media
Media by Nick Youngson CC BY-SA 3.0 Alpha Stock Images
Mediakritiek -

In welke mate wegen mediabedrijven op eigen redacties?

Journalist Luc Vanheerentals onderzoekt met steun van het Fonds Pascal Decroos hoe het eraan toegaat in de praktijk op de redacties van mediabedrijven die met uitzondering van de openbare omroep een commerciële logica hanteren, omzet en winst nastreven.

dinsdag 6 februari 2024 16:57
Spread the love

 

DEEL 1. JOURNALISTIEKE AUTONOMIE STAAT HER EN DER ONDER INTERNE DRUK

Dat journalisten onafhankelijk moeten kunnen informeren is een belangrijk aandachtspunt in de Code van de Raad voor Journalistiek. Zo stipuleren artikels 8 en 9 respectievelijk dat ‘de journalist en zijn redactie een maximale vrijheid genieten van informatie, van commentaar en van kritiek’ en ‘ze bewaren hun onafhankelijkheid en weren elke druk’. In een richtlijn bij code 9 stelt de Raad voor Journalistiek ‘dat de hoofdredacteur het aangewezen aanspreekpunt is voor de commerciële en advertentieafdeling’. Het is volgens de Raad ‘de opdracht van de hoofdredacteur om erop toe te zien dat commerciële acties geen invloed hebben op de onafhankelijkheid van de redactie’. Op uitzondering van Knack heeft elke grote redactie in Vlaanderen een redactiestatuut dat dit expliciet garandeert. In de grote mediabedrijven is er bovendien een redactieraad die namens de journalisten hierop toeziet.

Hoe gaat het er in de praktijk aan toe in mediabedrijven die met uitzondering van de openbare omroep een commerciële logica hanteren, omzet en winst nastreven om te kunnen overleven en groeien? Naast kostenbeheersing streven ze om die reden naar zoveel mogelijk lezers en advertentie-inkomsten. We focussen ons in het kader van dit onderzoek op de druk vanuit eigen mediabedrijf op de inhoud van het redactionele werk, onder meer door de marketingafdeling. De sterke opkomst de afgelopen jaren van de digitale nieuwsvoorziening zorgt bovendien voor een nieuw soort commerciële druk. Door gebruik te maken van ‘audience metrics’ kan het mediabedrijf de reactie van het publiek op het nieuws continu volgen. De managementdruk met betrekking tot het aantal clicks dat berichten digitaal genereren – zeer belangrijk voor de inkomsten uit advertenties – vormt niet alleen een bedreiging voor de autonomie van journalisten op redacties maar verhoogt ook de werkdruk met een mogelijk negatieve impact op de kwaliteit van het werk en de gezondheid van de journalisten. Wat leren studies hierover? Wat zijn de commentaren van experten in dit verband? We organiseerden ook zelf een enquête onder journalisten. We beginnen met een analyse van de redactiestatuten en de missies van de mediabedrijven.

Redactiestatuut en missie

Luidens het redactiestatuut van de kranten van Mediahuis onthoudt de uitgever zich van elke directe of indirecte druk op de redactie met het oog op een beïnvloeding van de berichtgeving. De hoofdredactie beslist er in alle onafhankelijkheid over de redactionele inhoud en samenstelling van de krant. Ook de redactie van De Morgen ‘moet haar informatiewervende en –verstrekkende taak zonder rechtstreekse of onrechtstreekse beïnvloeding door wie dan ook kunnen uitvoeren, van buiten noch van binnenuit’. Ook bij de VRT zijn de redacties onder de deontologische verantwoordelijkheid van de hoofdredactie vrij in de keuze en verwerking van nieuwsitems, samenstelling programma’s…. Elke vorm van interne en externe druk wordt er geweerd. Bij VTM ‘moet al wie onder het redactiestatuut valt zijn of haar taak kunnen uitoefenen onafhankelijk van politieke, commerciële of andere belangen’. Ook voor News City, waartoe VTM en HLN behoren, is ‘in volle onafhankelijkheid waarheidstrouw informeren vanuit het midden van de samenleving’ essentieel.

