De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

1 miljoen dode kinderen door de sancties: "Het was het waard". Screenshot YouTube
Mediakritiek, Analyse -

Irak: de gevolgen van oorlog en bezetting tot vandaag

In deze analyse gaat Dirk Adriaensens dieper in op de sociale, maatschappelijke gevolgen van de invasie en de bezetting van Irak door de VS en Groot-Brittannië, gevolgen die tot vandaag doorwerken. Cijfermateriaal dat een gruwelijke misdaad tegen de mensheid blootlegt, niet dat de mainstream media daar aandacht voor hadden/hebben.

zondag 12 maart 2023 12:05
Spread the love

 

Het aantal Irakezen dat werd gedood is tussen 2003 en 2018 als gevolg van de illegale invasie van hun land ligt ergens tussen de 1,5 miljoen en 3,4 miljoen.

Zoals over het algemeen het geval is met dergelijke statistische bereiken, ligt het werkelijke aantal gedode mensen waarschijnlijk dichter bij de 2,4 miljoen dan bij het minimum of maximum van dit bereik.

In 2010 was de kindersterfte in Irak tegenover 1990 met maar liefst 150% toegenomen, toen de draconische VN-sancties voor het eerst werden opgelegd.

Tijdens het embargo, dat tot mei 2003 duurde, was de belangrijkste doodsoorzaak voor kinderen beneden vijf jaar het vervuilde water dat niet geschikt was voor consumptie. Na de invasie was er nauwelijks verbetering.

In 2005 overleden ongeveer 122.000 kinderen voor de leeftijd van 5 jaar. Meer dan de helft van deze sterfgevallen betrof pasgeboren baby’s in de eerste levensmaand.

Tot 5,6 miljoen Irakezen tussen de leeftijd van 0 tot 17 jaar zijn weeskinderen, terwijl 2 miljoen Iraakse vrouwen tussen 14 en 52 jaar weduwe zijn.

In 2008 liep slechts 50 procent van de basisschool-leeftijd kinderen school, tegenover 80 procent in 2005. In 2007 waren er 5 miljoen Iraakse weeskinderen, volgens de officiële statistieken van de regering.

De ondervoeding van kinderen was gestegen van 19% voor de invasie in 2003 tot 28% in 2007. En tot 75% procent van de kinderen tot 15 jaar werkt in plaats van op de schoolbanken te zitten, volgens een onderzoek uit 2017 van het VN-Wereldvoedselprogramma.

Een nooit geziene humanitaire ramp

Een Oxfam-rapport van 29 juli 2007 concludeerde dat 9 miljoen Irakezen onmiddellijke noodhulp nodig hadden, en bijna de helft van de Iraakse bevolking in absolute armoede leefde. 4 miljoen Irakezen hadden niet voldoende voedsel en hadden verschillende vormen van humanitaire hulp nodig.

Slechts 60% van deze 4 miljoen mensen hadden toegang tot de voedselrantsoenen tegenover 96 procent in 2004. 70% van de Irakezen hadden geen toegang tot zuiver water. 80% had geen veilige toegang tot hygiënische sanitaire voorzieningen. De werkloosheid bedroeg officieel 50 procent, officieus tot 70 procent.

Het VN-Wereldvoedselprogramma heeft in haar rapport van 2 augustus 2016 de catastrofale cijfers nog eens op een rijtje gezet: 10 miljoen mensen hebben humanitaire hulp nodig; 18 provincies worden getroffen door conflicten; 3,2 miljoen mensen zijn intern ontheemd; 2,4 miljoen mensen hebben nood aan voedselhulp.

Een gezamenlijk rapport van het WFP en de Iraakse regering, gepubliceerd op 10 april 2017 waarschuwt dat meer dan de helft van de Iraakse gezinnen een risico van voedselonzekerheid lopen. Zij kunnen geen verdere schokken opvangen zoals conflicten of verhogingen van de prijzen van basisvoedsel.

Uit de studie, die voor het offensief tegen IS in Mosoel werd uitgevoerd bleek dat 2,5 procent van de Irakezen weinig of geen voedsel hadden. Bijna 75 procent van de kinderen onder de leeftijd van 15 waren uit werken om hun families te helpen in plaats van naar school te gaan.

Werkloosheid en armoede

Ondanks de enorme olierijkdom in Irak, leefde een op de vijf mensen in 2019 nog steeds onder de armoedegrens. De jeugdwerkloosheid bedraagt 40 procent volgens recente cijfers van het IMF.

Het bevolkingsaantal is ondertussen gestegen van 27 miljoen in 2005 tot 44 miljoen in 2022. 64% van de Iraakse bevolking is jonger dan 24 jaar.

In 2013 zaten 500.000 universitair gediplomeerden zonder werk. De algemene werkloosheid wordt geschat op ongeveer 23 procent, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in Bagdad.

De arbeidsparticipatie in Irak daalde van 43,20 procent in 2016 naar 28,20 procent in 2018. De Iraakse organisatie “Al-Nama” schatte het percentage werkloze vrouwen op meer dan 80%. Als Irak geen banen kan creëren voor zijn groeiende bevolking kan dit leiden tot nog meer instabiliteit.

