultuur beïnvloedde vanaf de periode van de kolonisatie tot op vandaag de ideologie over seksualiteit. Het idee dat de man meerdere seksuele partners kan hebben (en liefst de vrouw van een andere man veroveren), dat de man de frequentie en het type van seksuele handelingen bepaalt, dat hij oversekst is en dat de vrouw haar seksualiteit in dienst moet stellen van de man – binnen het huwelijk – blijft cultureel doorwerken. Terwijl de status van de man verhoogt naarmate hij meer seks en meer seksuele partners heeft, is dat bij vrouwen net omgekeerd.

Emancipatiestrijd

De Cubaanse revolutie van 1959 wilde daar verandering in brengen, maar dat leek niet zo evident. Net zoals in veel andere landen begon de vrouwenstrijd in Cuba in de 19de eeuw. De vrouwenbeweging slaagde er in om heel wat wettelijke verbeteringen af te dwingen. In de praktijk bleven veel wetten echter dode letter. Bovendien waren de sociaaleconomische omstandigheden voor de grootste groep vrouwen (en mannen) van die aard dat de emancipatiestrijd niet het eerste was waar ze aan dachten. Armoede, honger en uitbuiting waren dagelijkse kost voor de plattelandsbevolking en de arbeiders. Met het aan de macht komen van dictator Batista in 1952, verdween zelfs voor de meer gegoede feministes de emancipatiestrijd naar de achtergrond. Alle energie werd gestopt in de strijd tegen de dictatuur.

De situatie van de vrouw was toen allesbehalve rooskleurig. Slechts één op zeven vrouwen had een job, meestal ging het om huishoudelijk werk bij rijkere gezinnen. Het percentage vrouwen aan de universiteit, in het parlement of op bestuurlijk niveau was bijzonder laag. Het machismo, cultureel erfgoed van de kolonisatie, zat nog steeds diepgeworteld in Cuba. Voor veel Cubanen was dé plaats en dé taak van de vrouw het huishouden en werd ze gezien als ‘bezit‘. Vrouwen die (uit economische noodzaak) toch gingen werken werden vaak vervangen door de oudste dochter, die zo van school gehouden werd. Cubaanse vrouwen hadden geen controle over hun vruchtbaarheid, want contraceptie werd gezien als een kwaad dat de autoriteit van de man zou ondermijnen en de ontrouw van de vrouw vergroten. Bovendien waren veel kinderen een teken van viriliteit van de man.

Revolutie

Toen de rebellen – met onder andere Fidel, Raúl, Che en Camilo – vanuit Mexico naar Cuba vaarden in de gammele Granma, waren er geen vrouwen aan boord. Wel bestond de leiding van de 26 juli beweging begin ‘57 bijna voor de helft uit vrouwen.

Maar het traditionele rollenpatroon was ook in de guerrilla in de Sierra Maestra niet ver weg: het waren hoofdzakelijk de vrouwen die er kookten en de was deden. Pas in de zomer van ‘58 – een half jaar voor de overwinning – werd het eerste 14-koppige vrouwenbataljon gevormd (Mariana Grajales). Dat het rollenpatroon in ruraal Cuba niet eenvoudig te doorbreken was, bleek al toen een andere rebellengroep in Escambray gepoogd had een studiegroep op te richten voor man-vrouw verhoudingen, iets wat de boeren boycotten. Che Guevara schrijft in zijn dagboek dat Cubaanse mannen niet gewoon waren om orders te ontvangen van vrouwen, zo ook de guerrillero‘s.

Al bij zijn overwinningsspeech op 1 januari ‘59 verwijst Fidel Castro naar de noodzaak van het wegwerken van vrouwendiscriminatie in Cuba. Hiermee was de toon gezet. Anderhalf jaar na de revolutie versmelten alle vrouwenorganisaties tot het FMC: Federación de Mujeres Cubanas. Die zou later uitgroeien tot de grootste vrouwenorganisatie uit de geschiedenis van Latijns-Amerika.

Het FMC stond voor de onmetelijk grote taak om de vrouwenemancipatie in Cuba in de praktijk te brengen, tegen een machismomaatschappij in. De drie prioriteiten van het FMC in de beginjaren waren de alfabetiseringscampagne, de campagne voor kinderopvang en het opzetten van vorming of onderwijs voor vrouwen, met als uitblinker de Ana Betancourt scholen voor plattelandsvrouwen. Het FMC boekte op de drie terreinen grote successen.

