Boekrecensie -

Luidruchtige vooroordelen versus nuchtere wetenschap

Een streng uitziend heerschap zit geconcentreerd te werken op een laptop die op een tafeltje staat waarvan de poten in het water verdwijnen. Rondom hem alleen maar water waar het dak van een auto, een verkeersbord en een huis nog even bovenuit komen. Dat is de cover van Tine Hens nieuwe boek en het dekt hiermee ook zeer goed de inhoud ervan.

vrijdag 21 mei 2021 15:15
Spread the love

 

Een ontploffende mailbox

De auteur van het veelgelezen ‘Het klein verzet’ was op 21 januari 2019 te gast in het debatprogramma De Afspraak om het over klimaatontkenning te hebben. De nacht erop ontplofte haar mailbox van de schimpscheuten, bedreigingen en beledigingen. Klimaatontkenners zijn er overal, met of zonder snor, luidruchtige roepers die zich beroepend op pseudo wetenschappelijke argumenten of – erger nog – door een gerechtelijke procedure op te starten om hun grote gelijk te halen. Op dat vlak zijn sommige klimaatontkenners en sommige organisaties die de coronamaatregelen van de regering bestrijden aan elkaar gewaagd. Viroloog Marc Van Ranst, maar ook filosoof Johan Braeckman en journalist-bioloog Dirk Draulans kunnen ervan meespreken. Zo werden de twee laatsten onlangs voor de rechter gedaagd door de vzw Viruswaanzin omdat ze zich schuldig zouden gemaakt hebben aan laster en eerroof.

Zo ver is het niet gekomen met Tine Hens. Ze kreeg wel de volle lading van vooroordelen van klimaatontkenners over zich heen, maar die aanvallen werden voor haar het uitgangspunt van haar nieuwe boek. Ze legde zorgvuldig een map aan van al die dooddoeners over het klimaat en begon daarin grote lijnen te trekken. Zo legde zij een eigen typologie aan die gaat van ontkenners, twijfelaars, vertragers, haters, sussers tot relativisten van het klimaatprobleem. Uit de veelheid aan vooroordelen haalde ze er tien veelgehoorde uit en trok daarmee naar klimaatwetenschappers, glaciologen, demografen, geografen, materiaaldeskundigen, dendrologen, paleontologen en nog veel meer specialisten op deelterreinen van de klimaatstudies. Zij trok daarvoor naar universiteiten hier te lande, maar ook in het Europese buitenland en – wegens coronatijden – ging zij online in gesprek met wetenschappers van over de hele wereld. Voorwaar een ambitieuze onderneming. Waarschijnlijk is dat de reden waarom dit boek dat al aangekondigd was voor het najaar 2020 pas in 2021 is kunnen verschijnen. De weg van luidruchtige vooroordelen naar een oplijsting van genuanceerde, wetenschappelijke antwoorden was lang.

Sterke opbouw

Die schijnbaar losse gesprekken met wetenschappers werden door de auteur bij elkaar gebracht in tien hoofdstukken waarin telkens een vooroordeel besproken werd. ‘Klimaat is altijd veranderd. Hoe meer CO² hoe beter voor planten. Niet het klimaat is het probleem, wel de overbevolking. Wij zijn te klein om het verschil te maken. Het is de schuld van de Chinezen. Technologie zal ons redden. We gaan toch niet terug naar de Middeleeuwen? Zonnepanelen zijn ook vervuilend. Het is te duur. Het is te laat. We mogen niet alarmistisch zijn.’

Je hoort en ziet al deze uitspraken en varianten ervan voortdurend van de lippen rollen van respectievelijk ontkenners, twijfelaars, vertragers, haters, sussers tot relativisten van het klimaatprobleem. Het boek is zeer systematisch opgebouwd. Zo begint elk hoofdstuk met eenzelfde format die als de slide van een powerpoint kan worden gelezen en die voorafgegaan wordt door een bijpassende karikatuur van Bart Schoofs. Neem nu het hoofdstuk waarin een stuk van de titel van het boek vervat zit: ‘Wij zijn te klein om het verschil te maken. Het is de schuld van de Chinezen.’ Eerst wordt het vooroordeel aangehaald. Op Twitter vond Hens van een zekere FM het volgende: ‘# klimaatfeiten over CO²: 1) Menselijke uitstoot is 4 % van de natuurlijke uitstoot. 2) Tot. Menselijke= 37.100 Mton. 3) België (NL)= 104 (180) Mt= 0,3 % van é). 4) Als Be en NL uitstoot nr 0 brengen heeft 0 effect op mondiale t° omdat China, India hun uitstoot mogen verhogen (Parijs)’. Dan geeft Hens aan van wie dat het favoriete argument is en dan komt ze terecht bij twijfelaars, vertragers, haters, sussers en relativisten. Vervolgens geeft ze aan waarom het een dooddoener is. Voor dit hoofdstuk geeft ze vijf argumenten:

