Nadia Nsayi is vijf wanneer ze in 1989 in België aankomt met haar moeder. Ze spreekt goed Frans maar haar moedertaal (de term is toepasselijk: ‘moeder’-taal) is Lingala. Het land dat ze verlaat heet nog Zaïre. Nadia is jong, in haar geboorteland was ze weliswaar een uitzondering als kind van een zwarte moeder en een witte vader, maar dat stoorde haar niet. Haar eerste levensjaren groeide ze immers op in een volledig zwarte wereld die zoals voor elk kind vanzelfsprekend is zoals hij is. Haar eigenheid valt haar pas in België op.
Net als de meeste van haar landgenoten (ook vandaag nog) stelt ze enigszins verbaasd vast dat België geen eentalig Franstalig land is. Haar moeder brengt haar in contact met de Zaïrese diaspora maar het toeval bezorgt haar ook een tweede ‘thuis’ bij mami en papi, een Vlaams gezin in Landen. Zoveel jaren later is Nadia meer Belg dan de Belgen, want volledig tweetalig, én bovendien veel beter op de hoogte van de Belgische koloniale geschiedenis van haar nieuwe vaderland (opnieuw zeer toepasselijk ‘vader’land).
Congolese diaspora
Belgen met Congolese/Zaïrese roots kiezen dikwijls bewust of onbewust, uit keuze of omdat de omstandigheden dat opleggen, voor een leven dat hun roots negeert. Zij maken er het beste van in de gegeven omstandigheden. Dagelijks racisme is nog altijd hun deel. Voor sommigen valt dat mee, ze behalen een diploma, vinden degelijk werk, stichten een gezin. De cijfers liegen er echter niet om. Niet-witte Belgen komen minder snel aan de bak, hebben meer last om te huren, moeten tevreden zijn met een baan onder hun studieniveau …
België in 2020 is niet meer op dezelfde manier racistisch als België 1960, het racisme is van aard veranderd. Maar de feiten zijn er: Belgen met Congolese (Marokkaanse, Turkse …) roots krijgen nog altijd niet de gelijke kansen die voor hun witte medeburgers vanzelfsprekend zijn. Ook Nadia Nsayi kan niet anders dan vaststellen dat de Congolese diaspora nog altijd wordt gediscrimineerd, zelfs al hebben ze gemiddeld genomen een zeer hoge opleiding.
Boeken over de Belgische kolonisatie zijn er genoeg. Er is zeker geen gebrek aan informatie voor de Nederlandstalige Belg die meer wil weten over Congo. Het boek van Ludo De Witte over de moord op Patrice Lumumba – om er maar één te noemen – was baanbrekend, zeker in Nederlandstalig België, waar degelijke informatie over Congo altijd achter heeft gelopen op Franstalige publicaties. Hij, Lucas Catherine, Guy Poppe, Marc Reynebeau, Guy Vanthemsche, Peter Verlinden, Rudy Vranckx e.a. hebben de koloniale geschiedenis accuraat beschreven. Het dekoloniseringsparcours en Kongo – een voorgeschiedenis van Lucas Catherine zijn absolute aanraders.
Deze auteurs hebben met elkaar gemeen dat ze witte Belgische mannen zijn. Daar is op zich niets mis mee, het minpunt is dat ze de enigen zijn. Gents historicus Mathieu Zana Etambala en meer recent Bambi Ceuppens zijn de enige mij bekende Belgische academici met Congolese roots die in Vlaanderen het koloniale verleden van België bestuderen en er over publiceren. Wat in dit geheel volledig ontbreekt zijn de de Congolezen zelf. Het boek Wanneer we spreken over kolonisatie was pas de allereerste Nederlandstalige publicatie van Congolese historici, in 2018 (!) (zie Spreken over kolonisatie: niet langer zonder de Congolezen).
Een autobiografie en familie-epos doorheen verleden, heden en toekomst
Politicologe Nadia Nsayi is net als Etambala en Ceuppens in België opgeleid. Wat zij brengt met Dochter van de dekolonisatie is geen academische studie maar een autobiografisch portret en een familieverhaal met als achtergrond de geschiedenis van Congo-Vrijstaat, Belgisch Congo, onafhankelijk Congo/Zaïre/Congo en België.