Volgens bronnen in het Iraakse Ministerie van Planning werden 13.328 fabrieken stilgelegd sinds de bezetting. Irak moet nu zijn voedsel, bouwmaterialen en diverse noodzakelijke benodigdheden invoeren.

De door bombardementen en plunderingen vernietigde industriële infrastructuur werd nauwelijks heropgebouwd en de bedragen toegewezen voor de reconstructie zijn grotendeels verdwenen door corruptie.

Ondanks de vele beloften over diversifiëring en investering in de productieve sectoren, is daar weinig of niets van in huis gekomen. In de industrie is er dus ook geen job beschikbaar voor de werkzoekende jongeren.

Gezinnen waarvan geen enkel familielid in de publieke sector werkzaam is, hebben meer kans om in de armoede verzeild te raken omdat ze niet op een vast inkomen en pensioen kunnen rekenen.

Jaren van instabiliteit en oorlog hebben geleid tot tussen de een en twee miljoen vrouwelijke gezinshoofden (FHoH) in Irak: weduwe, gescheiden, of zorg dragend voor hun zieke echtgenoot. Slechts 2 procent van deze vrouwelijke gezinshoofden werkte regelmatig, volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

“Irak heeft geen geld meer voor het betalen van uitkeringen voor weduwen, landbouwgewassen en andere programma’s voor de armen”, vertelde de Iraakse parlementsvoorzitter op 21 november 2010.

De ooit zelfvoorzienende landbouwsector ligt op apegapen, want de bewerkte landbouwoppervlakte in Irak is gedaald van 12 miljoen hectare tot 3 miljoen hectare.

In 2019 is de algehele veiligheidssituatie in Irak wel verbeterd sinds de nederlaag van ISIS eind 2017, hoewel er nog steeds belangrijke uitdagingen zijn – waaronder politieke en veiligheidskwesties, economische instabiliteit en sociale onrust door stijgende werkloosheid, uitgeholde openbare diensten en aanhoudend lage levensstandaard.

De humanitaire situatie is nog steeds precair in veel door conflicten getroffen gebieden. Met een armoedecijfer van 22,5 procent staat Irak op 120 van 189 landen in de Human Development Index.

Gezondheidszorg ingestort

De gezondheidszorg vergaat het al even slecht, zowel in termen van kwaliteit als qua kosten. Er is nu nog maar één ziekenhuisbed per 1.000 Irakezen. Gratis gezondheidszorg behoort het verleden.

Bijna 40 ziekten en epidemieën hebben zich verspreid over het land, met inbegrip van cholera, polio en hepatitis, terwijl kankers en aangeboren ziekten pijlsnel de hoogte zijn ingegaan.

De VN-Wereldgezondheidsorganisatie schatte dat 70 procent van de Irakezen geen toegang heeft tot schoon water en 80 procent geen sanitaire voorzieningen, omstandigheden die leiden tot cholera-epidemieën.

Het gebrek aan schoon water en sanitaire voorzieningen is met name een punt van zorg onder Iraakse intern ontheemden (IDP’s), van wie velen in informele nederzettingen wonen.

Elektriciteit wordt 5 à 8 uur per dag voorzien. In Bagdad stroomt bijna tweederde van het afvalwater van de stad nog steeds ongezuiverd in rivieren en andere waterwegen.

Het land kampt niet enkel met torenhoge werkloosheid, een uitzichtloze situatie voor jongeren, volledige instorting van de gezondheidszorg en onderwijs, maar gaat gebukt onder religieus fundamentalisme dat door de strot wordt geduwd van de Irakezen.

Dat gebeurt ondermeer met de voorgestelde nieuwe family law, die legalisatie biedt aan prostitutie (via tijdelijke of mut’a huwelijken, die duren van enkele uren tot enkele jaren) en pedofilie (meisjes mogen huwen vanaf de leeftijd van 8 jaar en de vader heeft het volledige beslissingsrecht over de kinderen).

De eliminatie van de Iraakse middenklasse

Parallel aan de massale corruptie en verwoesting van de cultuur en de infrastructuur van Irak, leidde genadeloze repressie tot de massale gedwongen verplaatsing van het grootste deel van de opgeleide middenklasse van Irak – de belangrijkste motor van de vooruitgang en ontwikkeling in de moderne staten.

Deze Iraakse intellectuele en technisch geschoolde middenklasse, waaronder artsen, ingenieurs, advocaten, rechters, alsmede politieke en religieuze leiders, werd onderworpen aan een systematische en voortdurende campagne van intimidatie, ontvoering, afpersing, willekeurige executies en gerichte moordaanslagen. Ontvoering en moord op de intellectuele middenklasse dwong de meerderheid van hen om te vluchten..

552 mediamensen werden gedood tussen maart 2003 en eind 2020. Honderden advocaten hebben het land verlaten. Ten minste 210 advocaten en rechters werden gedood na de invasie in 2003, bovenop tientallen die gewond werden bij aanvallen tegen hen.

