Samenleving, Cultuur, Boek, Recensie, Analfabetisme, Marokko, Migratie, Literatuur, Offerfeest, Fikri El Azzouzi -

Het Schapenfeest. Een debuut

Fikri El Azzouzi schreef zijn eerste boek. Ik las het. Maar dat was niet genoeg. Ik wilde hem spreken. Het Schapenfeest: Een persoonlijke totaalbeschouwing.

dinsdag 31 augustus 2010 01:28
Spread the love

Wat vooraf ging..

Ik weet meteen dat hij het is als ik voorbij fiets. Hij zit op het terras van het café waar we hebben afgesproken. Ik zet m’n fiets weg en stap op hem af. Fikri? Ja hoor. Hij is het. Zijn ogen en haar zijn al even donker als de koffie die voor hem staat. Zijn uitstraling sereen. Ik leg zijn boek op tafel. En mijn vragenlijst. Voor mij staat inmiddels ook een tas koffie. Wat ik van de cover van ‘Het Schapenfeest’ vind, wil hij weten. De cover: Tegen een felgroene achtergrond staat een groot schaap tussen een felroze bestek. “Ik vind het zelf maar niets” zegt hij. “Ik heb de uitgeverij gevraagd of ze niets anders hadden. Maar ze zeiden dat deze cover in het oog zou springen. En ze hebben gelijk gekregen. In Vlaanderen zijn er ondertussen 2.000 exemplaren van mijn boek verkocht. Toch wel goed voor een debuut.”


Het Schapenfeest gaat over..

Het Schapenfeest gaat over een 11-jarige jongen, Ayoub, die met zijn familie het Offerfeest viert. Ayoub is niet al te enthousiast en verzint allerlei redenen om zo ver mogelijk uit de buurt te blijven. Dit tot grote onvrede van zijn vader: “Smerig duivelsjong! Wat kan ik met jou aanvangen? Alle zonen uit de buurt gaan met het grootste plezier hun vader helpen. En jij… “

Ook met zijn zussen, Al Jazeera en Het Gedrocht, krijgt hij het aan de stok. Al levert dat best hilarische fragmenten op; Ayoubs vader heeft een casettebandje met soera’s dat hij beluistert en meeprevelt als de familie met de auto naar Marokko reist. Zijn vader wordt lijkbleek als midden in het bandje plots het gekrijs van Britney Spears doorklinkt. Natuurlijk krijgt Ayoub de schuld, maar: “Mijn zussen zijn de boosdoeners, zij luisteren naar troela’s als Britney Spears. Vader vergeet nooit, telkens als ik klappen krijg, haalt hij het verhaaltje van het casettebandje naar boven.” En dan is er Srani, de vriendin van oom Ramzi: “Srani, eet jij schapenvlees.” vraagt Ayoub. “Nee, nee, ben je gek? Ik eet helemaal geen vlees. Ik kom gewoon kijken hoe je vader het schaap gaat slachten. Een beetje cultuur opsnuiven.”

Ayoub droomt herhaaldelijk weg en heeft conversaties met ‘de Enige Echte’, het schaap dat later op zijn bord zal belanden. Ayoub kan min of meer zijn hart uitstorten bij het schaap, dat hem bemoedigend toespreekt: “Het komt wel goed, Ayoub. Op dit moment ben je aan het dwalen. Je moet gewoon je weg vinden.”

Het boek leest als een trein en is grappig en luchtig. Al is het niet al tijd lachen geblazen. De komische fragmenten hebben meer dan eens een bitter smaakje. Een klap in het gezicht, een vernedering of een bedreiging van  vader is er maar al te vaak bij. En dat stemt een mens tot nadenken. Waar gaat dit boek nu eigenlijk over? Ik besluit het maar aan de schrijver te vragen:

‘Gaat dit verhaal over een zoon die een goede relatie met zijn vader mist?’

Als antwoord neemt El Azzouzi zijn eigen boek ter hand en bladert naar de eerste pagina. “Hier staat het.” zegt hij. Hij legt zijn vinger naast een paragraaf en laat me lezen:

Zijn zoon moest hij offeren aan Allah. Dit was een test. Net voor hij zijn zoon de strot ging doorsnijden, hield Hij hem tegen. Verderop raakte een schaap klem in de struiken. Ontsnappen bleek tevergeefs. De vader slaagde met grote onderscheiding, en het schaap werd geofferd. Wat natuurlijk veel beter was. Stel je voor dat ze mij zouden offeren. Lag het aan mijn vader, hij zou geen moment twijfelen.

