De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De Republikeinse ideologie van Frankrijk doorgeprikt: “universalisme” als camouflage voor koloniaal denken

De Republikeinse ideologie van Frankrijk doorgeprikt: “universalisme” als camouflage voor koloniaal denken

vrijdag 1 juli 2022 08:32
Spread the love

Mame-Fatou Niang was geschokt door de voorstelling van de zwarten in deze muurschildering in het Franse parlement. De kunstenaar Hervé Di Rosa beeldde hier de afschaffing van de slavernij door Frankrijk in 1794 uit. Niang startte samen met Julien Suaudeau een petitie om dit kunstwerk te doen verwijderen.

 

Twee weken na de politiemoord op George Floyd in de VS sprak de Franse president Macron striemende woorden op zijn ministerraad. Hij had het over “het racisme en de discriminatie, die gesel die een verraad is van het universalisme van de Republiek”. Vier dagen later bekritiseerde hij meteen ook de “ontsporing” van een nobele strijd, “als die omslaat in communautarisme, in haatdragende of vervalsende herschrijving van het verleden. Die strijd is onaanvaardbaar als hij gerecupereerd wordt door de separatisten”. Die woorden worden aangehaald door Julien Suaudeau, schrijver en filmregisseur, en Mame-Fatou Niang, professor aan de universiteit van Carnegie-Mellon in de VS, in een vinnig boekje waarin op weinige bladzijden komaf gemaakt wordt met een hoeksteen van het Franse reactionaire denken: het universalisme.

“Ik sta aan de kant van het universalisme”, Macron in 2021

Bij het lezen van het essay merk je al van bij het begin dat het universalisme, gepresenteerd als een nobel ideaal van gelijkheid van alle mensen qua recht en respect, een politiekwestie is. Macrons woorden verraden dat al: de strijd tegen het racisme mag geen haat creëren en het verleden niet vervalsen. Dat klinkt naar een gedachtenpolitie, bezig met de controle over de correcte gedachten en de (enig) juiste ideeën over het verleden.

Het boekje biedt een minicursus antiracistische bewustwording. Eerst even luisteren naar Napoleon Bonaparte, in 1799: “Ik ben voor de blanken, omdat ik blank ben, ik heb geen andere reden, en die reden is de goede. Hoe heeft men de vrijheid kunnen geven aan Afrikanen, aan mensen die geen enkele beschaving hebben?” De infame keizer alludeert op de afschaffing van de slavernij op 4 februari 1794. In 1802 zal hij de slavernij opnieuw invoeren op de Franse kolonies Martinique, Tobago en Sainte-Lucie.  Op de achtergrond speelt zich een ander drama af: op Saint-Domingue breekt, nog voor de afschaffing van de slavernij in Parijs in 1794, een opstand van de slaven uit die een einde maakt aan de slavernij. Op 1 januari 1804 wordt de kolonie, onder de naam Haïti, het eerste land dat ontstaan is door een slavenopstand.

De plicht om inferieure rassen te civiliseren

Maar het koloniale denken is na 1794 niet weg uit Frankrijk. De vaak geciteerde Franse historicus en denker Ernest Renan stelt in 1871: “Wij streven niet de gelijkheid na, maar de dominantie. […] Het gaat er niet om de ongelijkheid tussen de mensen weg te werken, maar ze te versterken en er een wet van te maken.” Vijftien jaar later zegt Jules Ferry, een grondlegger van het Republikeinse denken, in het parlement: “We moeten openlijk zeggen dat de superieure rassen inderdaad een recht hebben tegenover de inferieure rassen, want er is voor hen een verplichting. Het is hun plicht de inferieure rassen te civiliseren.”

Dat zijn nare uitspraken, maar ze behoren toch tot een ver verleden, ze zijn vandaag toch niet meer relevant? Opgelet! In 1967 is er in Guadeloupe, Frans overzees grondgebied, een protest in Pointe-à-Pitre, het economische centrum. De arbeiders van de suikerfabrieken eisen een beter loon. De gendarmerie vuurt op de menigte. De verantwoordelijke prefect, Pierre Bolotte, zegt: “De Negers zullen wel weer aan het werk gaan als ze honger krijgen.” Het zou de carrière van Bolotte niet schaden, integendeel.

