Foto: Tax Time, Flickr / CC BY 2.0 (More information about the rights of this work, see below article)
Open brief - Guido Deckers

Onrechtvaardige fiscaliteit wordt door minister Vincent Van Peteghem verdergezet

zaterdag 22 mei 2021 18:02
Spread the love

 

Open brief aan Vincent Van Peteghem, vice-eersteminister en minister van Financiën,

 

Geachte mijnheer de minister,

 

Zoals u begin april van dit jaar hebt vernomen, heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in een rapport over het begrotingsbeleid ervoor gepleit, dat rijke gezinnen en winstgevende bedrijven via een tijdelijke extra belasting de kosten van de pandemie moeten betalen.[1] Niet onbelangrijk, nu de schulden door de gezondheidscrisis de pan uit swingen. Ik heb de tijd genomen om te kijken wat u met deze aanbeveling gaat doen: u gaat de aanbeveling van het IMF niet volgen! Dat merk ik aan het beleid dat u tot nu toe voerde, aan uw uitspraken in de media en aan wat er in uw beleidsnota staat. Dit leidt allemaal naar een onrechtvaardige fiscaliteit met onvoldoende opbrengsten voor de schatkist en voor de sociale zekerheid.

Ik maak me duidelijk en geef daarbij ook wat uitleg aan de lezers van deze open brief.

Laat me beginnen met het al gevoerde beleid. In uw beleidsnota staat dat er een extra belasting zal gevraagd worden aan personen en ondernemingen met de grootste draagkracht. Deze belasting zou dan dienen voor de inspanningen die nodig zijn in de huidige gezondheidscrisis en voor de behoeften van de gezondheidszorg. U zet deze belofte niet in daden om.

Geen vermogensbelasting

In plaats van een echte vermogensbelasting, kwam er een piepkleine belasting van 0,15 procent op effectenrekeningen. Dat zijn rekeningen die je alleen kan gebruiken voor beleggingen en waarmee je aandelen en andere financiële producten kan kopen en verkopen. Naast het verwaarloosbare percentage van belasting, wordt met een belasting op een effectenrekening slechts één element van het vermogen geviseerd: namelijk het geld dat op een effectenrekening staat. Alle andere soorten vermogens zijn uitgesloten. Daaronder vallen bijvoorbeeld de onroerende goederen, zoals kastelen en domeinen, maar vooral ook de financiële activa zonder een effectenrekening. En dat is net waar het vermogen van de allerrijksten zit. De rijkste Belgische families hebben namelijk hun aandelen niet op een effectenrekening, maar op naam in een register bij een bedrijf. Uw effectentaks richt zich dus helemaal niet op de personen met de grootste draagkracht. Het is eigenlijk erger: de sterkste schouders worden gespaard.

Wat u had moeten doen, is een echte vermogensbelasting invoeren. U zou daar niet alleen mee staan. Dit idee wordt zelfs ondersteund door de bekende Franse econoom Thomas Piketty die tijdens een bezoek in de Kamer zei dat de crisis een uitgelezen moment is om werk te maken van een vermogensbelasting. Van de effectentaks zei hij dat het een microtaks is die niet veel zal opbrengen. Dat de belasting zich bovendien niet op alle activa richtte, dwong hem tot de conclusie dat de effectentaks bezwaarlijk rechtvaardig te noemen is.[2]

Mocht je gekozen hebben voor een vermogensbelasting, en dat vanaf 1 miljoen euro en waarbij u de belastingtarieven zou laten stijgen door 1 procent boven de 1 miljoen euro, 2 procent boven de 2 miljoen euro en 3 procent boven de 3 miljoen euro, met een vrijstelling voor het woonhuis en de professionele activa voor telkens 500.000 euro, dan bedraagt de jaarlijkse opbrengst 8 miljard euro. Daarbij zou bij deze formule de echte rijksten worden aangesproken, namelijk slechts de 2 tot 3 procent rijkste gezinnen.[3] Vergeleken met de opbrengst uit een vermogensbelasting valt de opbrengst uit de effectentaks mager uit. De effectentaks zou maar 400 miljoen euro per jaar opbrengen.

Strijd tegen fiscale fraude zonder wapens

U maakt zich sterk dat u de fiscale en sociale fraude efficiënter gaat aanpakken. Ik geef toe, er zijn aanzetten tot meer samenwerking tussen de verschillende diensten en er is een kleine vooruitgang in transparantie. Maar tijdens de besprekingen over de invoering van de effectentaks werd het duidelijk. Er zou geen vermogenskadaster komen en geen volledige opheffing van het bankgeheim; nochtans de twee belangrijkste en onmisbare instrumenten om de fraude efficiënt te bestrijden.