Omwille van de cruciale rol van de hoofdredacteur tussen uitgever en redactie is er in elk redactiestatuut ook aandacht voor zijn aanstelling en ontslag. Wanneer de VRT-directie het voornemen heeft de algemeen hoofdredacteur of een andere hoofdredacteur te ontslaan stelt zij de redactieraad en de overige hoofdredacteurs op de hoogte en motiveert zij haar voornemen. Beiden kunnen hierover al dan niet samen een advies geven en ook een standpunt bekendmaken over het gewenste profiel van de opvolger. Het is de directie die hierover uiteindelijk beslist. Ook bij De Tijd wordt de redactieraad onmiddellijk geïnformeerd over een beslissing tot ontslag en aanstelling van de hoofdredacteur. De raad heeft de mogelijkheid om een niet-bindend advies uit te brengen. Het meest doorgedreven overleg hierover vinden we bij De Morgen. De directie dient een beslissing over het ontslag van een lid van de hoofdredactie te motiveren. De beslissing valt pas na overleg met de redactieraad die over een voordrachtrecht beschikt. Bij VTM is het de directie die hierover alleen beslist.

Geeft de missie van de mediabedrijven een aanduiding over de richting waarin journalisten moeten schrijven? News City zegt te informeren ‘opdat mensen hun leven kunnen inrichten om zichzelf zo goed mogelijk te kunnen ontplooien’. ‘Door ook de macht te controleren dragen we ons steentje bij aan een rechtvaardiger en dus sterke samenleving… en dragen we ook bij aan een krachtdadige democratie’. De Standaard zegt te ijveren ‘voor een krachtdadige democratie die diversiteit waardeert en respecteert’. De krant streeft ook naar ‘emancipatie en rechtvaardigheid’. ‘De sociaal en ecologisch gecorrigeerde open markteconomie is de basis voor welvaart”. Ook voor De Morgen is ‘de sociaal en ecologisch gecorrigeerde vrijemarkteconomie het best mogelijke model voor een optimale verdeling van kansen, welvaart en middelen’. De krant wil ruimte scheppen voor vernieuwende denkbeelden, stromingen en cultuuruitingen om dit model te verbeteren. De Tijd richt zich op een doelpubliek van Vlamingen en Brusselaars ‘die de wereld willen doen vooruitgaan’.

Wat leren onderzoeken over onafhankelijkheid journalisten?

Uit de jongste profielschets van de Belgische Journalist anno 2023 (1) blijkt dat ruim driekwart (67,5 procent) tevreden is over de professionele autonomie op de redactie. Wat de collectieve autonomie van de redactie ten opzichte van commerciële en andere vormen van druk zijn de tevredenheidspercentages lager: respectievelijk 61,9 en 57,4 procent. In vergelijking met 2018 is het gevoel van autonomie stabiel, zowel wat betreft de individuele als collectieve autonomie. Een kleine minderheid is echter ontevreden. Wat de individuele autonomie binnen de redactie betreft is dat het geval voor 6,9 procent. Voor de autonomie van de redactie tegenover commerciële en andere vormen van druk stijgen deze percentages tot 12,1 en 12,7 procent.

Wie ontevreden is over de individuele autonomie wijst onder meer met de vinger naar de autoritaire redactionele hiërarchie met betrekking tot keuze van onderwerpen en de verwachtingen van superieuren. De andere vormen van druk houden verband met de tijdsdruk, het economisch klimaat, concurrentie met andere media, afhankelijkheid van algoritmen en de relatie met bronnen zoals politieke actoren. Ook de werkdruk binnen de redactie is een heikel punt. Het percentage dat hierover ontevreden is loopt op tot 34,3 procent. Liefst 67,1 procent is van oordeel dat die de laatste jaren alsmaar is toegenomen, net als het takenpakket (71,5 procent) en de invloed van ‘audience metrics’ (56,1 procent). In een gelijkaardig onderzoek in 2018 stelde liefst 83,7 procent van de bevraagde journalisten dat de werkdruk toenam.

In het jaarlijks onderzoek ‘World Press Freedom Index’ van Reporters zonder Grenzen (2), een organisatie die wereldwijd ijvert om de persvrijheid te beschermen, zakte België de afgelopen jaren sterk in de ranking. Terwijl ons land in 2017 nog op de 7e plaats prijkte stond ze in 2023 31e plaats op 180 landen. In haar jongste rapport wijst de organisatie vooral naar het geweld van politie en demonstranten in ons land waarmee journalisten geconfronteerd worden en naar de frequente online bedreigingen van voornamelijk vrouwen. Bepaalde journalisten hebben het hierdoor opgegeven om nog over bepaalde evenementen verslag uit te brengen. Bedreigingen tegen journalisten worden bovendien niet altijd door de regering veroordeeld. De problematiek van de externe druk valt echter buiten de scoop van dit onderzoek. In de jaarlijkse rapporten wordt echter ook verwezen naar conflicten binnen bedrijven zelf. Zo ontsloeg L’Avenir in 2018 twee journalisten nadat deze een financieel schandaal gecoverd hadden waarin Nethys company betrokken was, een bedrijf dat op dat ogenblik haar grootste aandeelhouder was. RTL van haar kant schorste in november 2018 politiek commentator Emmanuelle Praet omdat die tijdens een uitzending de vertegenwoordigers van de actievoerende Gele Hesjes op de korrel had genomen.

