De eerste week van de klimaatonderhandelingen zit er op. Het verwondert ondertussen niemand meer dat de vooruitgang in de onderhandelingen op geen enkele manier in verhouding staat tot de nood om op te treden. De gigantische wake up call genaamd Hayan, met duizenden doden en onnoemelijk leed voor de mensen die getroffen werden, lijkt niet door te dringen tot de onderhandelaars. Emissiereductie-engagementen worden teruggedraaid in plaats van opgedreven, beloftes inzake financiering worden niet nagekomen. Dit betekent echter niet dat er geen enkel positief nieuws te rapen was in Warschau deze week.
Voor een algemene evaluatie van de eerste onderhandelingsweek verwijs ik graag naar het artikel op DeWereldMorgen.be van Selma Franssens dat zij maakte op basis van en interview met Sébastien Storme van het ABVV en mezelf. Ik wil echter stil staan bij twee lichtpuntjes die ik de laatste dagen zag.
Deze ochtend was er een debat over klimaat en sociale rechtvaardigheid dat georganiseerd werd door de mensen die ook verantwoordelijk waren voor de klimaattrein. Ik heb het standpunt van het ACV toegelicht en gepleit voor de hoogdringendheid van een effectief klimaatbeleid, dat tegelijk ambitieus en sociaal rechtvaardig is. Een echte ogenopener was de interventie door Piotr Ostrowski van de All-Poland Alliance of Trade Unions. Hij gaf aan waarom klimaatbeleid zo moeilijk ligt in Polen: de mensen zijn bang voor verandering. Ze zijn bang, omdat ze in het recente verleden al zo vaak bedrogen zijn met loze beloftes. Na het communistisch regime en de vrijmaking van de markt ging alles beter worden. De invoering van een sterk neo-liberaal beleid heeft echter voor veel werkloosheid en armoede gezorgd. Aangezien Polen in belangrijke mate afhankelijk is van steenkool voor zijn energievoorziening, zijn heel veel mensen bijzonder achterdochtig. Toch ziet Piotr verbetering. Twee jaar geleden was het volgens hem niet mogelijk om open over de klimaatproblematiek te praten in zijn vakbond. Vandaag is dit wel het geval. Hij heeft dan ook grote hoop dat via het concept van de rechtvaardige transitie er ook in Polen de noodzakelijke aandacht kan zijn om de klimaatverandering aan te pakken.
Een tweede lichtpuntje dat ik de laatste dagen zag is de stevige aanwezigheid van vakbonden uit Latijns Amerika op de conferentie. Geen enkel Europees land heeft meer vertegenwoordigers in de vakbondsdelegatie dan Brazilië; geen enkel! De uitzondering is natuurlijk Polen, als gastland. Er is ook een stevige delegatie uit Argentinië, en verder vertegenwoordigers uit quasi alle Latijns Amerikaanse landen. Dit geeft hoop op een sterk syndicaal engagement voor de klimaatconferentie die volgend jaar in Lima (Peru) zal doorgaan. Ook de bijzonder gemotiveerde interventies van de latino’s in onze delegatie wijzen in deze richting. Een trieste vaststelling is wel dat er slechts één deelnemer is uit Afrika. Uit Azië zijn er enkel vertegenwoordigers uit Japan en Australië. Dit betekent dat er nog heel wat werk aan de winkel is om onze vakbondsvertegenwoordigers uit die continenten mee aan boord te krijgen van onze rechtvaardige transitie.
Aangezien het vandaag zondag was, en ik deze namiddag wat vrije tijd had, was er eindelijk tijd om iets van de stad te zien. We brachten een bezoek aan één van de laatste overblijfselen van het beruchte Joodse Getto waar 300.000 Joden vermoord werden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er was ook wat tijd om te grasduinen in een gedichtenbundel van Wislawa Szymborska, de Poolse dichteres die in 1996 de nobelprijs literatuur won. De jury noemde Szymborska de ‘Mozart van de poëzie’, een vrouw die de elegantie van taal vermengde met ‘de razernij van Beethoven’. Hieronder een gedicht dat mijn aandacht trok.
Kinderen van onze tijd
Wij zijn kinderen van onze tijd,
en onze tijd is politiek.
Al jouw, onze, jullie
dagzaken, nachtzaken
zijn politieke zaken.
Of je nu wilt of niet,
je genen hebben een politiek verleden,
je huid een politiek kleurnuance,
je ogen een politieke gezichtshoek.
Waarover je praat heeft weerklank,
waarover je zwijgt spreekt voor zich
en is zus of zo ook politiek.
Zelfs zwervend door de bossen
zet je politieke stappen
op een politieke grond.
Apolitieke gedichten zijn ook politiek,
en boven ons schijnt de maan,
een object dat niet maanachtig meer is.
Zijn of niet zijn, dat is de kwestie.
Wat voor kwestie, antwoord, mijn beste!
Een politiek kwestie.
Je hoeft zelfs geen menselijk wezen te zijn
om politiek iets te betekenen.
Het is genoeg als je aardolie bent,
veevoer, een afvalproduct.
Of anders een onderhandelingstafel met een vorm
waarover maanden is getwist:
aan wat voor een tafel onderhandelen over leven en door,
een ronde of een vierkante.
Intussen kwamen mensen om,
stierven dieren,
brandden huizen af
en verwilderden velden,
als in lang vervlogen tijden
met minder politiek.
Uit ‘De mensen op de brug’ (1986) van Wislawa Szymborska