De doorstroom naar de arbeidsmarkt verliep moeilijker. Het waren vooral economische stimulansen waardoor vrouwen de weg vonden naar de arbeidsmarkt. De opvallendste verwezenlijking was de nieuwe Código de Familia. Als eerste land ter wereld schreef Cuba in de wetgeving in dat vrouwen en mannen gelijke plichten hadden in het huishouden en de opvoeding van kinderen. Het wetsontwerp werd vooraf uitgebreid bediscussieerd binnen de vakbond, het wijkcomité (Comité de Defensa de la Revolución of CDR) en het FMC. Voor het eerst werden de traditionele genderrollen door de overheid expliciet uitgedaagd, opnieuw iets waaraan mannen zich zouden moeten aanpassen. Toch zou het huishoudelijk werk voor de vrouw in de eerste plaats verlicht worden door de vergrote toegang tot elektrische apparaten (wasmachines, koelkasten) en het terug legaliseren van betaald huishoudelijk werk (via een staatsprogramma) dan door de hulp van mannen.

Minstens even belangrijk was dat men er na bijna drie decennia revolutie in geslaagd was de mentaliteit te veranderen inzake het buitenshuis werken van de vrouw. Waar het in de jaren zestig duidelijk een smet op het ‘eerblazoen’ was als je vrouw ging werken, was dat tegen de jaren tachtig volledig gekeerd. Nu ging men integendeel excuses zoeken als de vrouw niet werkte. 

Een balans

Niet alles was rozengeur en maneschijn. De typische problemen van economisch ‘ontwikkelde’ landen zoals het glazen plafond, de horizontale en verticale segregatie van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en de dubbele dagtaak van de vrouw kende men ook in Cuba. Bovendien is de strijd tegen het machismo wel positief geëvolueerd, maar nog steeds niet gewonnen. Zelfs niet bij de nieuwe generatie. Zo bleven jongens een dominante rol spelen in het onderwijs, ook al behaalden meisjes betere studieresultaten. De jaren negentig betekenden een verslechtering van de positie van de vrouwen. De zware economische crisis, als gevolg van de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de verscherpte blokkade, zorgde voor meer werk in het huishouden en dat kwam vooral terecht op de schouders van de vrouwen.

Maar die negatieve trend lijkt nu omgebogen te worden. Uit onderzoek blijkt dat de Cubaanse jongeren die nu gaan samenwonen minder een beroep doen op de ouders voor huishoudelijke taken, waardoor de taaklast voor het kerngezin verhoogt en ook andere gezinsleden hun inbreng doen. Vooral onder mannelijke universiteitsstudenten zou er een ander ‘manbeeld‘ groeien: minder machismo en meer gelijke relaties tussen man en vrouw. In vergelijking met andere landen in Latijns-Amerika kan je spreken van een groot succes inzake gendergelijkheid. Als je op de website van het UNDP de genderindex opvraagt, blijkt Cuba het als beste te doen van Latijns-Amerika.

Toch is de cultuur van het machismo niet helemaal verdwenen. Daar waar de rol van vrouwen en de kijk op vrouwen na ruim vijftig jaar revolutie voor een groot stuk gewijzigd is, is de stereotype mannenrol nog steeds intact: de heteroseksuele, promiscue, viriele man is nog steeds het ideaalbeeld. De ouders blijven deze culturele waarden doorgeven aan hun kinderen en ook de Cubaanse media zijn niet vrij van schuld. Maar zoals zoals Marta Castillo, eerste secretaris van de Cubaanse ambassade in België, het zei op een infonamiddag over de vrouw in Cuba: ‘het is veel gemakkelijker om een wet te wijzigen dan de mentaliteit van de bevolking’.

Seksualiteit vandaag

Vijf eeuwen na de conquista lijkt er van het traditionele, katholieke discours inzake gender en seksualiteit niet veel meer over te blijven. Vandaag associëren we Cuba vaak met erotiek of sensualiteit. En dat gebeurt niet alleen in het Westen. Uit onderzoek van de jongerenkrant Juventud Rebelde, bleek dat de Cubanen zichzelf rangschikten als meest sexy land ter wereld. Over de culturele invulling van seksualiteit lezen we in de Continuum Complete International Encyclopedia of Sexuality – waar Mariela Castro aan meeschreef – het volgende:
‘Seksualiteit, diep geworteld in de Cubaanse identiteit, wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van erotiek in het beeld van beide seksen, vanwege de intentionaliteit om te verleiden en ander voor zich te winnen, in zijn of haar cultus van seksualiteit. Cuba is een land waar mensen constant naar elkaar kijken en worden uitgekleed door een blik, waar de huid plotseling verschijnt en kleding transparant worden. Erotiek is duidelijk tot uiting in alle gebaren van de Cubanen, in alle kunstuitingen, vooral in dans en in de populaire dansen die in de hele wereld bekend zijn.’

Flirten is inherent aan de Cubaanse maatschappij. Menig toerist geraakt hierdoor gemakkelijk van de kook. Niet alleen oogcontact, lichaamstaal en taal zijn hierbij belangrijk, maar ook de piropo, het nafluiten van vrouwen. In Cuba is dit gebruik sterk ingeburgerd – je hoort het op elke straathoek – en door vrouwen wordt het niet als agressief of denigrerend ervaren. Dit wordt bevestigd door verschillende onderzoeken. In die zin wijkt de Cubaanse cultuur sterk af van de onze en heeft het weinig zin om dit met onze normen te beoordelen.