In het jongste rapport van The Media for Democracy Monitor van de Euromedia Research Group (3) wijzen de auteurs op het feit dat in Vlaanderen journalisten in enquêtes geen melding maken van interventies in hun dagelijkse berichtgeving vanwege externe adverteerders, sponsors of aandeelhouders van het eigen mediabedrijf. Toch wordt de relatie tussen journalistiek en marketing ‘ambivalent’ genoemd. Zo wijst men op een statement van de DPG Media Groep dat journalistieke en reclamestukken regelmatig samen gecreëerd worden op vraag en ten behoeve van adverteerders. Dit kan volgens de onderzoekers leiden tot een beïnvloeding door adverteerders van de nieuwsinhoud. Ook wordt melding gemaakt van de beslissing van een niet nader genoemd blad om het marketingteam in hetzelfde lokaal als de redactie onder te brengen om op die manier de onderlinge contacten te verbeteren. De betrokken journalisten voelden zich volgens de auteurs ongemakkelijk bij deze situatie en signaleerden dat er tendensen waren om het onderscheid tussen journalistieke en commerciële inhoud te vervagen zodat lezers dit minder goed zouden opmerken. Ondanks de hoger vermelde afspraken over de aanduiding van een hoofdredacteur stellen de journalisten in de praktijk hierover weinig of niets te zeggen te hebben. In het rapport scoort Vlaanderen met een totaal van 53 op 90 punten slechts 13e op 18 bestudeerde landen en regio’s.

De toegenomen werkdruk, onder meer als gevolg van de online berichtgeving, vertaalt zich in een groter risico bij journalisten op burn-out. 14 procent van de 320 journalisten die in maart-april 2023 bevraagd werden door onderzoekers van de KU Leuven (4) worden geconfronteerd met een sluimerend probleem dat zich soms uit in een te hoge vermoeidheid. Daarnaast bevindt zich 15 procent in ‘de rode zone’. Bij hen overheerst uitputting en overweldiging. In de bevolking worden respectievelijk slechts 9,5 en 7,5 procent met deze problemen geconfronteerd. Bij een gelijkaardig onderzoek in 2015 kampte slechts 10 procent van de ondervraagde journalisten met een burn-out. Techno-overlading en techno-invasie blijken twee grote boosdoeners te zijn. Journalisten hebben hierdoor het gevoel harder en langer te moeten werken en druk te voelen om continu verbonden te zijn met hun werk.

Wat denkt het publiek? Uit het Digital News Report dat het Reuters Institute in 2023 bekendmaakte blijkt dat slechts 44 procent van de Belgen het algemene nieuws vertrouwen (5). Het vertrouwen is de jongste jaren sterk afgenomen. In 2021 en 2022 was dat nog 54 en 51 procent. In het nieuws dat men zelf consumeert is er meer vertrouwen (51 procent in 2023). Ook in Vlaanderen is dat meer het geval dan in Franstalig België. Vorig jaar had 51 procent van de Vlamingen vertrouwen in het algemene nieuws en 58 procent in het nieuws dat men zelf consumeert. Het zijn vooral de journaals op tv die vertrouwen wekken – het nieuws op VRT en VTM scoren respectievelijke 76 en 71 procent. Alhoewel de meeste Belgen (76 procent) het nieuws vooral uit sociale media halen heeft men in deze nieuwsbron het minste vertrouwen (38 procent).

Commentaren

In haar jongste jaarrapport (6) geeft de Vlaamse Regulator voor de Media, hierbij verwijzend naar de overnames en toenemende mediaconcentratie binnen de twee grote mediagroepen Mediahuis en DPG Media, enkele keren blijk van bezorgdheid over de redactionele onafhankelijkheid en de toenemende verstrengeling tussen nieuwsaanbod en commerciële content in sommige mediabedrijven. De VRM wijst hierbij naar de toenemende crossmediale integratie bij de reclamewerving ‘waarmee grote overkoepelende reclameregies een vuist proberen te maken tegen internationale giganten’. ‘Zolang er een stevige muur tussen de redactie en de marketingafdeling staat hoeft dat niet meteen een groot probleem te zijn’, aldus de VRM die evenwel teksten uit Apache (7) citeert waaruit blijkt dat dit niet steeds het geval is. De grote groei van DPG Media kan volgens VRM bovendien risico’s inhouden voor de nieuwsverslaggeving door onafhankelijke journalisten of nieuwsmedia. Uit onderzoek blijkt immers dat televisiezenders of programma’s dikwijls zelf voor nieuws zorgen dat eerst in de eigen media gepubliceerd wordt.