U mag doen wat u wil, maar zolang er in België geen automatische uitwisseling wordt toegelaten tussen de banken en de belastingdiensten, blijft het moeilijk voor de fiscus de fraude te bestrijden. In ons land moet er namelijk eerst een vermoeden van fraude zijn, vooraleer men het bankgeheim kan opheffen. Daarvoor geldt een ganse procedure. Hieromtrent zou u nochtans sterke argumenten kunnen aangehaald hebben door te verwijzen naar de internationale en Europese afspraken.

Zo bestaat er geen procedure voor Europeanen bij Belgische banken. Gegevens van Europeanen worden namelijk wel automatisch aan de fiscus van hun land bezorgd in het kader van de Europese Spaarrichtlijn. Deze automatische uitwisseling geldt internationaal ook tussen landen die hierover een akkoord hebben afgesloten in het kader van een OESO-initiatief. Dus wanneer de Belgische fiscus gegevens wil van een rekening in eigen land, moet er eerst een vermoeden van fraude zijn en dient er een ganse procedure te worden opgestart.

Door ook een automatische uitwisseling tussen de banken en de belastingdiensten toe te laten, zou de opbrengst uit de strijd tegen de fiscale fraude gigantisch zijn. Het is moeilijk om aan de juiste cijfers te geraken, wat aantoont dat een vermogenskadaster onmisbaar is. Maar de cijfers in bijna alle studies tonen wel aan dat fraude telkens over omvangrijke bedragen gaat. Ik geef u twee voorbeelden:

  • Een studie van DUBEA (Departement Toegepaste Economie aan de ULB) in opdracht van het ABVV, schat het verlies omwille van fiscale fraude op 20 miljard euro per jaar. Deze fraude kost iedere Belg 150 euro per maand.[4]
  • In een zeer recente studie schat de Britse expert Richard Murphy dat de Belgische schatkist 30,4 miljard euro misliep wegens belastingontduiking.[5]

Geen belasting op de werkelijke huur

Dat u de omgekeerde weg bewandelde in de strijd tegen fiscale discriminatie, werd duidelijk bij de veroordeling door het Europees Hof in november vorig jaar in verband met de discriminatie tussen het verhuren in België en het verhuren in het buitenland. Wie in België bijvoorbeeld een woning verhuurt, wordt belast op basis van het kadastraal inkomen. Verhuurt hij of zij een woning in het buitenland, dan worden de werkelijke huurinkomsten belast. Omdat het Belgische kadastraal inkomen lager valt dan de werkelijke huurwaarde van een buitenlandse woning, betaal je op de verhuur van Belgisch vastgoed minder belastingen. En dat is fiscale discriminatie.

Wat is het kadastraal inkomen? Wie een woning of een stuk grond in eigendom heeft, wordt daarop belast. Volgens de fiscus genieten de betrokkenen een voordeel omdat ze niet moeten huren. Dat voordeel wordt door de overheid vastgesteld. Er wordt rekening gehouden met de kosten die de houder van het onroerend goed heeft. Voor een gebouw mogen er 40 procent forfaitaire kosten afgetrokken worden, voor een onbebouwd onroerend goed 10 procent. Er wordt dus door de wet verondersteld dat van het kadastraal inkomen 40 procent of 10 procent effectieve kosten mogen besteed worden om het goed te onderhouden of herstellingen uit te voeren. Volgens de wet moet het kadastraal inkomen om de 10 jaar worden herzien, maar dat gebeurde sinds 1975 niet meer.[6]

De door de Europese Commissie voorgestelde oplossing is nu om ook binnenlands de werkelijke huurinkomsten te belasten. U volgde dat niet, en u koos voor de omgekeerde harmonisering. De fiscus zal nu aan elk buitenlands onroerend goed een kadastraal inkomen toekennen op diezelfde verouderde basis als die van Belgische woningen.

Wat zou de opbrengst zijn geweest voor de overheid als u de Europese Commissie had gevolgd? Dat berekende de Hoge Raad van Financiën. Bij een belasting van de reële huurinkomsten met een aftrek van 50 procent kosten, wat meer is dan de huidige 40 procent, bedragen de extra overheidsinkomsten 464 miljoen euro.[7] Dat is zo goed als evenveel als de opbrengst uit de effectentaks.

