Boekrecensie -

Boeiend leven met en zonder Amada-PVDA

vrijdag 24 juli 2020 16:44
Spread the love

 

De ‘achtenzestigers’ van toen zijn nu, indien nog in leven, mensen op een zekere leeftijd: achter in de zestig, zeventig of meer. Voor Vlaanderen was niet zozeer 1968, maar eerder 1970 een scharnierjaar. Het decennium van contestatie waarin een generatie babyboomers op de voorgrond trad, begon zeer luidruchtig met een wilde staking in de Limburgse steenkoolbekkens. Trotskistische en maoïstische jongeren kwamen Mijnwerkersmacht versterken en beïnvloeden. ‘Klein links’ was geboren. In 1970 werd het maoïstische Alle Macht aan de Arbeiders (Amada) opgericht, een jaar later ontstond de trotskistische Revolutionaire Arbeidersliga (Ral). Ze kwamen allebei op voor een betere, meer rechtvaardige wereld – de revolutie was nakend, zo dacht men -, maar de weg ernaartoe was behoorlijk verschillend, net zoals hun lectuur van Marx, Lenin, Stalin, Trotski en Mao.

Twee broers

Hoe kijken die gepolitiserende jongeren van toen terug op hun militantenperiode? Zeer verschillend allicht. Dat is ook de indruk van romancier Louis Van Dievel die in zijn voorwoord van ‘De dokter is uw kameraad niet’ enkele veel voorkomende reacties samenvat van kameraden die eens of nog steeds tot de partij behoren. ‘Sommigen gingen aan hun “proletarisering” ten onder (…) sommigen konden zich een leven buiten de partij niet voorstellen en bleven de beweging trouw. Wie de partij verliet, achtte het ook tot zijn of haar taak of roeping het marxisme-leninisme voortaan te bestrijden.’ (p. 5-6) Ik denk dan bijvoorbeeld aan iemand als Jan-Pieter Everaert die in zijn De groene Belg elke gelegenheid aangrijpt om na te trappen naar de PVDA. Het verhaal van Amada-PVDA is natuurlijk ook het verhaal van de tragiek in vele mensenlevens die in het reine moe(s)ten komen met die ingrijpende episode in hun persoonlijk en familiaal leven. Dat gaat zeker in hoge mate op voor dit boek waarin twee leden van hetzelfde gezin – Jan en Dirk Van Duppen – een heel verschillende richting zijn uitgegaan. 

Het recente testament van Dirk Van Duppen, Zo verliep de tijd die me toegemeten was, opgetekend door Thomas Blommaert van EPO, was een afscheid aan het leven, maar geen afscheid van de partij die hij heel zijn leven is trouw gebleven. Heel anders is het gelopen met zijn iets oudere broer Jan, die bij Louis Van Dievel ‘Guust Van Mol’ heet en die in zijn leven minder rechtlijnig is geweest met zijn politiek engagement dan zijn broer (Jan leed trouwens onder die onbegrijpelijke trouw van Dirk Van Duppen), maar die in zijn wisselend politiek parcours toch telkens blijk heeft gegeven van een tomeloze inzet. 

Jan Van Duppen was geen vragende partij om zijn leven in boekvorm te gieten en het is pas nadat bij hem een aneurysma, een gevaarlijke  uitstulping van de slagaderwand, werd vastgesteld dat hij uren en uren met Louis Van Dievel over zijn leven heeft gepraat. Bovendien kreeg Van Dievel via Jan Van Duppen ook inzage in lang vergeten partijdocumenten, notities, brieven en later ook mails. Dat zijn uiteindelijk duizenden bladzijden geworden die Van Dievel allemaal doorploegd heeft voor dit boek. 

Boeiend leven

‘De dokter is uw kameraad niet’ is de reconstructie geworden van het ongemeen boeiend leven van Guust Van Mol, overigens Jan Van Duppens schuilnaam bij de partij. Het boek gaat over zijn jeugd, zijn privéleven, zijn studietijd, zijn fabriekswerk in een asbestfabriek en in de Limburgse mijnen, zijn werk als trambestuurder, maar ook over zijn aandeel in de opbouw van de revolutionaire partij, over zijn redactiewerk voor het partijblad, over zijn studiereizen naar Albanië en China, over zijn late doktersstudies, zijn dokterspraktijk in Turnhout en Rotterdam, zijn breuk met de PVDA, zijn tijd als parlementslid voor de Sp.a, zijn afkeer van partijleiders Patrick Janssens en Steve Stevaert en op latere leeftijd zijn belangstelling voor de conservatieve Engelse arts en denker Theodore Dalrymple.