Waar de VRM naar verwees betrof een artikelenreeks over gezondheid en farma in Apache. Drie ex-journalisten van gezondheidsmagazines van Roularta getuigden anoniem dat er hierin over alles mocht geschreven worden zolang het maar niet inging tegen de belangen van de farmaceutische industrie waarvan deze magazines financieel afhankelijk van waren. Een journalist die de digitale startvergadering bijwoonde van de website gezondheid.be stelde ‘dat het hun voornaamste doel was om mediacampagnes binnen te halen van de farmaceutische industrie en over die thema’s journalistieke stukken te brengen’. De link tussen journalistieke stukken over gezondheid en advertenties bleek eerder al onmiskenbaar uit een doctoraat aan de UGent. Hierin analyseerde de onderzoekster meer dan 1000 stukken die in de periode 2013-2015 gepubliceerd werden in 19 Vlaamse magazines. Liefst 29,3 procent van alle advertenties en 28,9 procent van de publireportages bleken gelinkt aan journalistieke stukken.

Aanleiding voor de artikelenreeks over gezondheid en farma was de beslissing van Roularta eind 2021 om te stoppen met Bodytalk, een kritisch gezondheidsmagazine met artikels gebaseerd op gangbare wetenschap. Volgens toenmalig hoofdredacteur Marleen Finoulst moest Bodytalk eraan geloven “omdat het niet meegaand genoeg was om te schrijven in een bepaalde richting”. Finoulst leidde in die tijd de website gezondheidenwetenschap.be van het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine die berichten over gezondheid aan ene factcheck onderwerpt en daarbij herhaaldelijk in conflict kwam met farmaceutische bedrijven. Bij Roularta erkende Jan Bamelis, directeur van Roularta Healthcare, dat de beslissing om te stoppen met Bodytalk het gevolg was van het teruglopen van advertenties.

De Vlaamse journalistenvereniging VVJ uitte de afgelopen jaren ook kritiek op de aandacht van mediabedrijven in hun publicaties over de eigen commerciële activiteiten. ‘In sommige mediahuizen blijkt de redactie te worden gedwongen om ruimte of tijd ter beschikking te stellen van louter commerciële zaken, uitgaande van het eigen mediahuis of nevenbedrijven daarvan of van commerciële partners van het mediahuis of van sponsors en adverteerders’ (8). ‘Dat Vlaamse mediabedrijven alsmaar meer economische extenties zoeken buiten de journalistiek vergroot het risico op belangenvermenging en dreigt ook redacties daarin mee te sleuren. Hier is grote alertheid op zijn plaats’, aldus Pol Deltour, de voormalige secretaris-generaal van de VVJ, in 2022.

De VVJ maakte zich in 2021 bij de start van de nieuwe beheersovereenkomst voor de VRT ook zorgen om ambities in sommige politieke kringen om de greep op publiek gefinancierde media zoals de openbare omroep te vergroten (9). Zo wordt volgens de VVJ in deze overeenkomst de onpartijdigheidsplicht van de VRT in ‘een bijna mathematisch keurslijf geduwd’ en moet de VRT zich aan een extra monitoring te onderwerpen. De journalistenvereniging wees er hierbij op dat studies hierover op initiatief van de VRT zelf in het verleden nooit een fundamenteel probleem aan het licht hebben gebracht. De VVJ waarschuwde toen ook voor de sterke Vlaamse oriëntatie die van de openbare omroep wordt verwacht. ‘Het kan nooit de taak van redacties zijn om een Vlaamse identiteit te promoten – of erger nog – te construeren’.

 

DEEL 2 WAT VERTELLEN JOURNALISTEN OVER DRUK VAN HET EIGEN MEDIABEDRIJF OVER HUN WERK?

In het kader van dit onderzoek vroegen we een 100-tal journalisten van verschillende redacties naar hun ervaringen met de druk die intern vanuit het mediabedrijf op hen uitgeoefend wordt:

  • om inhoudelijk in de een of andere richting te schrijven en/of bepaalde thema’s aan te snijden of te vermijden
  • over de commerciële druk uitgaande van de marketingafdeling en externe adverteerders
  • over de druk tot redactionele zelfpromotie voor producties van het eigen mediabedrijf
  • over de druk om te scoren in de publiekscijfers online
  • over de vraag of de hoge werkdruk gepaard gaat met sneller en minder diepgaand werk

We ontvingen een 30-tal reacties die mooi verdeeld zijn over de verschillende grote redacties. We hebben het hier eerst over eventuele druk op het redactiewerk door het eigen mediabedrijf die ingegeven is door commerciële of andere belangen. Daarna gaan we specifiek in op de problemen als gevolg van de opkomst van de onlineberichtgeving.