 
Heeft Ayoub het gevoel dat hij het èchte offer is van zijn vader en niet het schaap?

“Het gaat er vooral om dat zijn vader geen moment zou twijfelen hem te offeren. Ayoub is een eenzaam jongetje. Zijn zussen pesten hem. Een echte vriend heeft hij eigenlijk niet. En van zijn vader krijgt hij enkel van de riem. Alles wat Ayoub doet, is om aandacht te vragen. Hij is op zoek naar een identiteit, een voorbeeldfiguur. En die vind hij niet in zijn vader, die gewoon een ruwe, wat dikke man is. Ayoub heeft veel meer voeling met de Westerse wereld waarin hij leeft. Hij heeft geen boodschap aan de tradities die zijn vader zo belangrijk vindt: Een schaap offeren, waarom kan zijn vader niet gewoon naar de slager? Ayoub voelt zich beter bij Srani, de vriendin van zijn oom Ramzi. Zij heeft begrip voor hem. In het boek kan je tussen de lijnen door lezen dat hij een beetje verliefd op is op haar.

 
De enige aandacht die Ayoub van zijn vader krijgt, komt in de vorm van geweld. Die agressie omschrijf je zo luchtig dat je er gewoon zou over lezen.

“Sommige lezers vinden het verhaal nogal gewelddadig. Maar aanvankelijk waren er nog meer passages met geweld in het boek” (denkt na, doorzoekt  z’n geheugen, en vertelt dan). “In één ervan wordt omschreven hoe Ayoub wegdroomt terwijl zijn vader hem slaat met zijn riem. Hij maakt er een spel van. In zijn fantasie wordt hij aangevallen door bomen met ogen. Een schaap geeft hem de opdracht die bomen met stenen tussen de ogen te raken. Als hij alle bomen tussen de ogen raakt, is hij de winnaar van het spel. Plots stopt zijn vader met slaan en Ayoub denkt: ‘Hè, nu niet stoppen met slaan. Ik was net zo goed bezig’. Aangezien er al heel veel andere delen waren waarin Ayoub wegdroomt en met schapen praat, heeft dit stuk het niet gehaald voor de uiteindelijke versie. Het zou teveel een roman in een roman worden.”

Is dat wegdromen van Ayoub een manier om met zijn situatie om te gaan?

“Het is meer de ironie. Ironie is het wapen dat Ayoub gebruikt om alles om te draaien.”

 
Ik las in een interview dat je graag de boeken van Arnon Grunberg leest. Is hij, met zijn alomtegenwoordige ironie, een voorbeeld voor jou?

“Ironie is mijn stijlkenmerk. De columns die ik voor KifKif schreef, bevatten ook die ironie. Dat was al zo voor ik kennismaakte met de boeken van Arnon Grunberg. Maar Tirza vond ik erg sterk. En de columns die hij voor Humo schrijft, vind ik ook heel goed. Ook Gerard Reve heb ik graag gelezen. Toch zou ik eerder Willem Elsschot naar voor willen schuiven als voorbeeld. Ook erg ironisch (lacht voldaan).”

 
Vanwaar je interesse om te schrijven?

“Dat is uit mezelf gekomen. Mijn ouders zijn beiden half analfabeet. Thuis waren er geen boeken.

Maar tegenover ons huis in Temse was een kleine bibliotheek. Ik ben begonnen met het lezen van strips. Suske en Wiske, De Rode Ridder, Nero. En dan jeugdverhalen zoals De Heksen van Roald Dahl. Dat vond ik superspannend. Tijdens het middelbaar heeft het lezen stilgelegen. Maar daarna heb ik de smaak weer te pakken gekregen. Ik heb me verdiept in de klassieken. Eerst de Nederlandstalige literatuur en dan de Russen. Daarna de Angelsaksische literatuur. Maar ik houd ook van meer recente literatuur. The Road van Cormac McCarthy vond ik echt subliem. Een Turkse schrijver die ik dan weer erg goed vind, is Orhan Pamuk. En ook alle verhalen van Duizend-en-één-nacht heb ik gelezen. En dat zijn er dus ècht 1001.