Tijdens een Webinar van het Belgian Finance Center, een club van leidinggevenden uit de financiële sector, zei u dat er behoefte is aan een administratieve vereenvoudiging, dat de lasten op arbeid naar beneden moeten en dat de tewerkstellingsgraad naar omhoog moet. Om het gebruik van de fossiele brandstoffen te verminderen, pleitte u voor het principe dat de vervuiler moet betalen. U voegde er ook aan toe dat u niet zal raken aan de hervormde vennootschapsbelasting.[8]

De lasten op arbeid

Een hele boterham, maar laat me beginnen met het verlagen van de lasten op arbeid. Wat bedoelt u daarmee? De belastingen die we betalen op ons inkomen of de sociale bijdragen aan de sociale zekerheid? De belastingen die we betalen op ons inkomen, de personenbelasting, zijn inderdaad naar een grondige herziening toe. De progressiviteit, namelijk dat het belastingtarief stijgt naarmate het belastbaar inkomen groter wordt, is de laatste 30 jaar helemaal uitgehold in het voordeel van de rijksten.[9]

Ik zou u willen voorstellen niet meer te spreken over een algemene verlaging, maar over een herverdeling waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En dat zou u kunnen doen door alle inkomsten samen te tellen en de progressiviteit te verbeteren. Met alle inkomsten bedoel ik: de beroepsinkomsten, de inkomsten uit kapitaal en de onroerende inkomsten. Want het is niet normaal dat inkomsten uit kapitaal minder belast worden dan inkomsten uit arbeid. Wanneer je vervolgens rekening houdt met een voldoende hoge vrijstelling en een eerlijke progressiviteit, dan pas kan je spreken over een rechtvaardige hervorming.

Als het verlagen van de lasten op arbeid ook over het verlagen van de bijdragen aan de sociale zekerheid gaat, dan maak ik me grote zorgen. De vorige regering zorgde ervoor dat de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid werden verlaagd van 33 procent naar 25 procent. Dat leverde de bedrijven 2,8 miljard euro op die ze in eigen zak mochten steken. Volgens de regering Michel ging dat tewerkstelling opleveren. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dat geld niet naar extra jobs ging, maar naar extra opbrengst voor de aandeelhouders.[10]

Hieraan toegevoegd zou ik u willen duidelijk maken dat een werkgeversbijdrage, net als een werknemersbijdrage, een deel van het loon zijn dat een werknemer heeft verdiend door zijn of haar arbeid. Samen vormen ze het uitgestelde loon dat naar de sociale zekerheid gaat. De reden waarom dit is opgesplitst, heeft te maken met het ontstaan van de sociale zekerheid tijdens de besprekingen van het Sociaal Pact in 1944. Door de werkgevers en de werknemers samen het beheer toe te vertrouwen van de sociale zekerheid, zouden de sociale spanningen afnemen. De begrippen werkgeversbijdragen en werknemersbijdragen rechtvaardigden de deelneming van beide groepen.[11]

Met andere woorden: een daling van de werkgeversbijdrage aan de sociale zekerheid, is een daling van een deel van het werknemersloon dat naar de sociale zekerheid moet gaan. Telkens dat in het verleden de werkgeversbijdrage werd verlaagd, werd dit gecompenseerd door hogere belastingen, besparingen en privatisering. Het resultaat daarvan zien we bijvoorbeeld vandaag in de ganse zorgsector.

Milieubelastingen

Om de klimaatdoelstellingen te halen en het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, vertrekt u van het principe dat de vervuiler moet betalen. Dat is een gevaarlijk principe. Dit kan je immers ook omdraaien: wie kan betalen, mag vervuilen. Zoals het al vaak is aangetoond: milieubelastingen treffen vooral arme gezinnen en een groot deel van de middenklasse. Laten we het voorbeeld nemen van een koolstoftaks die u misschien overweegt om in te voeren. Ik herinner er u aan dat dit de taks is die de beweging van de gele hesjes in Frankrijk deed ontstaan. En dat is niet moeilijk om te begrijpen. Een koolstoftaks is asociaal en ondoelmatig omdat alleen de consumenten worden aangesproken, terwijl het de bedrijven zijn die bepalen wat en hoe er geproduceerd wordt. Met andere woorden: de koolstoftaks is een excuus om bindende uitstootnormen uit te stellen.

Zolang milieubelastingen gericht zijn op het individuele gedrag, zijn het bijkomende belastingen die enkel dienen om de schatkist te spijzen. Wat nodig is, zijn structurele maatregelen. Als je bijvoorbeeld ziet hoe de regeringen het openbaar vervoer ontmantelen, dan kunnen velen niet anders dan de auto nemen.

Meneer de minister; geen vermogensbelasting, geen vermogenskadaster en geen opheffing van het bankgeheim waardoor u de fraude efficiënter zou kunnen bestrijden, geen belasting op de werkelijke huur, en niet raken aan de hervormde vennootschapsbelasting. Waar gaat u het geld dan halen?