Getuigenissen over druk uitgaande van het eigen mediabedrijf

De meeste journalisten reageerden ontkennend op de vraag over het bestaan van commerciële druk op het redactionele werk. “Ik ken op onze redactie geen enkel geval van een (onbewuste) promotie van een commercieel privé bedrijf omwille van het feit dat die ons sponsort”, aldus een VRT-journalist. “Nooit iets van gemerkt”, aldus een collega van de Gazet van Antwerpen. “Bij Knack heb ik hiervan nooit last gehad”. “Ik ervaar geen druk om zaken te schrijven die ik niet wil schrijven of onderwerpen te behandelen die ik niet wil behandelen”, aldus een journalist van De Standaard. Dat is ook het geval bij De Tijd en De Morgen. Bij ATV klinkt het als volgt: “Er zijn altijd vragen van adverteerders om aandacht te krijgen in de nieuwsuitzendingen. Ons salesteam weet dat op zo’n vragen niet wordt ingegaan”. Bij TV-Oost heeft de hoofdredacteur een nauw contact met de exploitant. “Ik ben er altijd in geslaagd om de redactionele onafhankelijkheid te waarborgen”.

Daarnaast zijn er signalen dat het toch niet allemaal koek en ei is. “Via de hoofdredactie komen er wel eens vragen om netelige zaken over bevriende partners en stakeholders met fluwelen handschoenen aan te pakken. Vooral sinds de redacties van News City zijn samengevoegd met VTM is dat een heikel punt geworden gezien er overeenkomsten zijn over rechten contracten met bepaalde bekendheden. Die staan de vrije berichtgeving in de weg”, aldus een journalist van HLN.

Er wordt her en der ook om andere redenen druk uitgeoefend. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de VRT.. “In het kader van de Covid-crisis ben ik geïnformeerd geweest door twee interne bronnen dat er een soort richtlijn bestond om deze materie in een bepaalde richting, conform de overheidsmaatregelen, te brengen”. Het zijn volgens een insider vooral de niet-vastbenoemde journalisten die het veel moeilijker hebben om daaraan te weerstaan. “De ervaring die ik heb over druk op de VRT situeert zich meestal nadat er een stuk verscheen of uitgezonden werd en waartegen vanuit politieke hoek reactie kwam. Luc Pauwels bijvoorbeeld maakte een correct, maar kritisch stuk over de plannen van Bart Tommelein om de Europese doelstellingen te halen. Tommelein is kwaad en contacteert Vrieleman met de boodschap dat hij de negativiteit van Pauwels beu is. In plaats dat de hoofdredactrice vierkant achter haar journalist gaat staan wordt de volgende keer een jonge journaliste naar de persconferentie van Tommelein gestuurd die zijn boodschap netjes papegaait. Nadat Luc Pauwels en Wim Van den Eynde een boek schrijven over de windmolenparken op zee en de vermenging van de belangen van Vande Lanotte en zijn entourage worden beiden na druk van de – toen nog – sp.a tijdelijk op non actief gezet. Als er op een uitzending of artikel veel reactie komt durft de hoofdredactie makkelijk kiezen voor de weg van de minste weerstand. Ook de juridische dienst van de openbare omroep vermijdt in deze gevallen liever rechtszaken dan te moeten procederen om hun gelijk te halen”, aldus een VRT-journalist.

Terwijl de werkingsbudgetten voor de VRT steeds ingekrompen worden blijkt dat Vlaamse ministers zoals Jambon of Somers wel nog budgetten beschikbaar hebben voor tv-producties met specifieke opdrachten zoals een reeks over digitale beeldvorming in de medische sector. “Eerst de overheidssubsidie verminderen en aan de andere kant de kraan openzetten voor gerichte opdrachten waar de overheid baat bij denkt te hebben. Op die manier kunnen mensen bij de VRT aan het werk blijven, maar het komt de onafhankelijkheid van een openbare omroep geenszins ten goede”, aldus een andere VRT-journalist. Zo was er vanuit de VVJ in 2022 scherpe kritiek op het feit dat de VRT twee van haar journalisten (Fatma Taspinar en Lieven Van Gils) inschakelde voor een promotieprogramma voor Flanders Technology & Innovation (11).