Tussen 2003 en 2014 zijn meer dan 2000 artsen vermoord. In 2016 waren er nog minder dan dertig hartchirurgen in het land. Meer dan 500 academici en professoren werden vermoord.

Irak heeft proportioneel het hoogst aantal vluchtelingen ter wereld

Begin 2006 rapporteerde het United States Committee on Refugees and Immigrants dat meer dan 40% van de Iraakse middenklasse het land was ontvlucht. Universiteiten en Medische instellingen waren het hardst getroffen en sommige rapporten beweerden dat slechts 20% van alle hoogopgeleide Iraakse academici en dokters in het land gebleven waren.

Volgens een Medact rapport van 16 januari 2008 hadden 75% van de Iraakse dokters, apothekers en verpleegsters hun job verlaten en de meesten waren gevlucht naar het buitenland.

9,2 miljoen Irakezen waren intern ontheemd of vluchtelingen in het buitenland tussen 2003 en 2021, volgens de gegevens van het “Costs of War Project” van Brown University in Boston.

Vergelijk dit met het aantal vluchtelingen van andere landen:

  • Syrië 7,1 miljoen
  • Afghanistan 5,9 miljoen
  • Jemen 4,6 miljoen
  • Somalië 4,3 miljoen
  • Pakistan 3,7 miljoen
  • Filipijnen 1,8 miljoen
  • Libië 1,2 miljoen.

De situatie van intern ontheemden (IDP’s) en vluchtelingen blijft precair na het terugkeerproces dat in 2018 begon. Er zijn nog steeds 1,44 miljoen ontheemde Irakezen, 4,46 miljoen teruggekeerden en 234.831 Syrische vluchtelingen in Irak.

Hoewel dat aantal lijkt te dalen, worden sommige gezinnen opnieuw ontheemd omdat ze gedwongen worden terug te keren naar kampen vanwege de veiligheidsomstandigheden en het gebrek aan kansen op werk en bestaansmiddelen ​​in hun regio van herkomst.

Irak heeft de grootste aantal verdwenen personen ter wereld

Ruwe schattingen geven aan dat meer dan een miljoen mensen zijn verdwenen in Irak. Volgens gegevens van de VN heeft het land de meest vermiste personen in de wereld. De verdwijningen stammen uit de verschillende oorlogsperiodes sinds de oorlog tussen Iran en Irak in 1980.

Nu nog komen verdwijningen voor op een zeer regelmatige basis. De belangrijkste daders zijn het Iraakse leger, politie, diverse milities, Al-Qaida en het Amerikaanse leger. Paul-Henri Arni van het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) zei dat Irak na drie conflicten – een oorlog met Iran in de jaren 1980, de eerste Golfoorlog in 1991 en de door de VS geleide operatie in 2003 – waarschijnlijk het grootste aantal vermiste personen heeft in de wereld.

Sheikh Harith al-Dhari, hoofd van de invloedrijke Association of Muslim Scholars in Iraq (AMSI) zei in een Al-Jazeera interview in 2010 dat ongeveer 800.000 Irakezen zijn vermist sinds 2003. Hij zei dat AMSI zorgvuldig de vermiste personen heeft gedocumenteerd sinds 2003 en dat hij dit aantal met namen en gebeurtenissen kon bewijzen.

Nog meer onthutsende cijfers

Op 28 mei 2011 bracht Amnesty International haar jaarverslag uit. Conclusie: “Ernstige schendingen van de mensenrechten werden gepleegd door Iraakse veiligheidstroepen en Amerikaanse troepen: duizenden mensen werden zonder aanklacht of proces gedetineerd, waaronder enkelen jarenlang. (…) Foltering en andere mishandelingen van gedetineerden door Iraakse veiligheidstroepen waren endemisch (…) De rechtbanken vaardigden doodvonnissen uit na oneerlijke processen en ten minste 1.300 gevangenen verbleven in de dodencel.

Een rapport van Amnesty International op 11 april 2017 vermeldt dat Irak figureert in de top vijf in de wereld wat het aantal doodstraffen betreft. Het rapport vermeldt dat Irak een van de landen is waar de doodstraf volgt op bekentenissen die worden afgedwongen door foltering.

Irak is eveneens het land met het grootst aantal slachtoffers van terrorisme, volgens de meest recente Global Terrorism Index.

Ook de archeologische sites hebben onherstelbare schade opgelopen. De vernietiging van het cultureel erfgoed door IS “terroristen”, op 23 maart 2015 omschreven als “culturele zuivering” door de directeur-generaal van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), Irina Bokova, is een oorlogsmisdaad. Volledig akkoord. Maar zijn de plunderingen en beschadigingen door de coalitietroepen tijdens de bezetting dat dan niet?

Het onderwijs in Irak wordt sinds de invasie in 2003 geconfronteerd met een ongekende crisis o.a. door een gebrek aan schoolgebouwen en faculteiten. Steeds meer studenten verlaten vroegtijdig de schoolbanken en 18% van de bevolking, hetzij 8 miljoen mensen, is analfabeet.