Geen roman

Guust Van Mol heeft ongetwijfeld een boeiend leven gehad en heeft daarover veel te vertellen. Dat verklaart ook de dikte van dit boek (367 bladzijden) dat volgens de uitgever en de auteur een roman zou zijn. ‘Ik heb een persoonlijke keuze gemaakt uit het overvloedige materiaal. Dit boek is dus een roman, geen biografie. De uitgever heeft daar een handige term voor bedacht: biografictie. Het boek laat één klok luiden, die van Guust.’ (p. 7) 

En ‘dus’ een roman? Nou, nou, ik betwijfel of ik met De dokter is uw kameraad niet nu echt wel literatuur heb gelezen. Inderdaad, de alleswetende, ordenende verteller spreekt in de derde persoon over Guust Van Mol en opent elk van de 43 hoofdstukken met een letterlijke citaat van hem, de meeste andere personages worden echter alleen met hun voornaam en beginletter van de achternaam aangeduid. Wie zoals ik die periode wat gevolgd heeft, zal weinig moeite hebben om daar de volledige naam op te plakken.

Deze werkwijze stelt de auteur echter in staat om niet alleen dat boeiende leven van Jan Van Duppen in beeld te brengen, maar ook om daarin de kritische terugblik van de geïnterviewde aan bod te laten komen. Al sprekende met Van Dievel maakt Jan Van Duppen een balans op van zijn leven en vooral van het veranderingsproces in zijn denken waardoor hij steeds meer afstand is beginnen nemen van de politieke partij, waar hij meer dan tien jaar zo innig mee verbonden is geweest. 

Partij voor alles

Zo kijkt hij terug op zijn intrede en zijn opgroeien in het marxisme-leninisme en de gedachte van Mao Tse Toeng. Dat doet hij met een dubbel gevoel: met het bovenhalen van mooie herinneringen aan de periode van zijn actief militantisme in wat hij later echter een sekte zal noemen. ‘Ik herinner mij een grenzeloos gevoel van helderheid, inzicht, begrip en bevrijding door duiding waarna langzaam de toenemende zwaarte, de loden lasten, de zelfopoffering, het uitzichtloos volhouden, het stilaan voelen aftakelen en afbrokkelen van schitterende dromen die we met alle middelen probeerden te realiseren.’ (p. 160)

Jan Van Duppen citeert Kris M. (raad maar wie het is!) die op een kadervorming  gezegd heeft dat ‘de partij de hoogste organisatievorm is, het hoogste doel van de revolutionaire militant, de centrale taak van het leven’ (p. 203) Het is trouwens Kris M. die Jan Van Duppen, die op een bepaald ogenblik geneeskunde wil gaan studeren, daarvan probeert af te houden door o.m. te wijzen op het belang van fabriekswerk voor de partij, zeker op bus en tram bij de MIVA.

Voor revolutionairen moet het persoonlijke ondergeschikt gemaakt worden aan het politieke. ‘Wij waren  er voor de anderen, niet voor onszelf. Liefkozen, zoenen, hand in hand lopen was niet aan ons besteed tijdens het partijwerk.’ (p. 140). Marianne, zijn vrouw en ook partijgenote – zelfs langer dan Jan Van Duppen! – , had het daar knap moeilijk mee en hield er zelfs een soort allergie aan over.

Binnen ‘klein links’ was er op dat vlak toch wel onderscheid tussen de maoïsten en de trotskisten. Beide groepen hadden immers een eigen sfeer, schrijft historicus Louis Vos: ‘Al was het maar omdat tegenover het ascetisme van de rode missionarissen van Amada-MLB, nu PVDA, de trotskisten met hun mooie vrouwen de reputatie van volbloed libertijnen kregen.’(1) Binnen de voorhoedeweging, geïnspireerd op het democratisch centralisme van Lenin, bestond er een strenge partijtucht en gezagsgetrouwheid aan De Grote Leider die in maoïstische kringen Ludo M. heette. ‘M. kon zichzelf altijd vrijpleiten. Hij was immers onfeilbaar als leider. Toen toch nog. De andere leden blaakten van foute ideeën, verworven zoniet aangeboren.’ (p. 82)

Fellow travellers

De reizen naar Albanië (‘Het lichtbaken van het socialisme in Europa’) in 1976 en zijn ‘bedevaart naar de volksrepubliek China’ in 1980 zijn voor hem eyeopeners. Dat hij en zijn  fellow travellers van Amada ideologisch blind waren is een inzicht dat bij Jan Van Duppen stilaan begon door te dringen. (2) Die ideologische blindheid ging toen niet alleen op voor Amada maar evenzeer voor vele revolutionaire groeperingen in het Westen. Juist omdat er in de utopische benaderingswijze zoveel dromen, hartstochten, verwachtingen en belangen zijn geïnvesteerd, is er sprake van bijziendheid en blindheid voor bepaalde – vaak minder aangename – aspecten van de utopische werkelijkheid.