Vijf jaar geleden heb ik me ingeschreven voor een cursus bij De Schrijversacademie. Een van de leraren vond mijn verhalen goed.”

 
Wat vind je belangrijk bij het schrijven van een verhaal?

“Ik hecht belang aan thema’s. Ik wil over dingen schrijven die maatschappelijk relevant zijn. Ik wil mensen aan het denken zetten als ze mijn boek lezen. Neem nu het Offerfeest. Veel Marokkaanse jongeren vragen zich af waarom ze dat vieren: Waarom een eigen schaap slachten? Waarom die typische klederdracht? Waarom de hand kussen van hun vader? Jongeren die zijn opgegroeid in het Westen hebben niet zo’n binding met die Marokkaanse tradities.

Ik wil ook dat mijn verhaal ‘rond’ is. Dat is iets dat ik in al de boeken die ik ga schrijven wil bereiken.” (Fikry neemt zijn boek en bladert naar de laatste pagina…) “Op het einde van het verhaal stelt Ayoub een laatste vraag aan ‘de Enige Echte’, het schaap waarmee hij praat. Hij wil weten of het wat wordt met zijn voetbalkwaliteiten.” Dit is wat volgt:

Het schaap: ‘Ik zie het al zo voor mij, Ayoub als de absolute sterspeler. Iedereen gaat zo fier op je zijn.’
Ayoub: ‘Echt waar, iedereen? Zelfs mijn vader? Zal hij komen kijken?
Het schaap: ‘Natuurlijk, ook je vader, hij zou geen moment twijfelen.

Waarover gaat je volgende boek?

“Mijn volgende roman wordt een familiekroniek. Het zal gaan over een familie die van Marokko naar Europa trekt. Om daarna terug te keren naar Marokko en opnieuw naar Europa. Nee, het zal niet over mijn eigen familie gaan. Ik wil mijn familie niet te hard betrekken bij mijn verhalen. Meer algemeen gaat het misschien ook wel over hen. Zij hebben die trek naar Europa immers zelf ervaren. Maar het zal niet over hen in bijzonder gaan.”

 
Je draagt je boek op aan ‘een heel groot schrijver’. Had je daarbij iemand bijzonder in gedachten?

“Mijn grootvader. Hij woont in het Rifgebergte in Marokko. Hij is analfabeet maar een groot verteller. Je moet niet kunnen schrijven om een groot schrijver te zijn. Denk maar aan Mohamed Mrabet. Hij is een Marokkaanse verteller van Berberse verhalen. De Amerikaan Paul Bowles heeft die opgetekend en uitgegeven. Nee, ik heb mijn grootvader niet verteld dat ik dit boek heb geschreven. Mijn familie kan het wel verteld hebben. Binnenkort ga ik naar Marokko. Ik weet nog niet wat ik hem ga vertellen. Ik ga er eens over nadenken.”

 
Welke waarde heeft dit boek voor jou?

(Denkt na.) “Het is de eerste keer dat ik het gevoel heb dat ik iets heb afgemaakt. Ik had al eerder gezegd tegen mijn vrienden dat ik een boek zou schrijven. En deze keer kon ik het in hun handen leggen: “Kijk ik heb een boek geschreven.” Ik weet nu ook dat schrijven is wat ik wil doen. Zelfs als mijn verhalen niet uitgeven worden, zal ik blijven schrijven.”

Achteraf..

Na ons gesprek wil Fikri El Azzoui weten wat ik van zijn boek vond. Wat ik hem vertel, vertel ik nu aan u: Ik heb Het Schapenfeest twee keer gelezen. De eerste keer had ik het in twee uur uit. En dat is best een compliment. El Azzouzi heeft een mooie stijl. Eenvoudig maar authentiek. Grappig, vlot en warm tegelijk. De situaties in zijn boek kan je best ‘universeel’ of herkenbaar noemen. En daarbij heb ik het dan over de personages en hun interacties. Het onderliggende thema is moeilijker te onderscheiden. Ondanks het feit dat het er wel is, komt het er te weinig uit. Het gaat iets te veel verloren in de luchtigheid die El Azzouzi in zijn verhaal injecteert. En dat is jammer. Desalniettemin is dit debuut erg genietbaar en kijk ik uit naar boek nummer twee van dezelfde auteur.

take down
the paywall
steun ons nu!