De universiteit van Kufa was in 2016 op de 701ste plaats gerangschikt was van beste universiteiten ter wereld, volgens de QS World University Rankings. Dit is goed nieuws voor de reputatie van universiteiten van het land, omdat de meeste Iraakse universiteiten zelfs niet zijn opgenomen in de wereldwijde lijsten van universiteiten.

Er zijn vrij veel studentenprotesten voor de verbetering van het onderwijs, zowel in het noorden als het zuiden van het land. De universiteiten in Irak worden nog steeds geplaagd door slecht beheer, corruptie en sektarisme. Een verbetering van die toestand is niet onmiddellijk in zicht.

Oxfam rapporteerde in 2007 dat 92 procent van de Iraakse kinderen leerachterstand hebben en/of verhinderd worden om school te lopen.

In de onderwijssector zijn 9.000 van de 14.658 scholen geheel of gedeeltelijk vernield en er zijn 11.000 bijkomende scholen nodig om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de schoolgaande jeugd, volgens cijfers van het Ministerie van Onderwijs in 2017..

De financiële schuld van Irak bedroeg in 2022 $ 104 miljard bij 29 verschillende landen, het IMF, en zes westerse oliemaatschappijen.

Kort maar verwoestend overzicht van de ‘goede resultaten’ van deze oorlog

Amerikaans auteur William Blum: “Het zou aan geen enkele Amerikaan mogen worden toegelaten te vergeten dat het volk van Irak, de samenleving van Irak, zijn vernietigd, geruïneerd: een mislukte staat. De Amerikanen hebben sedert begin 1991 het land 12 jaar lang gebombardeerd, met een of ander excuus, daarna binnengevallen, vervolgens bezet, regering omvergeworpen, moedwillig gedood, gemarteld … de mensen van dat ongelukkige land hebben alles verloren – hun huizen, hun scholen, hun elektriciteit, hun schoon water, hun omgeving, hun buurt, hun moskeeën, hun archeologie, hun baan, hun loopbaan, hun bekwame mensen, hun staatsbedrijven, hun fysieke gezondheid, hun geestelijke gezondheid, hun gezondheidszorg, de verzorgingsstaat, hun vrouwenrechten, hun religieuze tolerantie, hun veiligheid, hun kinderen, hun ouders, hun verleden, hun heden, hun toekomst, hun leven … Meer dan de helft van de bevolking is ofwel gedood, gewond, getraumatiseerd, in de gevangenis, ontheemd, of in het buitenland in ballingschap … De lucht, bodem, water, bloed en genen doordrenkt met verarmd uranium … de meest verschrikkelijke geboorteafwijkingen … niet-ontplofte clusterbommen liggen op de loer voor de kinderen om ze op te rapen.”

Of lees deze evaluatie van het ‘Iraakse succesverhaal’ door de Iraakse dr. Riad El Taher: “Tot op heden zijn de netto resultaten van het Bush- en Blair-avontuur: het Iraakse volk overgeleverd in de handen van criminelen en economische profiteurs. Geen van hen hebben het minste belang om het Iraakse volk te dienen. Natuurlijke rijkdommen van Irak zijn gehypothekeerd voor de komende 50 jaar in voordeel van de internationale olieconcerns. Iraks intellectuele ervaring en talent gedwongen tot migratie.”

Mensenrechten, in het bijzonder van vrouwen, worden geschonden en hun rechten die zij voorheen hadden, zijn teruggedraaid: de rechten op moederschapsbescherming, werkgelegenheid en gezondheidszorg. Onderwijs, gezondheidszorg, milieu en water zijn er niet echt op verbeterd en hetzelfde geldt voor de landbouw, industrie en cultuur.

Met dank aan Bush en Blair had Irak verschillende ‘democratische’ verkiezingen, waar stemmen werden gekocht voor persoonlijk voordeel, door middel van intimidatie of angst. Momenteel hebben Iraakse burgers toegang tot een mobiele telefoon, multi-TV-kanalen, die eigendom zijn van de Iraakse Green Zone-gangsters en hun sponsors: de VS, Groot-Brittannië en Koeweitse beleggers”.

Irak: minst leefbare land van de planeet

Het Institute for Economics and Peace (IEP) is een wereldwijde denktank met hoofdkantoor in Sydney, Australië en met vestigingen in New York, Mexico City en Oxford.

De in 2007 gelanceerde Global Peace Index (GPI) rangschikt landen jaarlijks op basis van rust, vrede en geweld. Van de 144 onderzochte landen in haar verslag van 2009 werd Irak als laatste gerangschikt, Afghanistan voorlaatste. In 2020 bekleedde Irak plaats 161 op 163 landen.

In de Reputation Institute’s 2011 Country RepTrak, een jaarlijkse studie die de publieke perceptie meet van landen in de hele wereld, werd Irak als 50ste en laatste gerangschikt.

Volgens deze studie heeft de bezetting van het land geleid tot welig tierende corruptie en vriendjespolitiek in de regerings- en openbare instellingen, in onvoldoende water- en elektriciteitsvoorzieningen, veel erger dan onder het regime van de voormalige president Saddam Hussein.