De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis schrijft daarover in De erfenis van de utopie: “Het gaat dan om bezoekers, vaak westerse linkse intellectuelen, die in het reëel bestaande socialisme van de Sovjet-Unie en China tot Cuba en Albanië geen enkele maatschappelijke misstand konden ontdekken. Integendeel, zij prezen de socialistische samenlevingen die zij bezochten bijkans de hemel in.” (3)

Afscheid en nieuw begin

 In 1983 neemt Jan Van Duppen dan uiteindelijk ontslag uit de partij, vooral ook omdat hij als lid van de redactie van ‘Solidair’ voortdurend in conflict kwam met de partijleiding. ‘Loden jaren waren het op de redactie wanneer we weer eens dienden te antwoorden op het gruwelregime van de Rode Khmer – volgens onze kenners zuivere anticommunistische laster.’ (p. 179) Jan Van Duppen was het beu ‘om ongelooflijke teksten die Ludo M. uit zijn duim zoog om de Chinese kameraden te steunen’ te redigeren. Hij hing dan ook zijn pen (en zijn partijkaart) aan de wilgen.

Jan Van Duppen schaamt zich achteraf diep dat hij Amada-PVDA meegeholpen heeft om zich in allerlei bochten te wringen om achter het Kampuchea van Pol Pot te staan, maar ook achter het Albanië van Enver Hoxha, achter de Noord-Koreaanse dynastie van Kim Il Sung, Kim Jong Il en Kim Jong-Un en – niet te vergeten – achter het neerslaan van het Chinese studentenprotest op Tienanmen. 

Jan Van Duppen is dan dertig jaar en begint aan een nieuw en eigenzinnig leven, dat veel langer is dan zijn militantenleven bij Amada-PVDA: eerst als student, daarna als gedreven huisdokter en ook als tegendraadse Sp.a-parlementariër en finaal als iemand die, in plaats van door Mao-lectuur geïnspireerd wordt, de geschriften van Theodore Dalrymple bestudeert en onderschrijft. 

Geen marxisme meer

Heb ik nu met De dokter is uw kameraaad niet een roman gelezen? Ik denk het niet, wat niet wil zeggen dat dit geen boeiend boek is geworden over een boeiend figuur die tegen zijn optekenaar zegt: ‘Ik heb het gehad, Louis. Veel verkloot, veel goeds gedaan, veel gelachen, veel gehuild, razend en berekend gevochten, gewonnen en verloren, strategisch en tactisch gemanoeuvreerd. Maar ik ben altijd eerlijk tegenover mijzelf en mijn omgeving gebleven.’ En hij eindigt met volgende niet mis te verstane woorden: ‘Ik heb de oorzaak van mijn problemen bij mijzelf gezocht, én vaak gevonden, omdat je alleen op die manier iets kan bijleren of veranderen. De oorzaak bij de anderen, bij de samenleving leggen, dat is nu net marxisme.’

De dokter is uw kameraad niet is dus niet alleen een afscheid van het maoïsme, maar ook van het marxisme.

 

Bronnen:

(1)Vos, L. en anderen (1988). De stoute jaren. Studentenprotest in de jaren zestig. Tielt: Lannoo, p. 202.

(2) Zie ook mijn boek ‘Deuken in  Sandino’s hoed, over internationale solidariteit’, Libertas, Mol,  1998

(3) Hans Achterhuis, De erfenis van de utopie, Amsterdam,  1998, p. 38-39

Hans Achterhuis vertelt hierover een leuke anekdote: “Tijdens een treinreis die Sartre en de Beauvoir door China maakten, stapte op een bepaald station een Chinese arbeider in. Toevallig kwam hij in de coupé van het illustere Franse filosofenduo terecht. Daar ontspon zich direct een hoogintellectuele conversatie over Sartres Critique de la raison dialectique. Over deze abstracte en extreem ingewikkelde studie maakte de eenvoudige arbeider een aantal behartenswaardige opmerkingen. Jammer genoeg moest hij er bij een volgend station uit. Sartre en de Beauvoir concludeerden echter enthousiast uit deze korte ontmoeting dat dank zij het onderwijs dat op een ongemeen hoog niveau lag, de nieuwe socialistische mens die praktijk en theorie wist te verenigen in China al aanwezig was.”

 

Louis Van Dievel, De dokter is uw kameraad niet, Vrijdag, Antwerpen, 367 blz., ISBN9789460018602

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!