De belasting op de winsten van bedrijven: de vennootschapsbelasting

De vorige regering, waaraan uw partij deelnam, hervormde de vennootschapsbelasting door de tarieven te verlagen. Een enorm cadeau aan de werkgevers. Toen de hervorming werd bekend gemaakt, berekende de FOD-financiën dat de daling van de tarieven op kruissnelheid, overeen zou komen met een verlies van jaarlijks 5 miljard euro.[12] Uw voorganger Johan Van Overtveldt (N-VA) beloofde deze kost volledig te dekken door een aantal compenserende maatregelen. Zo zou hij het aantal belastingverminderingen beperken. De hele operatie zou dan budgettair neutraal zijn. Maar het omgekeerde gebeurde. De meeste fiscale aftrekposten werden behouden en sommige zelfs uitgebreid. Reken daarbij ook de loonsubsidies die de werkgevers krijgen. Die waren in ons land in 2019 goed voor 8,4 miljard euro.[13]

Meneer de minister, gezien de hoge schuldgraad veroorzaakt door de pandemie, zou ik u willen voorstellen om wel werk te maken van de hervormde vennootschapsbelasting. U zou om te beginnen de belofte van uw voorganger kunnen waarmaken door in deze legislatuur het aantal belastingverminderingen in de vennootschapsbelasting drastisch te beperken en sommige te herzien.

Verder zou u mee aan de kar kunnen trekken om op Europees niveau te zorgen voor een minimum effectief belastingtarief van 25 procent, gekoppeld aan een uniforme belastinggrondslag. Zo stopt u de concurrentie tussen landen voor de laagste vennootschapsbelasting. Zo stopt u het verlies van vele miljarden aan overheidsinkomsten.

De loonwet

Ten slotte wil ik ook uw aandacht vestigen op de loonwet die het onmogelijk maakt om vrij te onderhandelen over loonsverhogingen. Het is ook in uw belang als minister van Financiën dat deze loonwet wordt gewijzigd. Deze wet, die ontstaan is in 1996, en die werd verstrengd door de vorige regering met formules die eerder op fantasie lijken dan op de werkelijkheid, krijgen alle werknemers in de privésector een schamele loonsopslag voor de volgende twee jaar van maximum 0,4 procent. Ook in die bedrijven die tijdens de coronacrisis grote winsten hebben gemaakt, waar er dividenden en bonussen aan CEO’s werden uitgekeerd, en waar de werknemers op gevaar van hun gezondheid hebben doorgewerkt.

Ondanks het protest wordt er schaamteloos vastgehouden aan de loonwet. Om te sussen is er nu het voorstel van de regering om consumptiecheques te geven van maximaal 500 euro, en waarmee je in een beperkt aantal winkels gedurende een beperkte periode dingen kan kopen. Dit gaat niet alleen over een aalmoes, maar over nog meer. Deze consumptiecheques tellen niet mee voor het pensioen, het vakantiegeld, ziekte of werkloosheid. Sta me toe hieruit te besluiten dat u, samen met de ganse regering, weinig respect betoont voor de ganse werkende bevolking: zij die de welvaart creëren!

Meneer de minister, de lonen van de werknemers mee laten stijgen met de welvaart die ze creëren, zou de normaalste zaak moeten zijn in een rechtvaardige wereld. Daarbij wordt er op hogere brutolonen meer afgedragen voor de financiering van de sociale zekerheid en van de overheid, én ze geven zuurstof aan de economie. In de loonkrant die de vakbonden naar aanleiding van het loonoverleg hebben verspreid, staat het volgende: “Ongeveer de helft van alle bestedingen in België wordt gedaan door gezinnen. Dit is meer dan het dubbele van wat bedrijven investeren en meer dan het dubbele van wat de overheid besteedt. Dus hetgeen gezinnen consumeren vormt de belangrijkste motor van de binnenlandse vraag. Anders gezegd, onze koopkracht is de belangrijkste motor van de economie.” 

 

Met vriendelijke groeten,

Guido Deckers

 

Notes:

[1] IMF bepleit rijkentaks om kosten pandemie te betalen | De Tijd

[2] De Tijd, 10 februari 2021, Pagina 7

[3] Hoe de effectentas de grote vermogens ongemoeid laat (pvda.be)

[4] ABVV || PB Fiscale fraude Dulbea-studie – Persbericht

[5] Studie: ‘België loopt 30,4 miljard euro aan belastinginkomsten mis’ – Beleid – Trends (knack.be)

[6] Kadastraal inkomen – Wikipedia

[7] De Tijd, 21 november 2020, Pagina 20

[8] Trends, 11 maart 2021, Pagina 44

[9] HET GROTE GELD

[10] ACV | IPA 2021-2022 | Loonkrant loonnormwet (hetacv.be)

[11] De beginjaren van de sociale zekerheid in België, Guy Vanthemsche, Pagina 95

[12] Regering liegt over hervorming vennootschapsbelasting, niet drie, maar zes keer | PVDA

[13] crb-2021-0101-de-loonkostenhandicap (2).pdf , Pagina 12

 

Foto: Tax Time, Flickr / CC BY 2.0

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!