De studie bevestigde dat de massale financiële fraude in overheidsinstellingen de levensstandaard van het Iraakse volk ernstig heeft beschadigd. De helft van hen leeft onder de armoedegrens, volgens de VN-statistieken.

Ook in 2015 werd Irak als laatste gerangschikt, op 55 onderzochte landen. En in de studie van 2017 bekleedde Irak nog steeds de 70ste en laatste plaats.

Volgens de Britse organisatie Action on Armed Violence (AOAV) was Irak in 2015 het meest gevaarlijke land ter wereld. Syrië, Gaza, Nigeria en Pakistan vervolledigden de top vijf.

Mercer is ‘s werelds grootste human resources adviesbureau. In mei 2010 publiceerden zij hun jaarlijkse studie: “The Mercer Quality of Living”, een onderzoek naar de ‘meest leefbare stad’ in 2010.

Bagdad werd als laatste gerangschikt: het minst leefbare stad op de planeet. Dit is te wijten aan de volledige vernietiging van Iraks zuiveringsinstallaties voor afvalwater, fabrieken, scholen, ziekenhuizen, musea en energiecentrales door het Amerikaanse leger. Ook in de rankings van 2015 tot 2019 bleef Bagdad op de laatste plaats figureren.

Ook volgens het onderzoek in 2015 van Verisk Maplecroft’s New Global Alerts Dashboard (GAD), een online portaalsite die wereldwijd alle gerapporteerde terroristische incidenten analyseert, is Bagdad de meest gevaarlijke stad ter wereld.

Sloppenwijken schieten als paddenstoelen uit de grond

De opkomst van sloppenwijken in het land van Mesopotamië is ook een van de rampzalige gevolgen van bezetting en bodemloze corruptie van de opeenvolgende administraties in Irak na 2003.

Het schetst een verhaal van honger, werkloosheid en armoede in een ​​deprimerend beeld van wat dit trotse land is overkomen.

Het VN-agentschap UN-HABITAT publiceerde een 218-pagina’s tellend rapport getiteld “State of the World’s Cities, 2010-2011”. Adil Shamoo E.: “Bijna opzettelijk verborgen in deze statistieken is een schokkend feit over de stedelijke Iraakse bevolking. In de afgelopen decennia, voorafgaand aan de Amerikaanse invasie van Irak in 2003, bleef het percentage van de stedelijke bevolking in krottenwijken in Irak hangen net onder de 20 procent. Vandaag de dag is dat percentage gestegen tot 53 procent: 11 miljoen van de totale 19 miljoen stedelingen. In het afgelopen decennium hebben de meeste landen vooruitgang geboekt in de vermindering van sloppenwijkbewoners. Maar Irak is snel en gevaarlijk in de tegenovergestelde richting geëvolueerd.”

Het probleem van sloppenwijken werd erger na de opkomst van de Islamitische Staat in 2014 met de uittocht van duizenden families uit Mosoel.

Cijfers uit het Ministerie van Planning tonen aan dat Irak 2,6 miljoen extra woningen nodig heeft om het tekort aan huizen op te vangen.

De ondraaglijke onkunde van de architecten van de “nieuwe democratie”

De Amerikanen gedroegen zich als olifanten in een porseleinkast tijdens de bezetting van Irak. Enkele voorbeelden volstaan om dit duidelijk te maken:

  1. De meerderheid van leden van de Ba’ath-partij was niet zozeer aanhanger van Saddam Hoessein of zijn hardhandig beleid, maar behoorde tot de Ba’ath-partij omdat lidmaatschap een gunstige factor was in elk beroep om carrière te maken.

In de eerste order van VS-bewindvoerder Paul Bremer, Coalition Provisional Authority (CPA) Order One, werden 150.000 overheidsambtenaren ontslagen in de Iraakse ministeries, met inbegrip van 10 tot 15.000 leraren. I

n een land van 28 miljoen inwoners, waar de werkloosheid al 50 procent bedroeg, ontsloeg Bremer een personeelsbestand van meer dan 500.000 mensen. Het Iraaks leger en alle politiediensten werden onmiddellijk ontbonden.

De CPA slaagde er in om een loonwet op te leggen die de salarissen van werknemers in de openbare sector – ook in de Iraakse staatsbedrijven over het hele land – vastlegde op 35 dollar per maand, terwijl buitenlandse werknemers tot $1.000 per dag verdienden.

Peter McPherson werd benoemd tot hoofd van het CPA’s Bureau voor de Ontwikkeling van de Private Sector. Een van de eerste dingen die hij deed was een analyse van de 150 fabrieken en 48 bedrijven van het Ministerie van Industrie om na te gaan of het de moeite waard was om ze te privatiseren. Daarvoor had hij 3 mensen ter beschikking. Ter vergelijking: Duitsland had 8.000 mensen die werkten aan de privatisering van de voormalige Oost-Duitse fabrieken na de hereniging.

2. McPherson erkende vrij snel dat het niet mogelijk zou zijn om het privatiseringsprogramma te starten vooraleer Irak gestabiliseerd was. Dus hield hij zich dan maar bezig met het elimineren van de overheidssubsidies, de afschaffing van gratis elektriciteit en gratis benzine of diesel, een “besparing” van honderden miljoenen dollars per jaar, een aderlating voor de Iraakse bevolking.

