Wim Distelmans. Foto: VUB
Boekrecensie - Rik Pinxten

Het levenseinde in eigen regie: Wim Distelmans over de rol van patiënt en arts

Wim Distelmans is al jaren het gezicht voor discussie over euthanasie en palliatieve zorg in de media. Nochtans is hij geen zeemzoeterige, zalvende spreker. Hij zegt waar het op staat, rustig maar rechtdoor. En vandaag, 20 jaar na het in werking treden van de zogenaamde euthanasiewet, maakt hij een bilan op en legt de vinger op enkele zere plekken.

vrijdag 17 juni 2022 09:32
Spread the love

 

Het is belangrijk, zoals Distelmans opmerkt, dat die euthanasiewet niet de enige baanbrekende wet was in dat ‘gezegende’ jaar die een groot verschil in de positie en rechten van de zieke mens aanzette: even later was er de wet op de palliatieve zorg, en verder ook de patiëntenwet. De eerste van die twee, en veruit de belangrijkste voor Distelmans (ook omdat het over de meeste mensen gaat) zette de organisatie van verlichting van pijn en de keuze voor pijnbestrijding naast en eventueel boven levensbeëindiging in een wettelijk kader: hoe garandeer ik als dokter dat mijn patiënt geen pijnen hoeft te lijden, eventueel met als bijkomend effect dat hij of zij ‘stilletjes zal uitgaan zoals een kaars’ door de pijnverlichting. Een stapje verder nog kan men aan actieve sedatie denken, op vraag van de patiënt of bij wilsonbekwaamheid (coma of diepe dementie) zijn directe omgeving. De derde wet van deze reeks, de patiëntenwet, zette eindelijk het spoor uit waarbij de rechten en de wil van de patiënt primeert (wettelijk beschermd) op die van de dokter of van de instelling waar de patiënt belandt (en dat is nog overwegend katholieke zorginstellingen in Vlaanderen). Die laatste noemt Distelmans van uitzonderlijk groot belang, een echte ommekeer in denken en doen van ons landje, maar zoals alle diepgaande veranderingen eentje die nauwlettend en langdurig moet bewaakt worden.

Waarom dit boek na 20jaar dus? Omdat de wetten hier en daar onvolledig of te zeer afgezwakt zijn in hun formulering, kwestie van indertijd de gelovige (en misschien vooral de instituten die meenden voor die gelovige te moeten spreken) mee in bad te krijgen. Daardoor zijn enkele dingen in de praktijk onvoldoende helder geformuleerd, merkt men nu. In feite zou het uitgangspunt eenvoudig moeten zijn: menswaardig sterven is een recht en de procedures daartoe moeten we wettelijk omschrijven. Zowel euthanasie (door een medisch geschoolde en op vraag van de patiënt) als palliatieve zorg en ook sedatie (idem, maar in samenspraak van de stervende en een medisch geschoolde) zijn vormen van procedures. In de praktijk hebben we geleerd dat hier duidelijkheid kan gebracht worden: wat met mensen die menen dat ze een ‘voltooid leven’ hebben en daarom om euthanasie vragen? Wat kan de rol van de arts zijn in de beslissing om palliatieve sedatie te starten? Praktische zaken ook: euthanasie en sedatie thuis komt de patiënt veel en veel duurder uit dan in een ziekenhuis of zorgcentrum, en dat is feitelijk discriminerend ten opzichte van niet-rijken, de meesten onder ons. Dit kader moet anders.

Menswaardig sterven is een recht en de procedures daartoe moeten we wettelijk omschrijven

Tegelijk, en dat is geen geheim voor wie een beetje de pers volgt, is langs de rechterzijde klaarblijkelijk een offensief gestart in verschillende westerse landen om de zeggenschap van de patiënt en dan vooral het recht op waardig sterven terug te schroeven. Nog gisteren vermeldden enkele kwaliteitskranten dat de evangelische kerken (die via de sociale media aan missionering doen rond de antivaxbeweging), in schril contrast met pakweg 20 jaar geleden, heel actief mobiliseert rond het verbod op abortus, en bij ons ook tegen de euthanasiewet. Dat is verrechtsing: wantrouwen en angst worden opgeklopt om aanhang te winnen, en niet verwonderlijk worden de menselijke vrijheden en vormen van zelfbepaling teruggeschroefd. Zo is recent in Vlaanderen de procesgang rond de euthanasie van Tine Nys aanleiding geweest voor een uitgebreide perscampagne, tot en met dreigementen aan het adres van artsen wanneer ze dit wettelijk recht actief erkennen door aan een euthanasievraag tegemoet te komen. Dat is kwalijk, en daarmee belandt dit menselijk recht in een democratisch geordende maatschappij plots midden in een nogal dubieus politieke arena. Persoonlijk kan men dat (terecht zou ik zeggen) als cynisch bestempelen: de manier waarop met gevoelens en intieme relaties wordt omgesprongen in dit verband is werkelijk beneden alle peil, maar fundamentalistisch ingestelde politieke vechters storen zich daaraan niet;

Dit boek, dat overigens ook alle drie de wetteksten volledig meegeeft, is een waardig, open en diep menselijk boek. Bovendien lukt het Distelmans om kalm en zeer informatief te blijven uitleggen wat de mogelijke rol van patiënt en arts kan zijn in de bepaling van een menswaardig levenseinde. Soms geeft hij zelfs ook een staaltje van zijn gekende humor weer, die o zo belangrijke menselijke eigenschap. Om te kunnen leven en om te kunnen sterven. Om al die redenen is dit een belangrijk boek: geen geroep en geschreeuw, maar correcte informatie vanuit een diepmenselijke betrokkenheid op de medemens. Een aanrader voor elk personeelslid in de zorg, en natuurlijk voor alle studenten in die opleidingen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!