  1. Per land gerekend is China mondiaal de grootste producent van broeikasgassen. Met de VS en Europa op de tweede.
  2. Per inwoner gerekend verandert het beeld. Terwijl een Chinees gemiddeld 8 ton CO² per jaar uitstoot, is dat voor de gemiddelde Amerikaan dubbel zoveel. Bovendien komt veel van de CO² in China vrij bij de productie van consumptiegoederen voor Amerikanen en Europeanen.
  3. Historisch stootten landen die eerst geïndustrialiseerd zijn, waaronder België, meer uit dan het huidige aandeel.
  4. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn deel, hoe klein en schijnbaar onbeduidend ook.
  5. Alle landen die elk afzonderlijk minder dan 2 procent uitstoten, stoten samengeteld wel weer meer uit dan de grootste uitstoters.

Calimero-argument

Als afsluiter geeft Hens aan wie het argument bedacht heeft. In dit geval gaat het om de advocaten van de Staat der Nederlanden in de zaak Urgenda die door Nederland verloren werd. Dat argument is naar een zwart kuiken genoemd met een halve eischaal op z’n kop. Je weet wel: ik ben klein en jij bent groot en dat is niet eerlijk. Dat Calimero-argument wordt ook gebruikt in het huidige proces over de klimaatzaak dat nu tegen de Belgische staat is ingespannen.

Nick Balthasar was een van de aanwezigen op dit surrealistisch proces in de oude NATO-gangen van Evere. Ook hier verscheen het calimero-sluitstuk dat je vrijwel in ongeveer elke klimaatzaak ziet in de verdedigingsstrategie van de gedaagde overheid. ‘Wij vertegenwoordigen in België maar een banale 0,35 procent van de mondiale uitstoot. Wij zijn te klein om het verschil te maken. Ga toch beter klagen in Europa, of op het wereldtoneel, voer processen tegen de Chinezen, de Amerikanen.’ (1)

Ook Jan Jambon maakt als Vlaams minister-president graag gebruik van die drogreden. In De Zevende Dag zei hij: ‘Wij maken 0,3 procent uit van het globale probleem. We kunnen dat terugbrengen naar 0,2 procent. Wat hebben we dan opgelost?’ Jan Jambon vergat dan ook te zeggen dat tot 1908 België de vijfde plaats bezette in de uitstoot van CO² als nevenproduct van de industriële ontwikkeling.

Vragen achter de vragen

Het zou Tine Hens zeker onrecht aandoen om haar boek alleen maar ‘goed opgebouwd’ te noemen. De meest boeiende passages zijn voor mij de beschrijvingen van haar zoektocht naar weerleggingen van de tien vooroordelen en haar boeiende gesprekken met wetenschapslui van allerhande disciplines.

In zekere zin heeft Tine Hens eenzelfde profiel als de Engelse Mark Lynas die in Zes graden vanuit een wetenschappelijk invalshoek een overzicht bracht van de gevolgen van de klimaatopwarming. Beiden zijn historici, én klimaatactivisten, maar de journalistieke stijl van Hens – bij momenten doet haar benadering én verwoording mij denken aan het werk van de Nederlandse schrijver Frank Westerman en dat is geen klein compliment – maakt haar boek toch toegankelijker voor een groter publiek. Zij neemt de lezer op sleeptouw in haar zoektocht naar adequate, wetenschappelijk onderbouwde antwoorden op de klimaatvooroordelen die een eigen leven zijn beginnen te leiden.

De antwoorden die zij vanuit vertegenwoordigers van verschillende disciplines krijgt, roepen bij haar dan weer andere vragen op. Zo vraagt zij aan klimaatwetenschapster Nicole Van Lipzig van de KU Leuven hoe we het weer kunnen kennen uit de eeuwen vóór we de regenval, de windrichting en de temperatuur begonnen meten en archiveren. Achter die vragen duiken voortdurend ook nieuwe bedenkingen op, zoals bijvoorbeeld blijkt uit haar gesprek met ingenieur Peter Tom Jones van het Leuvense SIM-instituut die opmerkt dat als je zon, wind en energieopslag wereldwijd wil uitrollen en iedereen toegang wil geven tot elektriciteit, dat je dan niet anders kan dan nieuwe grondstoffen ontginnen.

Het gaat in dit boek dus niet alleen over vragen maar ook over moeilijke antwoorden en – vooral – over het alert blijven en blijven problematiseren van benaderingswijzen. Die houding mag je verwachten van serieuze wetenschapsbeoefenaars. De opmerking van Peter Tom Jones sluit ook aan bij de alomvattende vraag van de Sloveense econoom Janez Potocnik: ‘Hoe maak je een goed leven voor iedereen mogelijk zonder de atmosfeer te verzieken, de oceaan te verzuren en het land uit te putten?