McPherson verliet Bagdad in de zomer van 2003, en werd vervangen door Thomas Foley, een bankmanager en voormalig klasgenoot van Bush. Een week na zijn aankomst, vertelde Foley aan een contractor van BearingPoint dat hij van plan was om alle Iraakse staatsbedrijven te privatiseren binnen 30 dagen. ‘Tom, daar zijn toch een paar problemen mee’, zei de contractor. ‘Ten eerste zijn er internationale rechtsregels die de verkoop van staatsactiva door een bezettende overheid verbieden.’

‘Die dingen kunnen mij niks schelen’, vertelde Foley de aannemer. ‘I don’t give a shit about international law. Ik maakte een verbintenis tegenover de president dat ik de Iraakse bedrijven zou privatiseren.’

(Noot: Het Pentagon vertrouwt steeds meer op contractors (= huurlingen of aannemers) ter ondersteuning van zijn buitenlandse militaire activiteiten. In maart 2011 waren er meer huurlingen in Afghanistan en Irak (155.000 of 52 procent) dan regulier geüniformeerd personeel (145.000). Het woord contractor wordt evenwel ook gebruikt voor burgerlijk personeel, dat logistieke en andere niet-militaire taken verricht voor het Ministerie van Defensie. Dit is zeer verwarrend en het is soms moeilijk om beide categorieën te onderscheiden.)

3. Ondanks het feit dat hij geen arts was en geen feitelijke gezondheidsachtergrond had, werd maatschappelijk werker James K. Haveman benoemd door Bush in het Iraakse ministerie van Volksgezondheid. Haveman was de community health director van de Republikeinse gouverneur van Michigan.

Haveman kondigde aan dat zijn eerste prioriteit in het door oorlogen en sancties verscheurde land was om een ​​anti-tabakscampagne te starten. Hij privatiseerde de nationale gezondheidssector en modelleerde die naar het voorbeeld van de VS, waar 50 miljoen mensen overleven zonder ziektekostendekking.

In maart 2004 beweerde de door de bezetter geïnstalleerde Minister van Volksgezondheid Aladdin Alwan dat 40 procent van de 900 noodzakelijke geneesmiddelen niet voorhanden waren. En slechts 6 van de 32 geneesmiddelen voor chronische aandoeningen waren beschikbaar in de publieke ziekenhuizen.

4. Richard Garfield, voormalig CPA-adviseur, Columbia University, op 28 juli 2006: “De mensen die verantwoordelijk waren voor de wederopbouw van de gezondheidssector wisten niet wat ze deden. Wat ik daarmee bedoel is dat de persoon die de leiding had over de CPA, noch zijn personeel, een opleiding in volksgezondheid hadden genoten.

Geen van hen had in het buitenland gewoond. En niet één van hen had deelgenomen aan de wederopbouw van een land na een ramp of oorlog. We hebben mensen met dat soort expertise in de Verenigde Staten, en sommigen van hen in de Amerikaanse overheid.

Maar geen van hen werd aangesteld bij de CPA-gezondheidsdiensten. Toen de heer Haveman, die de gezondheidsadviseur van de CPA was, werd geïnterviewd, en hem werd gevraagd waarom hij de leiding kreeg over de wederopbouw na de oorlog, was zijn antwoord … Is er een verschil tussen de voor- en de naoorlogse situatie?”

“Het meest trieste deel van de situatie voor mij zijn niet de kostenoverschrijdingen, hoe triest dat ook is, maar wel dat noch de CPA, noch de VS enige monitoring hebben gedaan om te weten wat de belangrijkste ziekteoorzaken zijn van de Irakezen. We wisten onder Saddam eigenlijk beter wat de gezondheidstoestand was dan nu. Omdat je mensen nodig hebt die ervaring hebben met internationale gezondheidszorg om vooruit te denken over hoe informatiesystemen in de ziekenhuizen en klinieken kunnen versterkt worden en hoe periodiek toezicht kan worden gehouden om te zien hoe we het in het veld doen. In feite weten we niet hoe we het in het veld doen, want de laatste inspanning was er een van UNDP in 2004.”

Irak is nu de thuisbasis van 126 lokale en buitenlandse beveiligingsfirma’s en 73 verschillende gewapende milities met 117.000 strijders. Meer dan 44 procent van de begroting van het Iraakse regime wordt besteed aan de veiligheid: 800.000 soldaten, politie, Special Forces en particuliere beveiligingfirma’s om hoge ambtenaren en leden van het parlement te beschermen.

Een bureaucratie die in omvang verdubbeld is sinds 2003 slokt het grootste deel van de rest van het budget op: een parasitaire sociale klasse.