Ook de zelfpromotie in bepaalde bedrijven is een heikel punt. “HLN is zowel op papier als op zijn website een promokanaal geworden voor zijn tv-zender”, aldus een journalist van deze krant. Ook de VRT bezondigt zich daar wel eens aan “als het gaat om nieuws over eigen tv- of radioprogramma’s of een boek dat bepaalde collega’s hadden geschreven”. Een VTM-journalist beaamt: “Er is een periode geweest dat wij de items die goed scoorden op de HLN-site moesten opnemen in ons nieuws. Officieel is dat steeds ontkend maar er werd wel degelijk een zachte druk uitgeoefend op onze eindredactie. Stilaan sijpelt het besef echter door dat krant en tv twee zeer verschillende media zijn”. “Dat elke zender reclame maakt voor zichzelf is een plaag die met de jaren gegroeid is”, aldus een andere VRT-journalist. Een journalist van Het Nieuwsblad wijst dan weer op de onevenredig grote aandacht in de eigen krant voor de Flandrien, het jaarlijks referendum om de beste wielrenner aan te duiden.

Vanuit diverse hoeken wordt gewezen op de toenemende invloed van pr-bureaus op de berichtgeving. “We zien wel een toename van suggesties door PR bureaus die met bijna kant en klare info over hun klant free publicity in een nieuwsuitzending trachten te krijgen”, aldus ATV. “Communicatiediensten van bedrijven, politici, overheden zijn de afgelopen jaren veel professioneler geworden. Ze bieden hapklare blokken aan die zo kunnen verwerkt worden in de verslaggeving. Goed gedaan. Ze belichten echter alleen wat ze zelf graag kwijt willen. Het ruime kader of de andere kant van het verhaal wordt soms weggelaten of verdoezeld. Reken maar dat onder meer door de gestegen werkdruk voor journalisten veel van dergelijke info ongefilterd in de media verschijnt”, aldus een VRT-journalist.

Hebben leden van de redactie in de praktijk het recht om een opdracht te weigeren? Hierover een getuigenis vanuit de VRT-journalist. “Om een bepaald onderwerp te weigeren moet je heel sluitende argumenten kunnen aandragen. De hoofdredactie heeft de neiging om haar zin door te drijven en beschouwt de redactie wel eens als een noodzakelijk kwaad waarmee ze praat maar niet altijd rekening houdt. Vorig jaar nog een zwaar conflict meegemaakt waarbij vijf eindredacteuren aan de kant dreigden te worden geschoven omdat ze het niet eens waren met de beslissing van een overste. Van een conflict over de inhoud werd toen een hiërarchische kwestie gemaakt. Als redactie hebben we erger kunnen voorkomen door in groep onze bezorgdheid te uiten. Dit resulteerde in een doorlichting in verband met welzijn op het werk en die was behoorlijk kritisch voor de aanpak door de hoofdredactie. De vijf werden gerehabiliteerd, maar er zijn wel diepe wonden geslagen op de redactie”. Een andere VRT-journalist heeft de werkomgeving op de VRT de afgelopen 15, 20 jaar in dezelfde zin grondig zien veranderen. “In het oude systeem stelde een journalist een onderwerp voor en werkte dat uit onder een eindredacteur. In de huidige gang van zaken deelt een nieuwsmanager ’s morgens op de redactievergadering de opdrachten uit. Ik wil dat je vandaag een item maakt over dit onderwerp met die insteek en het zou goed zijn dat daar dat en dat inzit”.

Getuigenissen over online en werkdruk

Dat dit een probleem vormt signaleerde Pol Deltour al in 2022. Hij wees hierbij op de vele klachten bij journalisten over het feit dat de digitale nieuwstijden de prestatiedruk sterk verhogen. ‘Veel journalisten signaleren met name dat dit extra stress meebrengt wegens het risico op fouten. Nogal wat journalisten klagen over de datadominantie op hun redactie. Alles wat ze doen wordt meteen en systemisch gemonitord, gevolgd door een hint om het beter te doen. Dat digitaal cijferfetisme drukt zwaar op het journalistiek autonomiegevoel’, aldus Deltour die dan ook pleitte voor een voldoende redactiebezetting, beheersing van de werkdruk, geen onredelijk lange werktijden, recupregelingen…(11) Naar aanleiding van de World Press Freedom Day in 2022 waarschuwde Deltour dat de commerciële druk van de nieuwe digitale mediabedrijfsmodellen, waarbij door middel van ‘metrics’ de reactie van het publiek op het nieuws, van minuut tot minuut gevolgd kan worden, ‘meer en meer autonome journalistieke keuzes in de weg staan’ (12). De VVJ wil om die reden dan ook dat mediasteun gekoppeld wordt aan het aantal beroepsjournalisten op een redactie.