Maar er is meer: volgens de Franse natuurkundige en klimaatwetenschapster Valérie Masson-Delmotte kan kennis rond het klimaat niet alleen worden gezocht in het Westen. Zij benadrukt dat ook inheemse volken ons soms wel een lesje kunnen leren als het gaat over de manier van omspringen met de natuur. Dat vindt ook de wetenschapshistorica Helen MacDonald die stelt dat de westerse mens ‘ecologische geletterdheid’ mist: ‘De systemen zijn sterk met elkaar verweven. De notie dat de natuur losstaat van de mens is typisch westers. We behandelen de natuur als een museumstuk achter glas.’ (p. 135)

Engagement

Een boeiend nevenaspect in het boek is ook dat de wetenschappers die aan het woord komen, zich niet alleen beperken tot hun wetenschappelijke observaties – wetenschap staat of valt met het uitdagen van de eigen aannames tot de alternatieve verklaringen afgevinkt zijn – maar dat zij ook ‘kleur’ bekennen. Soms moeten nuchterheid, observatie en nuancering wijken voor emoties. Met engagement is niets mis. Het is bewustwording die een actiegerichte uitweg zoekt.

Dat deed ook de Amerikaanse klimaatwetenschapper Jason Box die tweette we’re fucked toen bleek dat er methaanlekken in de zeebodem van de Noordelijke IJszee geregistreerd waren. Dat vond de pers ongeoorloofde, ‘alarmistische’ uitspraken voor een wetenschapper. Hij had zich als wetenschapper blootgegeven, zijn mantel van afstandelijkheid laten vallen en getoond dat hij soms naar adem snakte bij wat hij te weten kwam. Engagement, daar is niets mis mee.

Dat illustreert ook de inheemse geografe Hindou Oumarrou Ibrahim uit Tsjaad: ‘Ik blijf me verzetten. Wat men ook beweert of zegt. Mensen gaan dood aan een gebrekkig klimaatbeleid. Daar kan ik niet mee leven.’ Het is zeker niet toevallig dat Hens verwijst naar ‘Het tij keren’ van de Nederlandse filosofe Joke J. Hermsen die ‘Je me révolte donc nous sommes’ van Albert Camus citeert. ‘Spontaan verzet plegen is uitdrukking geven aan het menselijke vermogen om ‘nee’ te zeggen tegen onrecht en ongelijkheid. De voorwaarden voor dit verzet zijn kritische bewustzijn, betrokkenheid bij de wereld en enthousiasme.’ (p. 100) Die elementen zijn volop aanwezig bij Tine Hens.

De Keeling-curve

Hens begint aan haar boek op 17 augustus 2019 op een ogenblik dat de concentratie CO² in de atmosfeer volgens het Mauna Loa Observatorium 415 ppm bevat. Dat was het werk van de wetenschapper Charles Keeling die gemerkt had dat het meten van CO² onderin de atmosfeer zinloos was. De niveaus schommelden daar voortdurend als gevolg van de uitlaatgassen van auto’s, de uitstoot van fabrieken, het effect van de plantengroei, enz.

Daarom construeerde hij op de hoge top van de Mauna Kea (4207 meter) het Mauna Loa-observatorium. Door zijn hoogte stak Mauna Loa boven die ruis uit en daarom kon Keeling met zijn metingen aantonen dat de concentratie CO² toeneemt en wel in de vorm van een zaagtandpatroon dat bekend staat als de ‘Keeling Curve’, de beroemdste klimaatgrafiek aller tijden. Op 28 maart 1958 mat hij voor de eerste keer CO² op Mauna Loa. 313 ppm noteerde hij.

Tine Hens beëindigde haar boek op 26 maart 2021 met 416,6 ppm CO² in de atmosfeer volgens het Mona Loa Observatorium. Tijdens de tijd voor het schrijven van dit boek nam de CO²-uitstoot met 1,6 ppm toe. De uitstervingsklok tikt verder.

‘Ecce homo’, schrijft Tine Hens. ‘De mens heeft de capaciteit de planeet te veranderen op geologische schaal, terwijl hij de dodelijke gevolgen van zijn handelen kent en voorspelt’, maar, eindigt zij hoopvol: ‘Hij heeft ook de capaciteit om te doen wat nodig is om erger te voorkomen’ … als hij tenminste afstand kan nemen van al die dooddoeners over het klimaat.

 

Note:

(1) Nic Balthazar, De banaliteit van het catastrofale. In: Sampol van mei 2021

 

Tine Hens, ‘Het is allemaal de schuld van de Chinezen! En andere dooddoeners over het klimaat’, Uitgeverij EPO, Berchem, 2021, 242 blz. ISBN  97894462671928

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!