Er is geen verbetering zichtbaar in de dienstverlening, noch is er sprake van wederopbouw. Journalist Dexter Filkins: “Bagdad in 2014 ziet er net uit zoals in 2004, ondanks het feit dat de Iraakse regering enorme hoeveelheden olie oppompt en bakken geld verdient: ze zijn de op een na grootste producent in de OPEC. We hebben het over tientallen miljarden dollars, meer dan 85 miljard dollar per jaar. Er is gewoon niet veel bewijs dat het oliegeld goed wordt besteed en ik denk eerlijk gezegd dat het komt, omdat veel van dat geld wordt gestolen. Het is geen gelukkig verhaal, Bagdad is een wrak. Ik bedoel, het ziet er net zo uit als tijdens de oorlog.”

En het kan nog erger: de Covid19 crisis van 2020 en de ineenstorting van de olieprijzen heeft Irak nog in slechtere papieren gebracht.

“De Iraakse economie zou het komende jaar onomkeerbare dieptepunten kunnen bereiken, tenzij dringende hervormingsmaatregelen worden aangenomen”, waarschuwde de Iraakse minister van Financiën Ali Allawi op 22 juni 2020 in een exclusief interview met AFP.

“Hervorming is onvermijdelijk”, aldus de minister, die de taak had de Iraakse economie te stabiliseren na een olieprijscrash, waarbij de staatsinkomsten met de helft waren gedaald. “Als we de situatie het komende jaar niet wijzigen, kunnen we te maken krijgen met schokken die we niet kunnen oplossen.”

Intussen werden de salarissen van de ambtenaren en pensioenen verminderd, laattijdig of helemaal niet uitbetaald, wat ernstige protesten heeft uitgelokt.

Ook de Koerdische regio in Irak heeft een dieptepunt bereikt. Wat ooit een veelbelovend ‘ander Irak’ was, is nu een politiek en financieel failliete teleurstelling, aldus Judit Neurink op 29 mei 2020.

Psychische aandoeningen

Ramingen wijzen uit dat bijna één op vijf Irakezen lijdt aan een psychische aandoening, een duizelingwekkend cijfer, hoger dan eender welke koorts- of andere epidemie. Er zijn echter geen middelen beschikbaar voor traumabegeleiding. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de vierde belangrijkste doodsoorzaak van Irakezen ouder dan vijf jaar ‘geestelijke stoornissen’, die hoger rangschikken dan besmettelijke ziekten.

Ali Mokdad, een epidemioloog aan het Institute for Health Metrics and Evaluation (IHME) van de University of Washington in Seattle, geeft hiervoor de volgende verklaring in een artikel van Nature op 4 augustus 2017. “Er is een sterk verband tussen geestelijke gezondheid en diabetes en hart- en vaatziekten,” zei hij.

“Als iemand in zijn leven een groot trauma te verwerken krijgt, zet dit zijn of haar mentale gezondheid onder druk en is het minder waarschijnlijk dat hij stopt met roken als hij/zij rookt. Ze zullen minder snel medische zorg zoeken als het gevaarlijk is om dat te doen. Ze zullen minder snel een uitgebalanceerd dieet volgen.”

Irak heeft dringend behoefte aan psychologen. Experts schatten dat er zo’n 5.000 nodig zijn, terwijl er slechts 400 in het hele land waren. In ieder geval zal een eventueel helingsproces vele generaties in beslag nemen.

Casestudies in andere landen hebben bewezen dat traumatische gebeurtenissen – oorlog, genocide of bijvoorbeeld het geweld tijdens de apartheid in Zuid-Afrika – een nefaste invloed hebben gehad op het collectieve geheugen van een land en een volledige maatschappij veranderen.

In het geval van Irak kunnen we spreken over cumulatieve ontberingen, oorlog, ontheemding, en dit al meer dan 40 jaar. Als dit collectief trauma niet grondig wordt aangepakt zal het de capaciteit van het land ondermijnen om uit het dal te kruipen en zich opnieuw te ontwikkelen.

Het aantal zelfmoorden van jonge Irakezen zit in de lift. Lokale onderzoekers zeggen dat dit een gevolg is van de veiligheidscrisis, de werkloosheid en een algemeen verlies van hoop dat de dingen ooit beter zullen worden. “Eerder bijna onbekend in Irak, zag de nasleep van de ‘bevrijding’ van het land in 2003 een plotselinge en significante opleving van het fenomeen”, rapporteerde The New Arab op 30 december 2014.

De kosten van oorlog en bezetting

De bezetting van Irak heeft de Amerikaanse belastingbetaler een hoop geld gekost. Joseph E. Stiglitz, Nobelprijswinnaar, en Linda Blimes berekenden de kosten van de oorlog in Irak, in hun in 2008 verschenen boek The Three Trillion Dollar War.

Stiglitz concludeert: “Er bestaat niet zoiets als een gratis lunch, en er is niet zoiets als een gratis oorlog. Het Irak-avontuur heeft de Amerikaanse economie ernstig verzwakt en de ellende gaat veel verder dan de hypotheekcrisis. Je kan geen 3.000 miljard dollar uitgeven – ja, 3.000 miljard dollar – aan een mislukte oorlog in het buitenland en daarvan in het binnenland niet de pijn voelen”.