Bij het Laatste Nieuws wordt de druk om te scoren met onlinestukken alsmaar groter. “Heel veel wordt bij DPG Media bepaald door cijfers. Scoort iets goed op de dashboards die op de redactievloer hangen, dan moeten we dat uitwerken. Thema’s die niet scoren worden niet meer aangesneden. Het draait enkel nog om die paar elite-onderwerpen. Sinds kort zijn wij onderworpen aan digitale deadlines en ochtendshiften. Het maakt niet uit of een artikel goed is. Het moet vooral in een piekmoment op de app staan. De werkdruk is op die manier waanzinnig geworden. Je moet scoren, snel werken en daarbij ook nog eens correct blijven”, aldus een journalist. Een tweede journalist, werkzaam op een regionale redactie, beaamt dat het clicksysteem de berichtgeving alsmaar sensationeler maakt, maar wijst er tevens op dat hij zelf afgezien van een jaarlijkse evaluatie niet individueel afgerekend wordt op het aantal clicks dat hij met zijn stukken genereert. De voor alle lezers leesbare inleiding dient overigens bewust vaag en sensationeel gehouden te worden om hen aan te sporen te betalen om de rest te kunnen lezen.

Op de redactie van De Standaard is de werkdruk groter geworden sinds er de hele dag online berichten verspreid worden. “Soms is dat lastig. Maar in principe worden we altijd aangemaand om hiervoor voldoende tijd te nemen. Het zijn immers de stukken waaraan grondig gewerkt is die het best online scoren. Er wordt wel eens gezegd dat we geen stukken meer moeten maken die slechts weinig clicks halen, maar op een ander moment wordt dat dan weer tegengesproken”, aldus een journalist. Dat onlineberichtgeving de werkdruk sterk doet toenemen is niet zonder risico. “De kwaliteit van het werk lijdt er onder. Omdat veel afdelingen niet versterkt zijn terwijl het werkvolume toegenomen is, is structureel overwerken geen uitzondering.. De werkdruk was tot een paar jaar geleden gericht op de ene deadline dat de krant naar de drukker moest. Nu is de druk meer constant en moeilijker te voorspellen. Ik heb de indruk dat er de jongste jaren meer mensen uitvallen. Er verschijnen ook meer stukken die snel en daardoor niet bijzonder goed gemaakt zijn. Een voordeel aan online publiceren is dat onzorgvuldigheden gemakkelijk recht te zetten zijn”, aldus een collega.

Ook bij de VRT is er volgens een journalist sinds de onlineberichtgeving een tendens om voor populaire onderwerpen te kiezen. De toenemende digitalisering evenals de integratie van de meeste nieuwsredacties op één nieuwsvloer heeft volgens een andere journalist tot een onredelijke verhoging van de werkdruk geleid. Deze is overigens ongelijk verdeeld over de verschillende redacties. De snelheid van de berichtgeving heeft ‘absoluut’ geleid tot een tendens om minder diepgaand te werken. Een derde journalist beaamt dat er op de openbare omroep sprake is van ‘verblinding door cijfers en de toenemende werkdruk’. “Ik heb geen Pascal Decroosfonds nodig om de nefaste onderstromen te herkennen”.

Bij VTM hangen journalisten aan de klaagmuur “over de enorme druk die ze ondervinden van het onlinegebeuren”. “Vaak krijgen we zoveel werk op ons bord dat iets inhoudelijk controleren er echt niet bij kan. Tijdens een recente redactievergadering werd er vanuit de hoofdredactie op gewezen dat er steeds meer fouten in het nieuws zitten en dat we daar extra aandacht aan moeten besteden. Van onze kant hebben we tijdens die vergadering gewezen op de tijdsdruk en de workload. Dat zal dan worden ‘bekeken’ zoals dat heet”, aldus een journalist.

Op de redactie van de Gazet van Antwerpen worden dagelijks cijfers verspreid van de stukken die online het best scoren. Het geeft een beeld van welke onderwerpen het goed doen en zorgt op die manier voor een zekere druk op de journalisten. Er wordt evenwel niet op de man gespeeld in de zin van ‘jij hebt maar weinig clicks gehaald in het voorbije jaar’. “Ik hou het wel spontaan voor mezelf in de gaten”, aldus een journalist. De opkomst van de onlineberichtgeving heeft in deze krant volgens twee andere journalisten niet geleid tot meer werkdruk. “Het omgekeerde is soms het geval. Naarmate meer snel online wordt geleverd door daarin gespecialiseerde mensen, krijgt de ouderwetse reporter meer tijd om met iets diepgravend uit te pakken”. “Ik kan meer diepgaande stukken schrijven omdat het algemene nieuws al door Belga wordt opgepikt en we stukken kunnen overnemen van zusterkranten zoals Het Nieuwsblad en De Standaard. Dat verlaagt de druk”.

