Als zeer jonge professor moraalfilosofie – Kruithof was van 1929 – begon hij vanaf 1963, het jaar van de oprichting van de afdeling moraalwetenschap aan de Rijksuniversiteit van Gent, opmerkelijke maatschappijkritische standpunten in te nemen. Ja, Kruithof maakte indruk en …vele vijanden.
Eerst vond de pers hem een interessant buitenbeentje, maar later werd hij om zijn radicaliteit steeds meer gemeden. Hij kreeg ook al vlug de naam van iemand die moeilijke boeken schreef waar wel veel over geschreven en gesproken werd, maar door vrijwel niemand gelezen. ‘De zingever’ was zo een geleerd werk dat op een blauwe maandag zelfs bij De Slegte werd verramsjt.
Ook ‘Arbeid en lust’ dat wij als studenten moraalwetenschap van hem in gestencilde vorm te verwerken kregen, was zo’n kanjer van een werk van de zeer systematische denker die hij was. Als eerstejaarsstudent moest je in zijn dwingende blik dan ook bewijzen dat je die systematiek begrepen had.
Man van drie huizen
In 1984 ontmoette ik mijn oud-professor op de trein tussen Antwerpen en Brussel. Hij vertelde me enthousiast dat ‘Arbeid en lust’ maar ook ander meer toegankelijk werk van hem voortaan bij EPO zou verschijnen. ‘De mens aan de grens’ uit 1985 was daar één van. Drie huizen heeft hij bewoond, schrijft hij daarin. Het eerste, het protestantse, was het milieu waarin hij als kind opgroeide. Hij verliet dat huis als jongeman omdat een wetenschappelijke opleiding hem van alle ingeprente geloofswaarheden verwijderde.
Zijn tweede woonst was die van de humanisten, de bewust niet-gelovigen die de autonomie van de mens verdedigen.. ‘Als zij, alleen aan zichzelf denkend, het buitenmenselijke blijven opofferen en hun uitgangspunten niet wijzigen, moet ik ook dat milieu vaarwel zeggen. In het derde huis, dat van het socialisme – niet te verwarren met de sociaaldemocratie – blijf ik wonen.’
Teksten voor de toekomst
Jaap Kruithof overleed in 2009 en liet een oeuvre na waarvan een groot aantal werken door EPO werd uitgegeven. Drie jaar later stelden Rik Pinxten, Ronald Commers en Luc Desmedt een reader samen met teksten uit het werk van Jaap Kruithof door hen geselecteerd en ingeleid. Het gaat om teksten die grosso modo verschenen zijn tussen 1968 en 2007. Volgens de samenstellers, oud-studenten van hem, zijn het om drie redenen ‘teksten voor de toekomst’. Ten eerste omdat het geëngageerde denken van de ‘passionele rationalist’ Kruithof inspiratie kan bezorgen aan de huidige generatie, ten tweede omdat vele van zijn teksten op een of andere manier visionair zijn en ten derde omdat een aantal uitspraken en analyses nog best aansluiten bij de actualiteit.
‘Teksten voor de toekomst’ is een kanjer van meer dan 500 pagina’s, die bestaat uit vier delen die telkens ingaan op een belangrijk aspect van het denken van de moraalfilosoof. In het eerste en zeker niet toevallig zeer uitgebreide hoofdstuk, ingeleid door Francine Mestrum, werden teksten over politieke filosofie bij elkaar gebracht. In het tweede deel, ingeleid door Kruithofs opvolger Ronald Commers, werden teksten rond ethische kwesties verzameld.
Teksten omtrent ‘Muziek en cultuur’, ook een zeer belangrijke aanwezigheid in het werk van Kruithof, werden ingeleid door Ine Pisters en de teksten rond filosofische en antropologische kwesties werden geduid door Hubert Dethier. In een epiloog, ingeleid door Eric Goeman, werden nog enkele teksten van Kruithof die nooit een definitieve vorm hebben gekregen, opgenomen. Het readerachtige karakter van deze publicatie maakt dat de lezer zijn eigen weg kan zoeken in de denkwereld van Kruithof. De samenstellers en enkele speciale gastschrijvers hebben er echter voor gezorgd dat de teksten op een problematiserende manier in toekomstperspectief werden geplaatst.