Stiglitz beschrijft wat je zou kunnen betalen met slechts één van die miljarden dollar: 8 miljoen woningen of 15 miljoen leerkrachten op school, gezondheidszorg voor 530 miljoen kinderen voor een jaar, universiteitsbeurzen voor 43 miljoen studenten. 3.000 miljard dollar zou Amerika’s sociale zekerheidsprobleem voor een halve eeuw kunnen oplossen.

Amerika, aldus Stiglitz, besteedt op dit moment 5 miljard dollar per jaar in Afrika en maakt zich zorgen dat het in Afrika worden overschaduwd door China: “Vijf miljard euro is ongeveer 10 dagen vechten, dat geeft je een idee van de verspilling van middelen.”

Stiglitz in de Washington Post van 08 maart 2008: “Opiniepeilingen zeggen dat de grootste zorg voor de kiezers de economische toestand is, niet de oorlog. Maar je kan onmogelijk die twee loskoppelen. De VS zullen nog decennia lang de prijs betalen voor hun Irak-avontuur. En het kostenplaatje zal alleen maar stijgen hoe langer we in Irak blijven”.

En het werd nog erger

“Nu de Verenigde Staten de oorlog zullen beëindigen in Irak, blijkt dat onze schatting van 3.000 miljard dollar (goed voor zowel de overheidsuitgaven voor de oorlog als de bredere impact op de Amerikaanse economie), veel te laag was.”

“Zo bleken de kosten van de diagnose, behandeling en compensatie van gehandicapte veteranen hoger dan we verwacht hadden”, schreef Joseph Stiglitz op 3 september 2010 in The Washington Post.

“Het lijdt geen twijfel dat de oorlog in Irak substantieel heeft bijgedragen aan de federale schuld. Dit was de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis dat de regering belastingen verlaagde toen deze ten oorlog trok. Het resultaat: een oorlog volledig gefinancierd door leningen.”

“De Amerikaanse schuld steeg van $ 6,4 biljoen in maart 2003 tot $ 10 biljoen in 2008 (vóór de financiële crisis); minstens een kwart van die toename is direct toe te schrijven aan de oorlog. En dit bedrag omvat niet de toekomstige betalingen voor gezondheidszorg en invaliditeit voor veteranen, die nog eens een half biljoen dollar aan de schuld zullen toevoegen.”

“Als gevolg van twee kostelijke oorlogen, gefinancierd met schulden, verkeerde ons fiscale huis in een slechte staat nog voor de financiële crisis – en die budgettaire ellende verergerde de neergang.

De wereldwijde financiële crisis was, tenminste gedeeltelijk, te wijten aan de oorlog. Hogere olieprijzen zorgden ervoor dat het geld dat werd besteed aan de aankoop van olie in het buitenland niet binnenlands werd uitgegeven.

Oorlogsuitgaven geven minder economische impuls dan andere vormen van uitgaven, zoals bijvoorbeeld uitgaven voor onderwijs, infrastructuur of technologie, noch vormen oorlogsuitgaven een basis voor groei op lange termijn.

In plaats daarvan bleven de monetaire politiek en de lakse regelgeving de economie draaiende houden – tot de huizenbubbel barstte en de economische crisis in volle hevigheid losbarstte.”

In een rapport van november 2019 schatte Brown University dat de kosten van de Amerikaanse War on Terror al is opgelopen zijn tot $ 6,4 biljoen.

Dit omvat directe oorlogs- en oorlogsgerelateerde uitgaven en verplichtingen voor toekomstige uitgaven aan oorlogsveteranen. Dit omvat niet toekomstige rentelasten voor de oorlogsleningen, die de komende 40 jaar naar schatting $ 8 biljoen extra zullen kosten.

Nog dramatischer zijn de gevolgen voor het Midden-Oosten zelf. Een rapport gepubliceerd door de Strategic Foresight Group uit India op 27 januari 2009: ‘De kosten van het conflict in het Midden-Oosten‘, heeft berekend dat de conflicten in het gebied sinds 1991 aan de landen en de mensen van de regio 12 biljoen dollar (12 duizend miljard dollar!) had gekost.

Het Indiase rapport voegde eraan toe dat het Midden-Oosten “een recordbedrag aan militaire uitgaven heeft besteed in de afgelopen 20 jaar en wordt beschouwd als de meest bewapende regio in de wereld… Als het conflict in het Midden-Oosten in 1991 ten tijde van het vredesproces in Madrid was opgelost, zouden bijna alle gezinnen in de Arabische wereld en Israël het dubbele inkomen per hoofd van de bevolking hebben dat zij vandaag hebben. Het BBP van Irak zou $ 300 miljard zijn geweest in plaats van $ 59, zoals verwacht in 2010.”

Stel je voor dat deze bedragen zouden zijn besteed aan de ontwikkeling van het platteland en stedelijke infrastructuur, dammen en reservoirs, ontzilting en irrigatie, bebossing en visserij, industrie en landbouw, de geneeskunde en de volksgezondheid, huisvesting en informatietechnologie, werkgelegenheid, gelijkmatige ontwikkeling van steden en dorpen, en het herstel van de verwoestingen van de oorlog, in plaats van aan wapens die alleen maar vernietiging brengen.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!