Van die indirecte druk die van de online-metingen uitgaat is ook sprake bij Knack. “Sinds ongeveer een jaar krijgen we als redactie vaker feedback over het aantal clicks op onze artikels en vooral ook over het aantal conversies naar online abonnementen die onze artikels al dan niet hebben opgeleverd. Je zou kunnen zeggen dat er op die manier een zekere indirecte druk is. Ik heb echter niet de indruk dat onze journalistiek echt door de clickcijfers wordt bepaald. We zijn er niet blind voor”, aldus een journalist die ook niet de indruk heeft dat dit de werkdruk verhoogt.

Bij De Tijd wordt ontkend dat de onlineberichtgeving gepaard gaat met sneller en minder diepgaande berichtgeving. “Het is wel de bedoeling natuurlijk dat de stukken gelezen worden. Het gaat evenwel niet om scoren en er wordt niet minder diepgaand bericht”. Ook een andere journalist ervaart “geen druk om te scoren in de alsmaar sneller en meer verfijnd beschikbare publiekscijfers online”. “Er is soms tot regelmatig een vraag om relatief snel een eerste, minder diepgaande versie van een artikel klaar te hebben om die mee te nemen in de nieuwsbrieven die in de loop van de dag verspreid worden en/of die eerste versie op de site te kunnen publiceren op de momenten dat het aantal bezoekers relatief hoog is. Later kan dan een tweede, uitgebreidere en/of diepgaandere versie worden uitgewerkt”. Volgens een derde journalist heeft de onlineberichtgeving de werkdruk op de redactie wel degelijk verhoogd.

Een journalist van Het Nieuwsblad beaamt dat de onlineberichtgeving de werkdruk sterk heeft toenemen en de kwaliteit van het werk eronder lijdt. “Vroeger moest je enkel zorgen voor het stuk op het einde van de dag. Nu moet je over een event continu de hele dag berichten, foto’s maken… en ’s avonds ook nog een achtergrondstuk maken voor de krant van de dag nadien. Vroeger was er zondag geen krant en konden we het zaterdag wat aankijken. Nu zijn we die dag ook aan het werk”.

Hoe zit het bij de regionale omroepen? Bij ATV wil men online inspelen op de vraag van de consument om sneller informatie te krijgen en wordt een onderscheid gemaakt tussen het snelle en hapklare nieuws overdag en de wat langere reportages in het lineair aanbod. Ook hier wijzen de journalisten op de gestegen werkdruk. “20 jaar geleden was het ondenkbaar dat een journalist van het tv nieuws alleen op pad zou gaan en zelf zijn reportage zou draaien en monteren. Dat kan nu zelfs vanop een locatie”. Bij TV Oost heeft de redactie zichzelf zowel voor de lineaire uitzendingen als online KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren) opgelegd die jaar na jaar een stijgend groeipad moeten volgen. “De opdracht voor onze journalisten wordt steeds intenser en omvangrijker (snel, digital first, bijdrages maken voor verschillende platformen, output naar sociale media…). Er moet voortdurend opgeleverd worden en dat gaat soms ten koste van diepgang en nuance. Voorlopig is de impact van die versnelling nog verteerbaar, maar de limieten zijn in zicht”.

 

Dit stuk kwam tot stand met de steun van het Pascal Decroosfonds

 

Notes:

(1) Bart Vanhaelewyn en anderen, Portret van Belgische journalisten in 2023, uitgeverij Acaademia Press, 56 blz.
(2) https://rsf.org/en/country/belgium
(3) https://euromediagroup.org/mdm/reports/2021
(4) Fien Rönne, Katoo Elskens en Hans De Witt, De werkbeleving van Vlaamse journalisten, november 2023
(5) https://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/digital-news-report/2023/belgium
(6) Vlaamse Regulator voor de Media, Mediaconcentratie in Vlaanderen, rapport 2023, blz.214, 282 en 329.
(7) Luc Vanheerentals, Farmasector houdt medisch nieuws in wurggreep, reeks in Apache 12, 19 en 26 januari, 2 februari 2023
(8) VVJ ongerust over vermenging journalistiek en commerciële content, 13 september 2021
(9) VVJ blijft bezorgd over politiek greep op publiek gefinancierde nieuwsmedia, 12 januari 2021
(10) Luc Vanheerentals, VRT speelt commerciële megafoon voor Vlaamse overheid, Apache, 14 december 2022
(11) Pol Deltour, Journalisten zijn geen mietjes, maar blijven wel mensen, De Journalist, september 2022.
(12) Pol Deltour, Persvrijheid ook in Vlaanderen/België een issue, 2 mei 2022, World Press Freedom Day.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!