Opmerkelijk ook is dat pornografie verboden is. De overheid problematiseert niet de erotiek op zich – want deze is sterk aanwezig in de schilderkunst, het theater, de cinema, sculpturen, literatuur en zelfs in ballet – maar het commerciële doel ervan, dat volgens de Cubaanse overheid de essentie van menselijke seksualiteit vervormt. In Cuba zal je dan ook geen halfnaakte vrouwen zien in reclamecampagnes voor producten, iets waar het FMC zeer waakzaam op toeziet. Het lichaam of seksualiteit als koopwaar, is in Cuba not done. Als gevolg van de zware economische crisis in de jaren negentig en de grote toename van het toerisme is prostitutie – op Cuba omschreven als jineterismo – weer sterk toegenomen. Het gaat hier niet om een georganiseerde prostitutie (dat is strafbaar) maar wel om meisjes of vrouwen die op die manier aan luxe-artikelen of zelfs een buitenlandse partner proberen te geraken. Van uitstalramen zoals aan het Noordstation in Brussel of ongeneerde seksadvertenties zoals in onze kranten, is in elk geval geen sprake.

Met het einde van de kolonisatie verminderde de Spaanse invloed ten voordele van de Noord-Amerikaanse. De economische en sociale veranderingen zorgden ook voor andere culturele opvattingen inzake seksualiteit. Vandaag wordt de wederzijdse afhankelijkheid – maar ook de tegenstelling – tussen man en vrouw erkend, net als het feit dat beiden over seksuele macht beschikken. Mariela Castro hierover:
‘Uiteraard heeft dit proces (de Cubaanse revolutie, nvdr) geleid tot diepgaande en radicale veranderingen in onze cultuur, in onze vooroordelen over de seksen, in de relaties van overheersing tussen man en vrouw, in de nieuwe uitdrukkingen van de banden van verliefdheid en koppelvorming, in het seksuele beleid dat heteroseksuele relaties bevoordeelt en andere liefdesrelaties of erotische relaties tussen mensen uitsluit en bepaalde rechten ontneemt aan diegenen die niet aan de vaststaande normen beantwoorden.
De Cubaanse filmindustrie en andere kunstvormen hebben de beleving van die veranderingen door mannen en vrouwen van verschillende leeftijden op zeer concrete manier vertaald. Zo denken we nu anders over de vrouwelijke maagdelijkheid en het voorwaardelijke karakter ervan voor het huwelijk of de levenslange band tussen koppels. Ook andere opvattingen werden op de helling gezet: de exclusieve verantwoordelijkheid van de man als kostwinner en hoofd van het gezin, de “evidente” vrouwelijke trouw en mannelijke ontrouw, de verwerping van interraciale relaties, de fabeltjes over de menstruatie, de dekwalificering van alleenstaande moeders en alleenstaande vrouwen, het gebrek aan rechten van de vrouwen, de afkeuring van transseksuelen, homoseksuelen en biseksuelen enzovoort.’

De Cubaanse Revolutie bracht enorme structurele veranderingen binnen de Cubaanse samenleving met zich mee. De patriarchale familieschema’s (man als kostwinner, vrouw als thuisblijvende moeder) en de traditionele relatiepatronen werden prompt doorbroken. Het emancipatorisch proces van de revolutie bracht diepgaande sociale veranderingen mee en de noodzaak om een einde te maken aan elke vorm van discriminatie. Een samenleving in overgang naar het socialisme zoals de Cubaanse samenleving moet vermijden de bestaande overheersingmechanismen te reproduceren. Niet alleen dominantie op basis van klasse of ras moet verdwijnen, maar evengoed dominantie op basis van seksuele voorkeur. Daarom pleit Mariela Castro ervoor om holebirechten niet los te koppelen van andere sociale strijdpunten. Op dat vlak is al heel wat verwezenlijkt. Maar is er ook nog een hele weg af te leggen. Eeuwenlang verankerde vooroordelen zijn uiterst taai en vragen veel strijd en tijd.

* Mariela Castro is directeur van het Nationaal Centrum voor Seksuele Opvoeding CENESEX te Havana. Ze is te gast op Che Presente, dat een onderdeel is van Manifiesta, het feest van de Solidariteit, op 22 september in Bredene. Haar conferentie over seksualiteit en sociale verandering gaat door van 13 uur tot 15 uur.

Jasper Rommel is master in de moraalwetenschappen en schreef zijn masterproef over seksuele ethiek in socialistisch Cuba.

Voetnoot

[1] Machismo verwijst naar het centraal stellen van de man in de samenleving en de mannelijke hegemonie als machtscentrum. Jongens worden vanaf de geboorte ‘opgeleid‘ tot macho. Machismo is gelinkt aan de mythe van de viriliteit (Don Juan), heteroseksueel (anti-homoseksualiteit) en promiscue gedrag van de man.

take down
the paywall
steun ons nu!