Het Franse politieracisme heeft een koloniaal verleden

Bolotte wordt later benoemd tot prefect van Seine-Saint-Denis bij Parijs, dichtbevolkt met migranten. In die functie creëert hij de BAC, Brigade Anti-Criminalité, een speciale politieafdeling voor crisissen en bedreigingen. Die doen zich met name voor in de banlieues waar de migranten geconcentreerd zijn. Zo loopt er een rode draad van de moorddadige repressie in de kolonies naar de organisatie van de politie in het hedendaagse Frankrijk. Het racistische politiegeweld in de Republiek is een reïncarnatie van het koloniale racistische geweld, maar dat mag niet gezegd worden. Suaudeau en Niang besluiten dan ook: “Van de kolonies tot de overzeese gebieden en de banlieues zijn ‘universalisme’ en ‘de Republikeinse maatschappelijke orde’ de politiek correcte namen voor sociale controle en overheersing.”

In september 2021 kon Manuel Valls, gewezen premier van Frankrijk, over de stad Marseille nog verklaren, in perfect koloniale stijl: “We moeten alles met de grond gelijk maken, alles opnieuw opbouwen. We moeten die probleemwijken anders bevolken.”

Het universalisme waar Frankrijk en zijn president en andere kopstukken zo trots op zijn en zo graag mee zwaaien is in feite een pseudo-universalisme, een eurocentrisch humanisme, dat de geschiedenis confisqueert, een instrument om het zwijgen op te leggen aan kritische historici en om een binnenlandse vijand te creëren. Het lijkt duidelijk een wapen in de doctrinaire strijd dat moet dienen om de koloniale geschiedenis van Frankrijk te verdoezelen, de nationale mythe van Frankrijk te domineren en het racisme voor te stellen als iets van lang geleden, helemaal voorbijgestreefd en zonder enig verband met het Frankrijk van vandaag.

De ontkenning en de recuperatie van het koloniale verleden 

In de Parijse Jardin du Luxembourg werd in 2007 een monument geplaatst en ingehuldigd om de slaven van de Franse kolonies te huldigen, een kunstwerk van Fabrice Hyber. Vier jaar later onthult president Sarkozy een toelichting erbij: “Door hun strijd en hun diepe verlangen naar waardigheid en vrijheid hebben de slaven van de Franse kolonies bijgedragen tot het universalisme van de mensenrechten en het ideaal van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid dat de grondslag is van onze Republiek. Frankrijk eert hen.”

Dat is grandioos: de slaven vechten niet TEGEN de Republiek om zich ervan te bevrijden, maar hun strijd is een bijdrage tot het universalisme, grondslag van de Republiek. In plaats van het criminele karakter van de Republiek aan de kaak te stellen door de strijd van de slaven en de repressie ervan, zorgt het kunstwerk en zijn exegese ervoor dat zij worden ingelijfd in de nationale mythologie van Frankrijk als een nuttige bijdrage. Zij storen niet meer, zij zijn geïntegreerd.

Maar die ontkenning en misvorming van het verleden gebeurt continu in Frankrijk. Het universalisme wordt gepresenteerd als het product van de Verlichting, alleen de grote figuren daarvan zijn de grondleggers terwijl de strijd van de onderdrukten zelf wordt weggemoffeld achter de glorieuze façade van les Lumières. Wie kent Louis Delgrès, de zwarte Franse kolonel van het revolutionaire leger die in 1802 in Guadeloupe met 300 soldaten in opstand komt tegen het verraad van de revolutie en tegen het racisme? Omsingeld door het Franse leger, blazen zij zichzelf op, liever dan te worden gevangen genomen.

Wie kent ook maar enkele namen van de duizenden die in opstand kwamen tegen generaal Leclerc, schoonbroer van Napoleon Bonaparte, die de opstand van Saint-Domingue aanpakte met een genocidaire visie: “We moeten alle Negers van de bergen, vrouwen en mannen, vernietigen en alleen de kinderen onder de twaalf jaar behouden. De helft van die van de vlakten vernietigen en in de kolonie geen enkele man overlaten die ooit épaulettes gedragen heeft.” (= in het leger geweest is, E.H.)

Naar een ander (en echt) universalisme

Het universalisme dat in Frankrijk rondgetoeterd wordt, moet dus doorgeprikt worden, het verdrongen verleden bovengehaald, de doorwerking ervan tot vandaag blootgelegd. Het echte universalisme dat het pseudo-universalisme moet vervangen dient geen ideologie en geen programma te zijn, maar een attitude: luisteren naar de onderdrukten en hun protest, het gore verleden blootleggen en er conclusies uit trekken, zonder alles te laten stollen tot zekerheden. Want de geschiedenis rolt voort door vragen, twijfels, herzieningen…

 

Julien Suaudeau en Mame-Fatou Niang, Universalisme, Anamosa, 102 p.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!