Activisten van Queer Nation NY hebben een reclame van Coca Cola uit de oude doos gevist en opnieuw gemonteerd. Dat deden ze om het stilzwijgen van de multinationale onderneming over het Russische antihomobeleid op de korrel te nemen.
Queer Nation NY is een actiegroep met als doel het beëindigen van discriminatie, geweld en repressie jegens de hele LGBT-gemeenschap (Lesbian, Gay, Bisexual en Transgender). Naar aanleiding van de fel gecontesteerde antihomowet (een wet die propaganda van de ‘niet-traditionele relaties’ onder minderjarigen strafbaar stelt) waar president Poetin op 30 juni 2013 zijn handtekening onder zette, heeft de organisatie, samen met andere mensenrechtenactivisten, een grote protestbeweging op gang gebracht. Naast de oproep om de uitvoer van Russische wodka te boycotten, deed Queer Nation klassieke campagnebeelden van Coca Cola in een filmpje samenvloeien met beelden van protestacties van homoactivisten naar aanloop van de Olympische Winterspelen, of beter: de poging tot protestacties.
De tweeëntwintigste editie van de Spelen vindt plaats van 7 tot en met 23 februari in het Russische Sotsji en wordt financieel mogelijk gemaakt door de steun van ontelbare sponsors. Grote spelers die daarin de bovenhand nemen, zijn bedrijven als McDonald’s, Procter & Gamble en Coca Cola. Laatstgenoemde werd bij de actie van Queer Nation onder meer geviseerd omdat The Coca Cola Company vanouds de Olympische Spelen sponsort. Als wereldwijd verspreid merk is het bovendien een evidente keuze om de protestactie voor het voetlicht te brengen.
Mensenrechtenbewegingen hameren meer en meer op de veruitwendiging van de morele standaarden die dergelijke ondernemingen, vaak louter pro forma, statutair vastleggen. Naast de belangrijke en aanhoudende druk op politici om de Spelen te boycotten dan wel te veroordelen, wordt de strijd gestaag opgedreven op andere tonelen. De vraag die vele activisten zich momenteel stellen, is of Poetin de Russische homorepressie ook per handtekening bekrachtigd zou hebben indien bedrijven als McDonald’s de wetgeving, waarvan zij op de hoogte waren, publiekelijk veroordeeld hadden.
Dat multinationale ondernemingen in de eerste plaats winstbejag nastreven is een evidentie. Wat echter minder vanzelfsprekend is, is de angstvallige terughoudendheid van diezelfde bedrijven om nefaste evoluties op het gebied van homorechten te bekritiseren. Coca Cola en co hoeven immers niet per se geldelijke schade te ondervinden aan het uiten van hun verontwaardiging. Eerst en vooral blijft de vraag of Poetin de antihomowetgeving behouden zou hebben na niet alleen door politieke leiders maar ook door commerciële giganten met de vinger te zijn gewezen. Daarnaast, en als tweede beste oplossing, zouden sponsors fundamentele kritiek kunnen leveren, zelfs terwijl ze de Spelen in Sotsji blijven financieren. Het sponsorschap zou Coca Cola dan kunnen rechtvaardigen vanuit de idee dat ze al sinds mensenheugenis de Spelen ondersteunen en dat dergelijke evenementen een positieve globale dynamiek teweegbrengen op sportief vlak. Ook door te stellen dat ze enkel door een sponsorschap actief betrokken kunnen zijn in de kritische discussies over de mensenrechten tijdens de Spelen.