Haar leven als kind in Landen en in Brussel, haar schooljaren, de universiteit, Leuven, Antwerpen, haar beroepsloopbaan met talrijke bezoeken aan Congo (en Rwanda) wisselen af met de verhalen die ze op basis van onderzoek over haar voorouders terug samenstelt, beginnend bij Arthur Clerebaut, haar grootvader van vaders kant, die als jonge ambtenaar met de boot naar Congo vertrok.
Tussendoor situeert zij haar familie en zichzelf in de geschiedenis van Zaïre – zoals het land heet wanneer zij er geboren wordt. De enige tekortkoming van Dochter van de dekolonisatie is dat die algemene geschiedenis soms wat te summier wordt samengevat. “De militair Mobutu, die goede contacten heeft met de veiligheidsdiensten in Brussel en Washington , weigert het politieke spel te aanschouwen en pleegt een staatsgreep” … Zo eenvoudig was het dus niet.
Nadia Nsayi beschrijft de Congolese diaspora in België als insider. Dankzij haar Vlaamse familie kijkt zij tegelijk ook met de blik van buitenstaander naar hun verhaal. Dit is geen eenzijdig verslag dat alle Belgen over dezelfde kam scheert. Terwijl de ene Belgen hun vreselijke koloniale project oplegden aan miljoenen Congolezen, stierven andere Belgische kinderen in de steenkoolmijnen, werden stakingen voor een beter leven bloedig onderdrukt en sneuvelden duizenden jongens in de loopgraven.
‘Sorry is niet genoeg’
Het derde en laatste hoofdstuk ‘Sorry is niet genoeg’ leest als een logische conclusie. De nieuwe inrichting van het AfricaMuseum, de uitstekende tv-reeks van de openbare omroep Kinderen van de kolonie die in 2018 “voor een kleine revolutie zorgde in het Vlaamse tv-landschap”, het zijn stuk voor stuk stappen in de goede richting, maar er moet meer komen. Wat bijvoorbeeld met het economisch onrecht van een eeuw bloedige uitbuiting?
De beste excuses die België kan bieden is de Congolese geschiedenis – de echte – een vaste plaats geven in het onderwijs. Wat met de beelden en straatnamen? Onderzoek wijst uit dat de meeste Belgische Congolezen geen probleem hebben met de beelden van Leopold II. Het is eerder het gebrek aan duiding bij die beelden dat hen tegen de borst stuit. En verder zijn Belgische Congolezen gewoon bezig met de dagelijkse zorgen zoals elke andere Belg, een of ander standbeeld staat niet hoog op hun lijst van prioriteiten.
Nadia Nsayi maakt tussendoor een aantal zeer rake opmerkingen bij de verkiezingen in Congo en bij de ijver waarmee België en het Westen daar een strijdpunt van maken. Hoe zinvol zijn verkiezingen in een land waar de meeste mensen zich zorgen maken over het eten dat ze morgen al dan niet zullen eten, terwijl hun leiders door en door corrupt zijn – in eendrachtige samenspraak overigens met hun collega’s in Belgische bedrijven.
Het is geen toeval dat nu publicaties beginnen te verschijnen van jonge Belgische Congolezen met een kritisch nuchtere kijk op het koloniale verleden én op de huidige Belgische maatschappij waar ze deel van uitmaken. Deze generatie is zelfbewust. Hun boeken, artikels, opinies, lezingen, acties zijn niet zomaar geloofwaardig omdat ze Belgische Congolezen zijn, maar omdat ze inhoudelijk sterk staan. Dochter van de dekolonisatie heeft het potentieel om nieuwe generaties te bereiken. Dit is België, dus nog deze suggestie: ook een Franstalige versie.
Nadia Nsayi. Dochter van de dekolonisatie. EPO, Antwerpen, 2020. (220 pp.) ISBN 978-94-6267-178-2
Een korte tussenkomst van Nadia Nsayi in juni 2019 tijdens het theaterfestival Same Same but Different. YouTube Black Speaks Back (3:25, NL met Engelse ondertitels):