Erfzonde en sociaaldemocratie
Dat doet Francine Mestrum uitstekend wanneer ze de actualiteit van Jaap Kruithofs politieke filosofie beschrijft in ‘Daar heb je warempel de erfzonde weer’. In haar inleiding benadrukt ze dat Kruithof pleit tegen het humanistisch vooruitgangsgeloof, het geloof in de onbeperkte groei met daarachter de illusie dat de mens in de toekomst God zal worden.
Onaanvaardbaar noemt Kruithof het bekrompen humanisme dat de mens verheft tot de maat van alle dingen en zij accentueert zeer terecht ‘laat dat precies het probleem zijn dat door inheemse volken van Latijns-Amerika en India vandaag wordt aangekaart’. Mestrum wijst ook op Kruithofs vaststelling dat de verlichting heeft bijgedragen tot de groei van een cultuurimperialisme door steun te geven aan het geloof dat het westerse beschavingsmodel superieur is aan alle levenspatronen. Kruithof pleit immers voor een wereldordening met een reëel pluralisme aan culturen. Mestrum verwijst nogmaals naar Latijns-Amerika:’Wie zoekt naar een middenweg tussen de radicaal ecologische eisen van de inheemse bewegingen en een duurzame, economische, maatschappelijke en politieke moderniteit kan met deze lessen van Kruithof een heel eind op weg.’ (p. 26)
Mestrum wijst er in haar inleiding ook op dat Kruithof weinig heil zag in de sociaaldemocratie en haar leiders. In 1983 schreef hij: ‘De praktijk is een opstapeling van inconsequenties, dubbelzinnigheden en pseudolinkse standpunten. Men beweert klassenbewust en klassengeëngageerd te zijn, maar voert in eigen land welbewust een politiek van overleg met de kapitalisten, een beleid van klassenverzoening’.
En daarmee verduidelijkt Mestrum de titel van haar bijdrage: volgens Kruithof is de erfzonde duidelijk niet enkel een katholiek gegeven. Ze kenmerkt volgens hem ook de linkerzijde die er niet in slaagt zich te vernieuwen en angstvallig blijft vasthangen aan slogans en concepten die de bevolking niet langer aanspreken.
Ongodsdienstige religiositeit
Het deel over de ethische kwesties wordt op een sterke manier ingeleid door Ronald Commers met als titel ‘Het morele domein volgens Jaap Kruithof, een odyssee van engagement’. Verwijzend naar onder andere ‘De mens aan de grens’ stelt Commers dat Kruithof brak met de gangbare antropocentrische benaderingen van het morele domein. Afstand nemend van zijn vroegere vrijzinnig-humanistische standpunten gaat hij in op de betekenis en waarde van religiositeit. De mens is slechts morele actor en bijgevolg zingever voor zover en in de mate dat hij betrokken is op een moreel domein dat meer omvat dan hemzelf.
In zijn werk begon hij steeds meer nadruk te leggen op andere totaliteiten dan ‘de mens’ of ‘de mensheid’ wat hem brengt tot de erkenning van het sacrale. Kruithof blijft echter een kritische atheïst, want bij die kritiek op de westerse hoogmoed wenst hij echter ook een andere godsdienstigheid te ontlopen, zoals hij die aantreft in het denken van het moderne en hedendaagse humanisme waarvan hij in de loop van zijn leven meer en meer afstand is beginnen nemen.
Kruithof pleit voor een seculiere, ongodsdienstige religiositeit en stelt zich de zeer relevante vraag: hoe zal een socialistische doctrine eruitzien in het licht van die nieuwe religiositeit? Dat is een zeer actuele vraagstelling waarover een nieuwe linkerzijde, zoals dat nu al in sommige landen van Latijns-Amerika gebeurt, zich zal moeten buigen.
Inderdaad, Kruithofs denken is niet out of time. Dat blijkt op elke pagina van dit boek dat je best met mondjesmaat leest.
‘Teksten voor de toekomst’ geeft niet alleen inzicht in de kleine oorlog die Kruithof zijn hele leven gevoerd heeft tegen de zogenaamde bewustzijnindustrie, maar biedt ook een denkkader aan waarop verder kan worden gebouwd. Het werk van deze intellectuele dwarsligger hoort naast het bed van iedereen die vanuit een linkse open visie mee wil nadenken over mens en maatschappij, zeker in een tijd waarin de stem van geëngageerde wetenschappers en denkers in het pensée unique-kluwen van de bewustzijnsindustrie vermalen wordt.
Je kan het boek hier bestellen in de webshop van DeWereldMorgen.be.